Propagandaoorlog: hoe China zijn naam van het coronavirus probeert te halen

Humanitaire hulp met een boodschap: 'Onze eigen zwakte versterkt het verhaal van de Chinezen.' © Belga Image
Jeroen Zuallaert

Naast mondmaskers en testkits gooit China ook samenzweringstheorieën in de strijd om het narratief over het coronavirus onder controle te krijgen.

E ind januari daalde in Peking het besef in dat het coronavirus een catastrofe dreigde te worden voor China. Afgezien van de dodelijke slachtoffers en de economische vertraging is Covid-19 vooral op pr-gebied een ramp voor de Volksrepubliek. Virussen mogen dan geen nationaliteit hebben, Covid-19 draagt wel een Chinese stempel. Het virus lijkt meer dan waarschijnlijk te zijn overgesprongen via een van de ‘levende markten’ in Hubei, waar in weinig hygiënische omstandigheden levende dieren te koop werden aangeboden ter consumptie. Bovendien blijkt het Chinese systeem de crisis aanvankelijk verergerd te hebben. Wekenlang werden alarmerende signalen over een nieuw dodelijk virus door lokale autoriteiten onder de mat geveegd. Li Wenliang, de oogarts die al in december alarm sloeg, werd door de politie opgepakt en gedwongen om zijn waarschuwingen terug te trekken. Dat Li enige tijd later zelf aan de gevolgen van het virus overleed, leidde tot grote verontwaardiging op sociale media. Begin februari was het duidelijk: zelfs als China nooit had kunnen verhinderen dat het virus naar andere landen was overgeslagen, droeg de coronacrisis een Chinese stempel.

Op staatszender CCTV verspreiden talkshows het verhaal dat de Amerikanen dit virus ‘al eerder in hun bezit hadden’.

Voor China is die associatie een regelrechte vernedering, zegt Tanguy Struye, hoogleraar internationale politiek aan de Universiteit van Louvain-la-Neuve. ‘Het is een voorbeeld van hoe zijn systeem gefaald heeft, en dus probeert China het narratief over corona te beïnvloeden. Peking wil niet dat Covid-19 de geschiedenis ingaat als een Chinese ziekte.’ Opmerkelijk genoeg maakt China daarbij gretig gebruik van Engelstalige media. Het onlinebereik van die media is bijzonder groot. China Global Television Network, het Engelstalige televisienetwerk dat in handen is van de Chinese overheid, heeft op Facebook bijvoorbeeld drie keer zoveel volgers als CNN, en ook persagentschappen als Xinhua News hebben een uitgebreide berichtgeving in het Engels.

Vanessa Molter van het Internet Observatory aan Stanford University ziet twee fases in het Chinese mediagebruik. ‘Tot halverwege januari probeerden ze het verhaal vooral te minimaliseren’, aldus Molter. ‘Pas nadat Wuhan in lockdown was gegaan, zijn de Chinese media op grote schaal Engelstalige verhalen beginnen te publiceren.’

In eerste instantie pakte China uit met zijn eigen efficiënte aanpak van de crisis. De provincie Hubei, waarin de originele broeihaard Wuhan ligt, werd hermetisch afgegrendeld van de buitenwereld. Chinese staatsmedia verspreidden beelden van hoe in een tiental dagen tijd vanuit het niets twee nagelnieuwe ziekenhuizen werden gebouwd. In de zoektocht naar goed nieuws vond China een opmerkelijke bondgenoot in de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Die liet zich voortdurend lovend uit over de massale middelen die China in de aanpak investeerde. ‘De WHO is geen mensenrechtenorganisatie’, zegt Ties Dams, Chinakenner aan het Instituut Clingendael. ‘Ze kijkt alleen naar hoe de epidemie wordt aangepakt, en niet naar hoe China de problemen eerst heeft genegeerd.’ Zodra de epidemie stilaan onder controle raakte, verschenen filmpjes van zorgverleners die opgelucht hun mondmasker afnamen, ten teken dat de epidemie onder controle was. Het contrast met Europa, waar de epidemie nu pas echt om zich heen grijpt, is opmerkelijk. Heel wat beelden werden opgepikt door Europese media.

Ook op internationaal vlak nam China de leiding. Op 13 maart verscheen Jack Ma, de oprichter van de Chinese onlinewinkel Alibaba, op Twitter om aan te kondigen dat hij maar liefst 1 miljoen mondmaskers en 500.000 testkits aan ‘onze vrienden in Amerika’ zou schenken. Ook België ontving 500.000 mondmaskers van de Jack Ma Foundation, die in totaal meer dan 15 miljoen mondmaskers heeft verspreid. Diezelfde dag stuurde China ook een team van negen specialisten en maar liefst dertig ton aan medische hulpmiddelen naar Italië. In het zog van die experts volgde een batterij verslaggevers, die de exploten van hun landgenoten aan het thuisfront tonen.

Redder in nood

Het beeld is duidelijk: in volle coronacrisis is het China dat de wereld de hand reikt. Op die manier hoopt het vooral gezien te worden als de redder in nood, en niet als de plek waar het virus indertijd begon. De Chinese besluitvaardigheid staat in schril contrast met de totale afwezigheid van de Europese Unie. Pas op 11 maart, wanneer er al honderden coronadoden waren gevallen, beloofde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen dat Europa ‘alles zou doen’ om Italië te hulp te schieten. Het bleef evenwel bij beloftes. Aleksandar Vucic, de president van Servië, kondigde vorige week al aan dat hij niet eens meer op hulp vanuit Europa rekent.

Onze eigen zwakte versterkt het narratief van de Chinezen: zij komen sterk over omdat wij het zo slecht aanpakken.

Maar het diplomatieke offensief gaat verder. Ook de Chinese diplomatie draait overuren om de coronaverslaggeving naar haar hand te zetten. Dat doet ze opmerkelijk genoeg via Twitter en Facebook, twee platformen die in China geblokkeerd zijn. Het moet gezegd dat de Chinese diplomatie zich niet altijd even diplomatisch uitdrukt. De Chinese ambassade in Londen beschuldigde The Economist van ‘vooroordelen tegen het Chinese politieke systeem’. In Berlijn beschuldigde de Chinese ambassade de Duitse media ervan de paniek op te poken. In Frankrijk vond de Chinese delegatie dat de kritiek op China ‘op het randje van de paranoia’ balanceerde. In Kopenhagen eiste de Chinese ambassade excuses voor een cartoon van de Chinese vlag waarbij de sterren vervangen waren door virussen. De Chinese ambassadeur in Brazilië beschuldigde de zoon van president Jair Bolsonaro er zelfs van een ‘mentaal virus’ te hebben die ‘de vriendschap tussen onze volkeren in gevaar brengt’.

Sinds begin maart spreekt Zhao Lijian, woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken, steevast over ‘het virus waarvan vroeger gedacht werd dat het uit China kwam’. Op 12 maart ging Zhao zelfs nog een stap verder en suggereerde hij dat het eigenlijk het Amerikaanse leger was dat het virus in Wuhan heeft verspreid. Ook op staatszender CCTV verspreiden talkshows het verhaal dat de Amerikanen dit virus ‘al eerder in hun bezit hadden’. De overheidskrant Global Times schreef afgelopen zondag dan weer dat er afgelopen november en december in Italië al ‘onverklaarbaar veel longontstekingen’ waren met symptomen die ‘hoogst waarschijnlijk’ op Covid-19 wijzen. Ties Dams vergelijkt de Chinese strategie met tactieken die ook Rusland toepast. ‘Het is niet per se de bedoeling dat wij dit geloven’, aldus Dams. ‘De voornaamste bedoeling is verwarring zaaien. Ze hopen dat wij net zoveel aan de woorden van onze leiders gaan twijfelen als aan de woorden van Chinese leiders. Bovendien spelen ze in op een breed gedragen anti-Amerikaans sentiment.’

Dams wijst erop dat die aanpak relatief nieuw is. ‘Tot voor kort probeerde China een zekere waardigheid uit te stralen in de manier waarop het met de rest van de wereld communiceerde. Onder Xi Jinping is het land ook daarin een stuk assertiever geworden. China loopt nu met de kin omhoog, en knokt lekker mee online.’ Dat het daar voorlopig mee lijkt weg te komen, hebben we volledig aan onszelf te danken, vindt Tanguy Struye. ‘Er ís geen Europees beleid, we helpen elkaar niet, en ook Amerika neemt zijn rol als leider niet op. Onze eigen zwakte versterkt het narratief van de Chinezen: zij komen sterk over omdat wij het zo slecht aanpakken.’

Partner Content