Pleidooi voor ‘fatsoenlijk populisme’: ‘Brexiteers zijn géén extremisten’
David Goodhart, oprichter van het tijdschrift Prospect en staflid van de centrumrechtse denktank Policy Exchange, legt in The Road to Somewhere de ‘verborgen kloof’ bloot die niet alleen door het Verenigd Koninkrijk loopt, maar door alle westerse samenlevingen.
Nu de deadline van de brexit – 29 maart 2019 – in zicht komt, neemt in het Verenigd Koninkrijk én in de Europese Unie de onrust toe. Zeker nu er nog steeds geen meerderheid is voor de deal die premier Theresa May wist te bereiken met de onderhandelaars van de Europese Unie. Is een no-deal, en daarmee politieke en economische chaos, onafwendbaar?
Journalist en schrijver David Goodhart verbaast zich niet over de rommeligheid die het debat over de brexit de afgelopen twee jaar heeft gekenmerkt. ‘De uitslag was onverwacht en niemand wist hoe de uitstap er in de praktijk moest uitzien’, zegt hij in zijn werkkamer op enkele passen van het Britse parlement, waar de zoveelste vruchteloze ronde beraadslagingen plaatsvindt.
Een jaar na het brexitreferendum van 23 juni 2016 zorgde Goodhart voor opschudding met zijn boek The Road to Somewhere. Daarin probeert hij de ‘verborgen kloof’ bloot te leggen die niet alleen door Engeland loopt, maar door alle westerse samenlevingen.
De meeste Britten willen niet dat plotseling hele delen van hun wijk worden overgenomen door Oost-Europeanen.
David Goodhart
Enerzijds zijn er de Anywheres, de mensen ‘van overal’. Zij zijn hoogopgeleid, mobiel en hechten aan autonomie en openheid. Tegenover die veelal stedelijke elite staan de Somewheres, de mensen ‘van ergens’. Ze zijn in een lokale gemeenschap geworteld, lager opgeleid en hechten aan de groep, aan vaste gewoontes en veiligheid. Ook is er een niet nader gedefinieerde groep, de Inbetweeners.
Volgens Goodhart – die zelf tegen de brexit stemde – hebben de Anywheres te lang hun eigen waarden aan de samenleving opgelegd, zonder rekening te houden met de meerderheid van de Somewheres. Op de dag van het brexitreferendum zeiden die laatsten daarom ‘genoeg’.
In uw boek noemt u 2004, het jaar dat tien Oost-Europese landen toetraden tot de Europese Unie, de belangrijkste stap naar de brexit.
David Goodhart: Experts van de Labourregering zeiden destijds dat er door die toetreding jaarlijks maximaal 15.000 Oost-Europeanen richting het Verenigd Koninkrijk zouden komen. Het werden er anderhalf miljoen in drie à vier jaar tijd. Immigratie op die schaal is niet alleen fenomenaal maar ook emblematisch: ze staat symbool voor het niet serieus nemen van reële zorgen, voor de erosie van allerlei sociale contracten.
Draait het alleen om immigratie?
Goodhart: Het gaat om een combinatie van factoren. Wat we meemaken, is een reactie tegen de enorm snelle opening van onze samenlevingen de laatste dertig jaar. Er werd gezegd dat we de globalisering moesten omarmen, omdat we zo meer welvaart konden creëren in arme én rijke landen. Fabriekssluitingen zouden we via herscholing wel compenseren, wat in de praktijk veel lastiger bleek dan gedacht. En vervolgens daagde er een gigantische groep mensen van elders uit de Europese Unie op, klaar om de concurrentie met Britse arbeiders aan te gaan.
Was er alleen concurrentie op de arbeidsmarkt, of ook op andere terreinen?
Goodhart: Ook op het terrein van de sociale diensten: zorg, huisvesting, uitkeringen, school, want in het Verenigd Koninkrijk hebben de nieuwkomers min of meer vanaf dag één dezelfde rechten. Tegelijk zien mensen hun leefomgeving veranderen, zonder dat ze daar zelf voor gekozen hebben. In buurten die de afgelopen 20 à 30 jaar betrekkelijk stabiel waren, duikt plotseling een Poolse supermarkt op en hoor je overal om je heen Pools spreken. Je kunt met die nieuwkomers werken en met ze naar het café gaan, maar je bent geen xenofoob als je van zo’n toevloed een beetje ongemakkelijk wordt.
Waarom hebben politieke elites daar zo weinig oog voor?
Goodhart: Ze hebben al die grenzen weggehaald zonder na te denken over de mogelijke gevolgen. En in 2015 kwamen ze er opeens achter dat er geen buitengrens was (het jaar van de grote vluchtelingenstroom via Turkije, nvdr)! Dat is een typisch voorbeeld van Anywhere-naïviteit. Mensen hebben vervolgens hun democratische macht ingezet en gezegd: dit gaat te snel, het is te veel openheid, mijn eigen plekje op de wereld wordt niet beschermd, ik ben te makkelijk te vervangen door iemand uit Polen, en dat zint me niet.
Het gaat niet om immigratie als zodanig, maar om de omvang en het tempo?
Goodhart: Wanneer het om kleine aantallen zou gaan, zou het niemand opvallen. Maar er zijn te veel immigranten en ze blijven maar komen. Als er sprake is van één grote immigratiegolf, zoals in de jaren zestig, wordt die uiteindelijk wel geabsorbeerd. Maar nu heb je een constante stroom, en het is vaak niet duidelijk of mensen van plan zijn zich hier te vestigen of na een paar jaar weer terug te gaan. Dat geeft de Britten het gevoel dat hun land is verworden tot een transitzone.
Het thema immigratie lijkt in het Verenigd Koninkrijk niet langer taboe. Hoe verklaart u dat?
Goodhart: Onder meer omdat een flink deel van de immigratie van de laatste jaren wit is. Dat heeft het debat gederadicaliseerd. Je kunt nu gewoon zeggen: ‘Er zijn te veel Oost-Europeanen’, zonder direct voor racist te worden uitgemaakt. Dat maakt het mogelijk om het op een neutralere manier over de kwestie te hebben. Wat ook meespeelt, is dat de traditionele poortwachters in de media, zoals de BBC en de kwaliteitskranten, nu ernstig nemen wat mensen al jaren in opinieonderzoek naar voren brengen.
Een flink deel van de immigratie van de laatste jaren is wit. Dat heeft het debat gederadicaliseerd.
Was dat vroeger anders?
Goodhart: In 2004 schreef ik een essay dat veel stof deed opwaaien, Too Diverse? Ik betoogde dat de principes van diversiteit en solidariteit, allebei gekoesterd door links, op gespannen voet met elkaar staan. Daarom pleitte ik voor een rem op immigratie. Maar toen kon je nog niet op die manier over immigratie spreken zonder dat links je voor racist uitmaakte. Dat is nu anders. Het raciale gif is er grotendeels uit en zelfs de economische en culturele effecten van immigratie zijn nu geaccepteerd als onderdeel van het mainstreamdebat.
Hoe kun je de Somewheres terug je kamp in krijgen?
Goodhart: Het probleem is niet zozeer ‘openheid’, maar de mate van openheid. Somewheres hebben het idee dat ze niet profiteren van de globalisering maar dat ze die ondergaan. Ze zijn evenwel géén extremisten. Het zijn mensen die mee zijn gegaan met de progressieve beweging vanaf de jaren zeventig, die vrouwengelijkheid, rassengelijkheid en het homohuwelijk accepteren. Maar dat maakt van hen nog geen progressieven. Ze geven ook om de natie, om familie en om traditie. Ze hoeven niet terug naar de jaren vijftig, maar vinden wel dat er duidelijke man-vrouwidentiteiten zijn. Ze willen goede perspectieven voor hun kinderen, ook als die niet naar de universiteit gaan. En ze willen een stabiele gemeenschap, niet dat plotseling hele delen van hun wijk worden overgenomen door Oost-Europeanen. Ze willen niet dat de veranderingen te snel gaan. In mijn boek spreek ik in dat verband over ‘fatsoenlijk populisme’.
Populisme is een beladen term, het verband met fascisme is al snel gelegd.
Goodhart: Onzin. Neem de beweging van de gele hesjes, die nu door sommigen als fascistisch wordt weggezet. Waar is het Führerprinzip? De hele pointe van de gele hesjes is net dat ze geen leiders hebben. We zijn níét bezig de jaren dertig te herhalen. We zijn te doordrongen geraakt van liberalisme met alles wat daarbij hoort aan tolerantie voor anderen en de erkenning van individuele rechten. Het fascisme was iets van jonge rancuneuze mannen. Onze westerse bevolking is te welvarend en te oud om zich door zo’n cultus te laten meeslepen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier