Peking, een grootstad die als een Chinese puzzel in elkaar wil plooien
De Chinese hoofdstad bestaat uit verschillende werelden die elkaar nauwelijks kruisen. Sus van Elzen trok naar Peking en ging erover praten met schrijfster Hao Jingfang, die voor het verhaal Folding Beijing in 2016 de internationale ‘Hugo award for the best novelette’ won, de belangrijkste prijs in de science fictionwereld.
Lao Dao werkt bij de afvalverwerking van de stad Peking. Vijf uur per dag staat hij bij de lopende band afval te sorteren voor de recyclage. Na die vijf uur heeft hij, stinkend en wel, nog drie uur over want zijn dag telt acht uur. Hij leeft in de ‘Derde ruimte’ van Peking, samen met vijftig miljoen andere bewoners. Lao Dao zal, voor veel geld en zo niet op gevaar van zijn eigen leven dan toch met het risico op maanden gevangenisstraf, een boodschap overbrengen van de ‘Tweede ruimte’ naar de ‘Eerste ruimte’, en met het antwoord terugkomen.
In de ‘Tweede ruimte’ van Peking leven 25 miljoen mensen, wier dagen zestien uur tellen. Dit zijn kaders, technici, studenten dies meer. Zij hebben meer plaats gezien hun aantal, en meer daglicht gezien de tijdsverdeling. In de ‘Eerste ruimte’, waar Lao Dao heen moet, hebben vijf miljoen mensen afgetekend meer plaats: zij bewonen de helft van de set, in mooie huizen met parken, zonlicht en fonteinen. Alles is hier automatisch, en werk wordt door robots uitgevoerd – ook de controle. Hier duurt de dag 24 uur. Op het einde van de dag – dit geldt voor de drie ‘ruimten’ – plooit de stad in elkaar, een beetje zoals een Chinese puzzel, en neemt een andere ruimte de vrijkomende plaats in. Vóór die plooiing kruipen de betreffende inwoners in hun bed annex slaapcocon, en slapen braaf de tijd door tot het weer hun beurt is om te leven. Het is maar een verhaal, een science fictionverhaal, maar Folding Beijjing is verre van onschuldig of vrijblijvend.
Schrijfster Hao Jingfang (33) studeerde astrofysica en daarna economie en management, en vult nu haar dagen bij een researchbureau. ‘Een soort denktank,’ zegt ze zelf. Ze is geboren in 1984, en heeft dan ook een boek gepubliceerd met die titel: ‘Born in 1984‘. Nog voor je merkt hoe mooi sluitend Folding Beijing in elkaar steekt, heeft de logica ervan je al te pakken en loop je je — in Peking, maar even goed elders in China — voortdurend af te vragen in welke ‘ruimte’ je je bevindt. De derde? De tweede? Mijn supersnelle trein hier is duidelijk ‘Tweede ruimte’. (Iemand van de ‘Eerste ruimte’ zal je nauwelijks in een trein aantreffen.) Dat is natuurlijk omdat deze science fiction uiteindelijk maar een klein beetje fictie is. Het is bovenal gefictionaliseerde sociologie die heel nauw, zonder namen te noemen, aansluit op de realiteit van de Chinese hoofdstad Peking, die nu ook aan een plooibeurt toe lijkt.
‘Het kwam eigenlijk door mijn werk,’ zei Jingfang. We spreken elkaar in een café in de ‘kunst-fabriek’ 798 aan de rand van Peking, bij uitstek een plek, waar Tweede en Derde ruimte raakvlakken hebben. Ze deed onderzoek in het westen van China, bij de bevolking, bij arme families, maar ze bezocht ook forums waar internationale CEO’s directeurs van de overheid ontmoetten. Waar hadden die het over, dacht ze dan, deze mensen die in totaal verschillende werelden leven?
In haar boek doet een directeur een voorstel aan zijn minister, waarbij met het invoeren van een nieuwe machine het hele recyclage-proces in de ‘Derde ruimte’ geautomatiseerd zou worden. De minister weigert dat, met het argument dat het hem twintig miljoen werklozen zou opleveren. Lezen we daar enig geloof in de goede wil van hoge autoriteiten?
‘Veel economische plannen worden afgeblazen om dat soort redenen, weet je,’ zegt ze. ‘Hervormingen in de grote staatsbedrijven bijvoorbeeld, die massa-ontslagen impliceren. Dan stellen ze die hervorming wat uit. Daarbij heb je natuurlijk ook dat de Partij de controle over het geheel wil behouden. Dus wordt er de hele tijd geaarzeld, tussen hervormingen en stabiliteit. Dat zie je in de verhouding tot hiertoe tussen onze eerste minister Li Keqiang, die in de markt gelooft, en president, Xi Jinping, die de partijcontrole wil behouden en trager wil gaan, en de stabiliteit bewaren.’
Stabiliteit gaat boven alles
Terwijl getalmd wordt met de broodnodige hervorming van de Chinese staatsbedrijven, zijn er wel drastische plannen om de stadsmastodont Peking tot leefbare proporties terug te dringen. Al wie niet ingeschreven is bij de burgerlijke stand van Peking, moet eruit — dat gaat over zo’n vier miljoen zielen, wat men in vroegere jaren de ‘floating population‘ noemde: immigranten van het platteland zonder vergunning in Peking, die het stadsbeeld ontsieren. Het stadsbestuur van Peking wil de bevolking van het hele stadsgebied absoluut onder de 23 miljoen houden. Er wonen al elf miljoen mensen in de binnenstad. Daarbij wil men de hele urbanistische organisatie van de stad omgooien.
‘Peking heeft die geïmmigreerde arbeiders niet meer nodig,’ zegt Jingfang, ‘dus de stad wil ze kwijt. Maar kijk, met de hervormingen van 1998 zetten ze een miljoen arbeiders op straat, dat was sociaal een heel pijnlijke operatie. Dezer dagen zouden de mensen daar vast rebelser op reageren. De regering geeft niet om die arbeiders, maar wel om stabiliteit. Ze wil geen sociale revolutie aan haar been krijgen.’
Broeit ze, die sociale revolutie? Met een vriendin gaan we naar Pi Cun, een dorp aan de rand van Peking waar rond de 20.000 geïmmigreerde arbeiders wonen. Een NGO daar heeft het Spiritueel Tehuis voor Rurale Migranten opgericht, met een school, bibliotheek, theater, cinema, en een sociaal museum wiens collectie
begint in het maoïstisch verleden. Afgetekend Derde ruimte. Een grafiek in het museum tekent de evolutie van het aantal migranten in China tussen 1978 met 20 miljoen, en 2013: met 260 miljoen. Dit zijn de lieden die het Chinese economische wonder gebouwd hebben, vaak nog op bamboeladders en met de blote hand. De meesten gaan terug naar hun dorp als ze oud zijn, zegt een commentaar, daar hebben ze hun hukou, en kunnen ze dus genieten van wat er bestaat aan sociale voorzieningen. In Pi Cun zijn al 250 fabriekjes gesloten en gesloopt, in verband met de nieuwe ‘ecologische politiek’ van de regering. Natuurlijk zijn ze hier kwaad, hoor ik. In de tijd van Mao Zedong genoten boeren en arbeiders nog rechten en respect, nu hebben alleen de rijken nog macht. Was het toen beter? Neen, maar nu is het ook niet goed. De hele onderneming is in het China van Xi Jinping een vogel voor de kat.
Terug in de vouwen van Peking, zeg ik de schrijfster dat Folding Beijing enigszins pessimistisch eindigt: er is op het einde van het verhaal geen enkel perspectief dat er nog iets zou kunnen veranderen, in tegenstelling tot het wat verscholen toekomstbeeld van Orwell’s 1984.
‘Ik neem me voor het verhaal uit te breiden tot een complete roman,’ zei ze. ‘Kijk, ik lees ook wel klassieke romans hoor. Albert Camus, met zijn grote reserve aan inwendig vuur. Of, toen ik jonger was, Italo Calvino.’
Ja de controle door de Partij wordt steeds strikter zegt ze, en de Chinese samenleving is geatomiseerd. De mensen zijn meestal apolitiek en ieder leeft op zichzelf met z’n gezinnetje in zijn eigen wereldje. Maar de Chinese samenleving gelooft in de jeugd: als de jongeren opgroeien zullen die de dingen veranderen. Ze hoeven maar te wachten tot de ouderen met pensioen zijn. En nee, ze denkt niet dat die jongeren met het ouder worden zoals de ouderen zullen worden.
‘Trouwens,’ zegt Hao Jinfang, ‘ik ben niet zo’n schrijver bij wie alle verhalen eindigen met revolutie.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier