Overlevenden van het belegerde Idlib in Syrië: ‘We hebben het over een verloren generatie’
Het doek is zo goed als gevallen voor Idlib, het laatste rebellenbolwerk in Syrië. Het Syrische leger herovert stad na stad en is aan een opmars bezig naar het noorden. Door de gevechten zijn ruim 350.000 mensen op de vlucht geslagen. De Verenigde Naties spreken van een ‘humanitaire catastrofe’. Knack bezocht de regio.
Maandagmorgen zes uur. Het is koud en stil in de straten van de Turkse stad Reyhanli, die grenst aan de noordwestelijke Syrische provincie Idlib. Twee mannen tillen een vrouw in nikab uit een rolstoel en ondersteunen haar terwijl ze moeizaam in een grijze minibus klimt. Ze is gewond geraakt in Idlib en naar Turkije overgebracht voor medische zorg.
Elke dag rijdt de bus van de Syrische ngo Basmat Amal (‘Weerspiegeling van de Hoop’) heen en weer tussen de opvangplaatsen voor Syrische gewonden en de lokale ziekenhuizen waar de behandeling wordt opgevolgd. Elke dag zit de bus vol. Oude mensen, jonge mensen, mannen, vrouwen en kinderen. Op krukken, in rolstoelen, met een verband om het hoofd of voor de ogen. Ook deze morgen stapt de een na de ander op, soms vergezeld van een familielid. Stil zitten ze naast elkaar, hun blik op de grond gericht, elk verdiept in zijn gedachten. Als het gezelschap in de bus compleet is, gaat het licht uit. In het donker zijn alleen nog de silhouetten van de inzittenden zichtbaar. De triestheid die ze uitstralen is bijna tastbaar.
President Erdogan dreigt er andermaal mee vluchtelingen naar Europa te sturen. Europa moet daarop voorbereid zijn.
Vecih Cuzdan, politiek analist
Omdat langs de hele Turkse grens de noodtoestand is uitgeroepen, is het voor journalisten zo goed als onmogelijk naar Syrië over te steken. Toestemming om het vluchtelingenkamp binnen te gaan aan de Syrische grens in Idlib krijgen we niet van de Turkse overheid. Het veldhospitaal aan Syrische zijde mogen we evenmin bezoeken. Dus zoeken we in Reyhanli de Syriërs op die uit Idlib zijn overgekomen. Alleen gewonden en ernstig zieken worden toegelaten in Turkije. Voor de rest van de gigantische stroom vluchtelingen zit de grens potdicht.
Het offensief van de Syrische president Bashar al-Assad in Idlib, gesteund door Rusland en pro-Iraanse milities, heeft de afgelopen acht weken 385.000 mensen op de vlucht doen slaan, zeggen de Verenigde Naties. Terwijl er al 400.000 interne vluchtelingen in Idlib verbleven die voor eerdere gevechten in 2019 op de loop waren gegaan. Onder al die mensen bevinden zich ook strijders van wie niet altijd duidelijk is aan wiens kant ze staan. Maar het merendeel zijn gewone burgers, al categoriseert Assad ze allemaal als ’terroristen’. Velen hebben hun toevlucht gezocht in tentenkampen dicht bij de Turkse grens. Anderen slapen buiten, in de velden.
Als de gevechten voortduren, verwachten de VN nog eens 500.000 nieuwe interne vluchtelingen. Het aantal inwoners in Idlib wordt nu op bijna 4 miljoen geschat.
‘Er doen berichten de ronde dat Turkse soldaten schieten op Syrische vluchtelingen die illegaal de grens proberen over te steken’, zegt Vecih Cuzdan, een politiek analist en geschiedkundige uit Istanbul. ‘Recep Tayyip Erdogan, onze president, wil duidelijk geen nieuwe vluchtelingenstroom uit Syrië in zijn land. Hij dreigt er andermaal mee vluchtelingen naar Europa te sturen, en hij zal dat blijven doen. Europa moet daarop voorbereid zijn. Het heeft een akkoord met Turkije en is medeverantwoordelijk voor de Syrische vluchtelingen.’
Zwaard van Damocles
Idlib is de laatste opstandige provincie van Syrië. Assad vecht er tegen rebellen en jihadisten. Ook de aangrenzende westelijke voorsteden van Aleppo worden momenteel zwaar onder vuur genomen. Turkije heeft al geruime tijd observatieposten in Idlib, in een gedemilitariseerde zone van 15 tot 20 kilometer breed, met Russische observatieposten ertegenover. De zone werd in september 2018 in het leven geroepen in het kader van een akkoord tussen Moskou en Ankara, met de bedoeling een Syrisch offensief te voorkomen. Het maakt de situatie er niet makkelijker op, omdat Rusland Assad steunt en Turkije naar eigen zeggen een neutrale positie behoudt maar in realiteit een deel van de rebellen steunt.
Nu Assads troepen oprukken naar het noorden, heeft het Syrische leger al enkele Turkse observatieposten omsingeld. De Turken mogen er blijven zitten en worden bevoorraad, maar verder mogen ze niets doen. Hulusi Akar, de Turkse minister van Defensie, heeft Assad gewaarschuwd dat hij ‘keihard zal terugslaan’ als een van de Turkse posten wordt aangevallen. Ook president Erdogan roept op om een einde te maken aan het Syrische offensief.
‘De situatie in Idlib hangt al geruime tijd als het zwaard van Damocles boven Turkije’, zegt de Turkse expert in internationale politiek Kerim Has, die werkt vanuit Moskou. ‘In het Sochi-akkoord van 2018 tussen Turkije en Rusland werd overeengekomen dat Turkije de terreurgroeperingen in Idlib zou aanpakken en de twee belangrijke snelwegen M4 en M5 in de regio weer zou openen voor de Syrische troepen. Dat is nog altijd niet gebeurd. Ankara is niet in staat om de uit Al-Qaeda voortgekomen beweging HTS te verjagen, die Idlib grotendeels onder controle heeft. Het geduld van Rusland begint stilaan op te raken. Dus gaat het offensief van Damascus en Moskou verder, het zal niet stoppen voor ze HTS verslagen hebben.’
‘Intussen wil Ankara koste wat kost zijn controleposten in Idlib behouden. De Turkse militaire aanwezigheid in het noorden van Syrië staat hoog op de agenda. Zolang de Turken die extra controleposten in Idlib hebben, staan ze sterker om straks te onderhandelen over het Koerdische gebied in Noord-Syrië.’
Uiteindelijk zal Turkije, voor zijn eigen veiligheid, toch aan de tafel moeten zitten met Moskou en Damascus om de toekomst van de jihadistengroeperingen te bespreken, denkt Has. ‘Zolang die bewegingen in Idlib vrij spel hebben, betekenen ze een gevaar voor Turkije. Ze kunnen tenslotte elk moment de grens oversteken.’
Lijken langs de snelweg
We bellen vanuit Reyhanli met Amer al-Sayed Ali, fotograaf en cameraman bij de Syrische reddingsorganisatie Witte Helmen. Hij heeft de afgelopen dagen de vluchtelingen gevolgd die ten westen van Aleppo naar Idlib trekken. ‘Vanaf half januari hebben de Russen en het regime een nieuwe reeks aanvallen ingezet in de regio van Aleppo’, vertelt hij. ‘Ze gebruiken artillerie, gevechtsvliegtuigen en ook vatbommen die uit helikopters worden gedropt. Het ziet ernaar uit dat het regime iedereen uit de regio wil verjagen, in de richting van Idlib. Op die manier neemt het Syrische leger het gebied kilometer per kilometer in. We zagen vandaag langs de snelweg M5 veel lijken liggen, in de richting van Aleppo naar de stad Saraqib in Idlib. Ze waren onderweg door het regime beschoten, terwijl ze juist op de vlucht waren voor het geweld.’
De cameraman vertelt verder dat de vluchtelingen zo talrijk zijn dat er nauwelijks meer plaats voor hen is in Idlib. De tentenkampen zitten overvol, alle lege schuren en stallen zijn al ingenomen. Er zijn maar enkele kleine hulporganisaties over in het gebied en het tekort aan tenten en andere hulpgoederen is groot. ‘Ik zie mensen die halsoverkop gevlucht zijn, zonder iets mee te nemen. Ze hebben alleen hun kleren en een deken. Ik zie kleine kinderen op blote voeten in de modder rondlopen, in het midden van de winter.’
‘En ze blijven komen, de vluchtelingen. Twee weken geleden was er een staakt-het-vuren aangekondigd. Meteen keerde een aantal mensen terug naar huis. Maar na een dag begonnen de gevechten weer en moesten ze opnieuw op de loop.’
‘Ik was geen strijder’
Aan de Turkse grens bij Reyhanli ligt een klein noodhospitaal waar de zwaarste gewonden uit Idlib naartoe worden gebracht. Als na de eerste medische verzorging blijkt dat ze er nog altijd erg aan toe zijn, worden ze doorgestuurd naar het ziekenhuis van Reyhanli of van de naburige stad Antakya. De medische behandeling wordt betaald door Turkije. Als er meerdere operaties nodig zijn waar dure apparatuur aan te pas komt, moeten de patiënten een deel bijleggen. Bepaalde onkosten worden meebetaald door de Europese Unie.
En dus zijn er in Reyhanli heel wat rehabilitatiecentra voor Syriërs te vinden. Opgericht en gerund door Syriërs, meestal gesponsord door giften van Syrische en Turkse zakenmensen. We hebben een afspraak in het grootste van die centra, een appartementsgebouw van zes verdiepingen waar 250 mensen verblijven. Er zijn nieuwe gewonden, maar ook mensen die hier al jaren zitten omdat hun situatie hopeloos is en ze nergens anders heen kunnen. We hebben gevraagd om recente slachtoffers van de oorlog in Idlib te kunnen spreken.
Op de mannenafdeling, verdieping drie, ontmoeten we dokter Mohammed Ghazal, manager van het centrum. Hij vertelt dat ze iedere dag tien nieuwe patiënten krijgen. De meesten zijn oorlogsgewonden, sommigen zijn chronisch ziek. De dokter neemt ons mee de kamers in. Overal staan rolstoelen. Beenprotheses rusten tegen de muur. Op een houten bankje zit een man met een zwaar verbrand gezicht. In een van de kamers ligt een jongeman op zijn buik. Onder de dunne blauwe deken is zijn magere lichaam duidelijk afgetekend. Hij heeft alleen nog armen en een romp. Kijkt ons aan met een blik die niets en alles zegt. ‘Zeven jaar geleden, ik was vijftien, raakte een sluipschutter in Aleppo me in mijn onderrug’, vertelt hij. ‘Ik was geen strijder, het was een ongeluk. Verkeerd moment, verkeerde plaats. Mijn ruggenwervel werd geraakt, waardoor alles moest worden geamputeerd.’
Turkije heeft 3,6 miljoen vluchtelingen, maar het enorme aantal gewonden erbij kan het land niet aan.
Mohammed Ghazal, arts
Hij zwijgt. Gaat dan weer verder met zijn telefoon. Zijn vader zit aan zijn zijde. Hij drinkt zijn thee, knikt eens naar ons. Wat valt er verder in godsnaam nog te zeggen?
Een kamer verderop zit Hakim op zijn bed. Naast hem zien we een beenprothese met een heupstuk. Hakim werd door een bom geraakt in Maarat al-Numan, de stad in Idlib die nog maar net is ingenomen door het Syrische leger. ‘Mijn been en heup zijn geamputeerd’, zegt de vijfentwintigjarige man. Hij wijst op de prothese. ‘Voorlopig heb ik deze. Maar het ding weegt zeven kilo, ik kan er nauwelijks mee bewegen.’ Hij grimast. ‘Ach, ik leef nog. Ik mag niet klagen toch?’
Dit zijn de schrijnende langetermijngevolgen van een oorlog. Het gaat niet over aantallen doden en gewonden. Het gaat over het dagelijkse leven van mensen die verder moeten, willen of niet.
Verloren generatie
‘We hebben het over een verloren generatie’, zegt dokter Ghazal. ‘Honderdduizenden jonge mensen die gehandicapt zijn voor de rest van hun leven. Turkije heeft 3,6 miljoen vluchtelingen, maar het enorme aantal gewonden erbij kan het land niet aan. Wie betaalt straks al die operaties, de protheses, de opleiding van die mensen? Het gaat om een kostprijs van miljoenen dollars.’
In de gemeenschappelijke ruimte ontmoeten we Abdul Wahab Assaleh. Een stevige gast van twintig. Hij komt aangereden in een rolstoel. Zijn rechterbeen is eraf tot aan de knie, zijn linkervoet zit in het verband. ‘Ik kom uit de streek ten noorden van Hama, op het platteland’, steekt hij van wal. ‘Ik was boer, hielp mijn vader mee op het land. Een half jaar geleden vluchtten we naar Idlib toen de bommen van het regime dichterbij kwamen. Tot het gebeurde, nu acht weken geleden. Mijn familie was in een appartement getrokken en op een avond zaten we met zeven man buiten. Mijn broer van eenentwintig, ik en een aantal vrienden. Het was gezellig, we maakten grappen, niets aan de hand.’
‘Plots sloeg een raket in, ik vermoed van het Syrische leger, op vijf meter van ons. Ik voelde hoe ik door de lucht vloog. Toen ik terug op de grond kwam, zag ik mijn broer liggen, in stukken en brokken. Een van mijn vrienden, hij is later in een Turks ziekenhuis overleden, zag dat ik nog leefde en schreeuwde mijn naam. Daarna ben ik bewusteloos geraakt.’
Assaleh werd wakker in een Turks ziekenhuis. Zijn vriend lag naast hem. ‘Na drie dagen was hij plots weg. Bezweken aan zijn verwondingen. Ik was verdrietig en opgelucht tegelijk. Opgelucht omdat hij toch geen leven meer zou hebben. Hij was zijn handen en benen kwijt.’
Assaleh was de enige van de zeven vrienden die de aanslag overleefde. Toen hij uit het ziekenhuis werd ontslagen, wilden de Turken hem terug naar Idlib sturen. ‘Maar daar kan niemand voor me zorgen. Zo ben ik hier terechtgekomen. Mijn linkerbeen kan ik behouden, voor mijn rechterbeen wacht ik op een prothese. Ik wil in Turkije blijven en een job vinden zodat ik voor mijn familie in Syrië kan zorgen. Ze wonen momenteel in een kamp bij de grens, niet ver hiervandaan.’
Hij beseft dat een baan vinden met zijn handicap niet vanzelfsprekend is. Maar er zijn ngo’s die mensen zoals hij steunen op zoek naar werk. ‘Ik hoop een motor op drie wielen te kunnen besturen waarmee ik straks als een soort taxichauffeur aan de slag kan.’ Alles is beter dan blijven zitten piekeren, klinkt het beslist. ‘Mijn broer en alle anderen zijn dood. Dat is afschuwelijk, maar ik kijk liever naar wat er nog wél is. Ik ben nog jong, mijn leven moet nog beginnen.’
Dokter Ghazal vertelt dat de jongen een uitzondering is. ‘De meeste mensen hier zitten er mentaal helemaal door. Op de zesde verdieping hebben we een afdeling met psychologen. De trauma’s zijn enorm. Maar er zijn altijd mensen die me verbazen met hun geestelijke veerkracht. Wacht tot je de volgende te spreken krijgt.’
‘Ik ben gelukkig’
Hij heeft het nog niet gezegd of de volgende jongen komt binnen. Opnieuw een rolstoel. Rode sweater, zwarte joggingbroek. Het rechterbeen eraf tot bovenaan. Zijn naam is Mohammed Akta, eenentwintig jaar, afkomstig van Aleppo. Ook hij vluchtte met zijn ouders, broers en zussen naar Maarat al-Numan in Idlib. Zes weken geleden werd hun appartement getroffen door een bom. De Witte Helmen haalden de familie onder het puin vandaan. Mohammeds broertje van zes en zusje van twaalf waren dood. Zijn vader was niet thuis op het moment van de aanslag en is nog altijd in Idlib. Mohammed overleefde het, samen met zijn moeder en broertje van zeven. Ze wonen een verdieping hoger, zitten beiden ook in een rolstoel. Een been geamputeerd bij de moeder, twee benen eraf bij zijn broertje.
Het broertje arriveert een twintigtal minuten later. Een verlegen jongetje in een rammelende rolstoel. Hij is de hele dag in de weer geweest met oefeningen en is doodop.
‘Omdat hij in de groei is, wordt zijn revalidatie een lang proces’, zegt Mohammed. ‘Maar hij komt er wel, net als ik.’
Mohammed moet nog een operatie ondergaan zodat de prothese aan zijn been gezet kan worden. Intussen is hij bezig om Turks te leren. Daarna wil hij verder studeren. ‘Ik wil chirurg worden en daarna trouwen en kinderen krijgen.’
Zijn broer en zus zijn dood, maar hij is er nog en hij wil niet blijven treuren. ‘Zo veel mensen zijn er veel erger aan toe dan ik.’
Het is even stil. Dan lacht hij. “Weet je? Ik ben gelukkig. Echt waar. Na alles wat er is gebeurd, slaag ik erin om te genieten. Ik maak plannen. Ik lééf.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier