‘Rechtse Amerikanen zijn bang dat ze nooit de American Dream zullen bereiken’
Wie de opkomst van Donald Trump wil begrijpen, leest ‘Strangers in their own land’ van professor en sociologe Arlie Russell Hochschild – of interviewt de auteur: ‘Ze hebben het gevoel dat ze in de rij staan en er voortdurend wordt voorgedrongen.’
Lang voor kranten volstonden met beschouwingen over zogenaamde filter bubbles en identiteitspolitiek in de Verenigde Staten, had de Amerikaanse hoogleraar sociologie Arlie Russell Hochschild het verlangen meer te leren over rechts Amerika.
Maar wonend en werkend in het zeer progressieve Berkeley in Californië, zag ze weinig mensen die zich als dusdanig omschrijven in haar omgeving. ‘Ik wilde mijn morele, culturele en politieke alarmsysteem uitzetten. Ik wilde met een grote nieuwsgierigheid en interesse mensen benaderen van wie ik wist dat ze totaal anders denken dan ik.’
Dat ging niet zomaar, wist ze. In haar boek ‘Strangers in their own land‘ (Vreemdelingen in hun eigen land, vanaf september verkrijgbaar bij Amsterdam University Press, nvdr.) beschrijft ze hoe ze een empathiemuur moest beklimmen. ‘Een empathiemuur is een obstakel om een andere persoon goed te leren kennen, een obstakel dat ons onverschillig of zelfs vijandig kan doen voelen jegens diegenen die er andere ideeën op nahouden of die in andere omstandigheden zijn opgegroeid,’ schrijft ze in haar boek. Met volledig open vizier moest en zou ze de belevingswereld van rechts Amerika in kaart brengen.
Als ik in een staat zou wonen die zo arm was, zou ik elke overheidscent willen die ik kon krijgen.
Daarvoor reisde ze in vijf jaar tijd, vanaf 2011, tientallen keren af naar Lake Charles, in de zuidelijke staat Louisiana. Na Missisippi is Louisiana de armste staat van het land, vol vervuilende olie- en petrochemische industrie. De county waar Lake Charles in ligt behoort tot de twee procent meest vervuilde gebieden van Amerika.
Net in die periode was Louisiana ook een bolwerk van de zogenaamde Tea Party, een beweging die zo weinig mogelijk overheid wil. Later, in de verkiezingen van 2016, ging Louisiana ook overtuigend naar Trump.
Waarom wil een van de meest vervuilde en arme staten van het land zo weinig mogelijk overheidsinmenging, terwijl het toch net een sterke overheid nodig heeft om de industrie te reguleren?
HOCHSCHILD: Daarom moest ik die empathiemuur beklimmen. Ik kon er ook echt niet bij. Als ik in een staat zou wonen die zo arm was, zou ik elke overheidscent willen die ik kon krijgen – vooral op het gebied van vervuiling. Ik ging er niet heen met het idee op het milieu te focussen, maar ik kon er de lucht niet zien, mijn ogen prikten van de luchtvervuiling. Iedereen liep er met flesjes water rond. Ik wist toen dat ik dat moest uitzoeken.
Hoe ging je verder?
HOCHSCHILD: Ik dacht: ‘OK, misschien wil je geen Medicaid (een zorgverzekering van de overheid voor de armste Amerikanen, nvdr.) omdat je er geen voordeel van hebt als je behoort tot de middenklasse. Maar je wil toch wel schone lucht? En toch steun je een beleid dat tegen je eigenbelang ingaat, je eigen levensbelang.’
Ik wist dat ik tegen die empathiemuur aan zou lopen. Je denkt automatisch dat het laagopgeleide, slecht geïnformeerde mensen zijn die niet nadenken, maar ze denken wel na. En een groot deel is ook opgeleid.
Wat heb je geleerd over de empathiemuur?
HOCHSCHILD: Voor ik vertrok, leerde ik al iets belangrijks. Als ik hier aan mijn buren in Berkeley vertelde wat ik ging doen, zeiden ze: ‘Oh, dat zou ik niet kunnen. Je gaat naar Louisiana?! Ik zou te boos worden, want ze zijn er racistisch, seksistisch en homofoob. En ik ben het niet met ze eens.’
Een andere reactie was dat mensen mee aankeken en alleen maar een beetje knikten. Misschien was ik wel wat rechtser dan ik me voordeed. Want trekken we niet altijd toe naar mensen als onszelf?
Wat ik miste aan beide reacties was de mogelijkheid dat je volledig jezelf blijft, met al je overtuigingen en ideeën en het toch als taak ziet om mensen die anders zijn te doorgronden. Want natuurlijk kan dat. We doen het de hele tijd. We leven mee met familieleden, we zijn empatische wezens. We proberen dit alleen niet bij onze zogenaamde politieke vijanden.
Zijn er momenten geweest waarop je moeite had die muur te beklimmen?
HOCHSCHILD: Toen ik naar een rally van Donald Trump ging in maart 2016. Ik weet nog dat ik toen dacht: ‘Ik bestudeer al vijf jaar het licht ontvlambare aanmaakblokje, en nu zie ik de lucifer.’
Op de weg terug zat ik in de auto met een aanhangster van de Tea Party die helemaal weg was van Trump. Ik vond dat heel moeilijk. Dit soort werk vergt emotionele arbeid, het managen van je emoties. In dit geval van mijn angst, want ik had het idee dat ik naar een tragedie zat te kijken die zich voor mijn ogen afspeelde.
Trump past niet bij de normen en waarden van aanhangers van de Tea Party.
Hoe zie je de relatie tussen de Tea Party en Donald Trump?
HOCHSCHILD: Die is ingewikkeld. De Tea Party wil vooral zo min mogelijk overheid zien. Daar staat Trump niet per se voor. Hij wil het ministerie van Buitenlandse Zaken wel met een derde inkrimpen, maar hij wil miljarden meer uitgeven aan het leger. Hij is niet hun man wat betreft een kleine overheid en dat wisten ze toen ze voor hem stemden.
Ze wisten ook dat hij niet religieus was en geen familieman, twee andere zaken die heel belangrijk zijn voor de aanhangers van de Tea Party in het zuiden. Trump past niet bij hun normen en waarden. Veel mensen die ik sprak vonden het verschrikkelijk toen hij tijdens de campagne een gehandicapte verslaggever belachelijk maakte.
Waarom stemden ze dan op hem?
HOCHSCHILD: Het is niet zo dat ze niet wisten dat hij een gebrekkig persoon was, of dat ze daar niets om gaven. Wel zagen ze niemand anders die hun economische en sociale angsten benoemde. Het laat zien hoe wanhopig ze waren.
Voordringen
De kern van Hochschilds boek gaat net over die economische en sociale angsten. Ze gebruikt daarvoor een metafoor, waarmee ze de zogenaamde deep story van de aanhangers van de Tea Party beschrijft.
Een deep story is een diepgewortelde overtuiging over hoe de wereld om je heen eruitziet. Feiten doen er in een deep story niet toe.
Je wordt neergezet als een domme redneck, met ontbrekende voortanden, of als white trash. Je voelt je een vreemde in je eigen land.
Hochschild omschrijft het als volgt in haar boek: ‘Er zijn allerlei soorten deep story. Minnaars leren over elkaars jeugd om te begrijpen hoe de ander denkt en voelt; politieke leiders en diplomaten leren de deep stories van andere landen om beter om te kunnen gaan met andere internationale figuren. De deep story van de Tea Party gaat over hoe sociale groepen binnen Amerika zich tot elkaar verhouden.’
De metafoor gaat als volgt. Stel je voor dat je een witte Amerikaan bent uit de middenklasse. Je staat in de rij op een glooiende heuvel. Over het randje van de heuvel wacht de American Dream. Iedereen staat geduldig te wachten, maar je ziet plots de ene na de andere voordringen. Vrouwen, zwarte mensen, latino’s, allemaal dringen ze voor, telkens opnieuw. Ze kijken om zich heen of iemand er wat tegen doet. De overheid of de president zou hier toch een stokje voor moeten steken? Maar dan zie je hij de voordringers net aanmoedigt. Hij, in dit geval president Obama, is niet jouw president, maar hun president.
Daar komt nog bovenop dat je jezelf helemaal niet herkent in hoe de liberale elite van beide kusten jou afschildert in de reguliere media, op televisie of in films. Je wordt neergezet als een domme redneck, met ontbrekende voortanden, of als white trash. Je voelt je een vreemde in je eigen land.
Deze deep story wordt bevestigd door de media die je consumeert en de verhalen die je om je heen hoort. Dan is er plots een partij die je gevoel herkent, een partij waar anderen met dezelfde deep story bijhoren: de Tea Party. En zij willen een tegengewicht vormen, een tegengewicht voor die verkwistende overheid die de voordringers helpt en het jou, als brave burger, alleen maar moeilijker maakt de American Dream te bereiken. Je gaat geloven dat die partij de oplossing in pacht heeft.
In onze haast om de mensen die helemaal achteraan in de rij stonden en maar niet vooruitkwamen te helpen, zijn we volgens Hochschild vergeten uit te leggen aan de overige mensen in de rij waarom ze wat langer moesten wachten.
Dat verhaal doet denken aan de discussie over identiteitspolitiek, vlak na de verkiezingen. De Democraten zouden te veel gefocust hebben op de emancipatie van minderheden en daardoor de verkiezingen verloren hebben.
HOCHSCHILD: Inderdaad. En de sociale bewegingen verkeren daardoor in crisis. Denk aan bewegingen die voor burgerrechten voor minderheden vechten.
Wat we moeten uitvogelen, en waar we nog niet in geslaagd zijn, is hoe we de overwinningen van deze bewegingen kunnen behouden, terwijl we omschakelen naar een meer burgerlijke mindset en ons meer bezighouden met bijvoorbeeld lokale politiek.
Want als je je daarmee bezighoudt, heb je met iedereen te maken. Niet alleen met de mensen voor wie je jouw beweging hebt opgezet, maar met iedereen.
De automatiseringstrend heeft zeer onevenwichtige consequenties.
Je schrijft in je boek dat een variant van deze deep story ook in andere landen terug te vinden is. Is de globalisering verantwoordelijk voor de opkomst van dit verhaal?
HOCHSCHILD: Absoluut. Globalisering heeft voor haves en havenots gezorgd. Hier in Silicon Valley is iedereen fantastisch rijk, er is een nieuwe industriele revolutie aan de gang. Maar de automatisering zorgt dat mensen elders hun baan verliezen. De automatiseringstrend heeft zeer onevenwichtige consequenties. Binnen Amerika, maar ook erbuiten.
Dus ja, deze deep story is wereldwijd verspreid. En je ziet dat dat verhaal leidt tot een verhoogd nationalisme en populisme. Niet alleen in Europa, ook in India, China en Rusland. Mensen houden zich angstvallig vast aan de grenzen van hun natiestaat.
Daarbij komt een verlies aan vertrouwen in instituties. De overheid, maar ook de pers, de kerk, noem maar op. Dit is verontrustend.
Ik denk dat mensen zich vandaag naar binnen keren. Ze vragen zich af wat en wie ze kunnen vertrouwen. ‘Ik kan mijn familie vertrouwen, misschien mijn kerk, mijn buurt en mijn gemeenschap, maar niet veel mensen daarbuiten’, denken ze.
En met dit vastklemmen aan de grenzen, wie wordt dan gezien als de ander? Is het de moslim? De zwarte medemens? De vrouw die door positieve discriminatie een baan krijgt? De immigrant zonder papieren?
In de Verenigde Staten richten we ons meer op het interne: op Amerikaanse burgers, maar wel burgers die niet wit zijn, of niet mannelijk. In Europa richt men zich meer op het externe: de vluchteling, de moslim. Dat gebeurt hier ook wel, maar het is meer een mix.
Die verschillende blik heeft een invloed op hoe je denkt over de overheid. Hier is men van mening dat de overheid zijn geld verkeerd besteed heeft, het heeft mensen helpen voordringen. Daarom zouden we geen of minder overheid moeten hebben.
In Europa denkt men daarentegen niet aan minder overheid, maar wil men wel dat de voordelen die de overheid biedt enkel voor hen gelden. Ze willen de voordelen niet delen. Een deep story, maar twee verschillende eindes.
Wat met de opkomst van Bernie Sanders? Hij is natuurlijk helemaal niet voor een kleinere overheid…
HOCHSCHILD: Nee, helemaal niet! Hij is juist meer Europees op dat vlak.
Maar delen zijn aanhangers niet iets van hun deep story met de aanhangers van de Tea Party?
HOCHSCHILD: Ja, dat denk ik wel. Er was best wel sympathie voor Bernie Sanders onder hen. Mike Schaff, de persoon met wie ik het boek open, noemde hem uncle Bernie. Hij vond Sanders onrealistisch, een idealist, en een socialist, ‘maar wij zijn een kapitalistisch land!’ zei hij dan. ‘We kunnen geen socialisme hebben!’
Maar toch: uncle Bernie. Hij kon zich vinden in Sanders’ verhaal dat het de verkeerde kant opging met Amerika.
Een deep story gaat over ideeën en overtuigingen, niet over feiten.
HOCHSCHILD: Dat klopt, het punt van een deep story is dat het als waar aanvoelt. De feiten staan in een appendix in mijn boek. Een deep story gaat over hoe je iets beleeft, voelt.
Is er een manier om een deep story te veranderen van buitenaf?
HOCHSCHILD: Hoe het nieuws bericht wordt, kan een deep story bevestigen of in twijfel brengen. Zodra je je een deep story eigen gemaakt hebt, wil je het beschermen. Dus je weert nieuws dat er niet bij past. En we doen dat allemaal. Op die manier kun je iets weten, en geen aandacht besteden aan zaken die daarvan afwijken. Zij doen dat, én wij doen dat.
Dit is in feite de befaamde filter bubble?
HOCHSCHILD: Dat klopt. Dus hoe kun je mensen ertoe bewegen hun deep story in twijfel te trekken? Ten eerste moet je een context creëren waar het veilig is om dat te doen. En wat ons veilig doet voelen is een gevoel van respect, een gevoel dat je niet belachelijk gemaakt zult worden voor het in twijfel trekken van je overtuigingen. Dat soort respect brokkelt af.
Het tweede is dat je moet worden blootgesteld aan mensen met andere deep stories. Mensen die weten hoe ze over die muur heen moeten praten. En er zijn steeds meer nonprofits die daarmee bezig zijn, om mensen van de ene kant van de muur en de andere kant van de muur dichter bij elkaar te brengen.
Vertonen de mensen in jouw boek gelijkenissen met Trump-stemmers in de Midwest, in staten als Wisconsin en Michigan?
HOCHSCHILD: Ik denk dat mensen uit plattelandsgebieden hun eigen deep story hebben. En inwoners van de steden in de Rust Belt (de voormalige industrieketen in het midden van Amerika, nvdr.) hebben weer een andere versie.
Maar allemaal hebben ze die angst dat ze de American Dream nooit gaan bereiken. Ze voelen zich vergeten en cultureel vernederd. Ze voelen dat het idee leeft dat alleen aan de kusten van Amerika, in New York en San Francisco, wat te beleven valt. Ze voelen zich tekortgedaan. En ik denk dat dat voor een groot deel hun loyaliteit aan Trump verklaart.
Ook al is Trump zelf een miljardair uit New York.
HOCHSCHILD: Ja! En (verontwaardigd) zijn dochter Ivanka verkoopt armbanden van 20.000 dollar die in China gemaakt worden! Maar vergeet niet dat die Trump-stemmers dat wel degelijk weten. Het gaat erom dat ze geen andere optie zien.
Ik ging dit project aan met de paradox van de rode staten (staten die overwegend Republikeins stemmen, nvdr.) in mijn achterhoofd. Hoe kunnen mensen die de overheid het hardst nodig hebben de overheid zo intens haten?
Maar ik kwam terug met de paradox van de blauwe staten (staten die Democratisch stemmen, nvdr.) in gedachten. Hoe kan het dat de Democraten, de partij voor de werkende klasse, niet een meerderheid van werkende Amerikanen aantrekt?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier