Overleeft Europa de ‘perfecte’ storm van interne en externe geopolitieke crises?
Europa bevindt zich vandaag op een scharnierpunt temidden een wereld in volle geopolitieke transitie. Het Europese continent beleeft een ‘perfecte’ storm van interne en externe geopolitieke crises. Prof. dr. David Criekemans (Universiteit Antwerpen) schreef er een nieuw boek over: Geopolitieke kanttekeningen 2011-2018, en daarna. Een wereld in volle geopolitieke transitie. Een voorbeschouwing.
Zijn we onze geopolitieke en geo-economische onzekerheden kwijtgespeeld? Zeventig jaar vrede en veiligheid in Europa, een stabiele trans-Atlantische relatie, vrijhandel en groeiende welvaart, een relatief veilige geopolitieke omgeving sinds 1991. Tot het einde van het vorige decennium leek het alsof deze verworvenheden blijvend waren. Niets is minder waar gebleken. De periode 2011-2018 bracht een geopolitieke herschikking op gang, waarvan de schokken in de komende jaren nog zullen nazinderen.
Het boek “Geopolitieke Kanttekeningen 2011-2018, en daarna” ontstond onrechtstreeks uit een onrust en een vrees. Dat we ons moment in dit tijdsgewricht van de geschiedenis niet zouden grijpen. Dat we de hoofd- van de bijzaken moeilijk van elkaar kunnen onderscheiden. Dat anderen op termijn de contouren van een alternatieve mondiale orde zouden uittekenen, één die minder in lijn ligt met onze essentiële kernwaarden en fundamentele belangen.
Onze petrochemische industrie, waarvan in Antwerpen de tweede grootste cluster ter wereld staat, is over enige decennia ten dode opgeschreven.
Dat we, nog erger, uit elkaar zouden gespeeld worden en de oude demonen die Europa eeuwen lang hebben achtervolgd, zouden terugkeren. Dat de laatste 70 tot 75 jaar achteraf een aberratie zouden blijken in de Europese geschiedenis. Om dat te voorkomen moet er een breder maatschappelijk debat ontstaan over onze plaats in de wereld. Wie we zijn, wat we willen bereiken en hoe wat de zouden doen.
Veiligheid
De huidige Europese Unie kent haar originele wortels exact 70 jaar geleden; in het Verdrag van Brussel dat destijds in 1948 door de Belgische Premier Paul-Henri Spaak onderhandeld werd. Spaak had in de jaren dertig van de vorige eeuw nog een ‘onafhankelijkheidspolitiek’ nagestreefd; België zou onder impuls van Koning Leopold III terugkeren naar de neutraliteit om zo te vermijden dat het in een nieuw wereldconflict betrokken zou raken. Spaaks ervaringen uit 1940-45 leerden hem evenwel dat dit een illusie was. Daarom moest België zich voortaan engageren en werd ons land pays fondateur van de Europese integratie en een ‘vereniging der naties’. Spaaks geopolitieke analyse bestond erin dat Europa zich moest verenigen tegen een mogelijke dreiging uit het Oosten. Initieel was hij eerder sceptisch ten aanzien van permanente veiligheidssamenwerking met de Verenigde Staten van Amerika, doch later werd hij zelf secretaris-generaal van de NAVO. Europese en trans-Atlantische veiligheid waren voor hem complementair in deze.
De verdere uitbouw van een Europese defensie is daarom een dringende noodzaak. Het is een verzekeringspolis voor het geval de NAVO als geopolitieke instelling uitgehold zou raken.
De eerste geopolitieke conclusie van Spaak blijft ook in de huidige periode onaangeroerd; België moet zich internationaalpolitiek blijven engageren en niet isoleren. De tweede is dat mogelijk veel minder. Op verscheidene dimensies zien we vandaag dat de geesten tussen de VS en de EU zich langzaam maar zeker van elkaar verwijderen. In het hoofdstuk over de Verenigde Staten wordt hierop verder ingegaan.
Op veiligheidsvlak zal Brussel steeds meer eigen capaciteiten moeten ontwikkelen. De verdere uitbouw van een Europese defensie is daarom een dringende noodzaak. Het is een verzekeringspolis voor het geval de NAVO als geopolitieke instelling uitgehold zou raken. Tegelijkertijd vormen de toekomstige wapenaankopen van de Europese landen hierin een belangrijke component. In plaats van de beperkte financiële middelen te laten “weglekken” naar Washington is het beter om deze middelen in een eigen Europese defensie-industrie te investeren. In sommige cruciale niches kan de opgebouwde know-how ook cruciaal zijn voor de Europese commerciële positie.
De complementariteit van de NAVO en EU zal op veiligheidsvlak in de komende jaren steeds duidelijker overhellen richting Europa. In het hoofdstuk ‘Rusland’ wordt duidelijk gemaakt dat de NAVO op sommige domeinen eerder een onderdeel van het probleem vormt voor de Europese veiligheid is dan van de oplossing. Maar toch vormt veiligheid slechts één dimensie. Vanuit een breder perspectief heeft de Europese Unie nood aan een eengemaakt buitenlands beleid vanuit het besef dat ons lot aan elkaar verbonden is.
Economie en sociale dimensie
Op economisch vlak is de EU intern hopeloos verdeeld, al wordt de schijn hoog gehouden. De Euro houdt Zuid-Europese landen als Griekenland, Spanje en Italië in een wurggreep zolang landen als Duitsland en Nederland hun overschotten niet ‘recycleren’ via het stimuleren van deze economieën via eigen investeringen. Enkel een ware politieke unie zou dergelijke scheeftrekkingen kunnen corrigeren, maar het is zeer de vraag of deze wel realistisch is in het huidige tijdsgewricht.
De sociale dimensie van de Europese integratie blijft onderontwikkeld, waardoor de Europese bevolking de EU toch blijft percipiëren als een neoliberaal eliteproject.
De sociale dimensie van de Europese integratie blijft onderontwikkeld, waardoor de Europese bevolking de EU toch blijft percipiëren als een neoliberaal eliteproject dat een economische ‘race to the bottom’ in gang zette. Brexit is daar een indirect gevolg van, een stuk collateral damage. Nochtans hadden de Britten zelf deze neoliberale versie van het Europese integratieproject mee in gang gezet in de jaren tachtig en negentig. Een merkwaardige ironische boemerang verlamt vandaag mee daardoor het Britse politieke bestel.
Migratie
We zien sommige Centraal- en Oost-Europese landen reeds lonken naar Moskou en zelfs Beijing. Op migratievlak zijn intern de geesten zo mogelijk nog scherper verdeeld tussen ‘West’ en ‘Oost’. Het heeft weinig zin om de Centraal-Europese landen daarvoor politiek in een hoekje te duwen. Een stuk empathie zal nodig zijn om een gemeenschappelijke politieke synthese te maken.
Een korting op cohesiefondsen om de opvang van meer vluchtelingen in westelijk Europa te organiseren, is verdedigbaar. Die korting zou evenwel best als een politieke win-win tussen West en Oost voorgesteld worden, niet als een ‘strafmaatregel’. Ook de interne Europese diplomatie is slechts de kunst van het haalbare.
Energie
Op energievlak staan we voor zeer grote uitdagingen. Cruciaal is de omschakeling naar hernieuwbare energie, onder de huidige stand van de technologie de komende decennia wellicht in combinatie met aardgas om negatieve productiepieken van wind- en zonne-energie op te vangen. De EU moet een equivalent van het Delorsproject ontwikkelen zoals elektrische transmissielijnen tussen de lidstaten en het uitbouwen van buffers. Op technologisch vlak moet gewerkt worden aan geavanceerde technologieën voor hernieuwbare energieopslag.
Mocht dit lukken, dan kan onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen verminderen. Maar dat is niet alles. Onze petrochemische industrie, waarvan in Antwerpen de tweede grootste cluster ter wereld staat, is over enige decennia ten dode opgeschreven. Een strategische sector waarin geïnvesteerd moet worden is een op biomassa gebaseerde chemische sector, in combinatie met duurzaamheidscriteria. Verschillende Europese landen hebben andere troeven op dit vlak die samengebracht moeten worden.
Wat heeft de toekomst te bieden?
Of de Europese Unie zelf verdere geopolitieke kleerscheuren kan vermijden, is nog maar de vraag. De EU bevindt zich zelf in meerdere geopolitieke en geo-economische scheurvlakken. Londen zal wellicht na maart 2019 opnieuw een zelfstandige, verzwakte ‘pool’ worden. De Verenigde Staten onder Trump zullen er geo-economisch nauw mee willen samenwerken en zo op handelsvlak wellicht zware druk uitoefenen op de Europese Unie.
De Britten zullen trachten op defensievlak nog een ‘brugfunctie’ te vervullen tussen het oude en het nieuwe continent, maar zal dit lukken? Als Groot-Brittannië een low cost economie wordt, zal Europa haar sociaal model moeten verdedigen. Het is overigens nog maar de vraag of Schotland voor zichzelf geen eigen zelfstandige weg zal willen uittekenen. Het is – helaas – in het Europees belang om een dergelijk proces niet in de weg te staan. Van Groot-Brittannië naar Little Britain? Sowieso zullen onze relaties wijzigen. Toch blijft het in ons economisch belang om de ‘kanalen open te houden’. Of zullen de Britten uiteindelijk toch nog de stekker uit het Brexit-verhaal halen, wanneer zal blijken dat de geanticipeerde kosten de voordelen ver overtreffen? Ook onze Vlaamse havens zouden wel eens mee in de klappen kunnen delen.
Veel van onze geo-economische en geopolitieke toekomst zal afhangen van ons vermogen om als Europese landen te beseffen dat we gedeelde problemen hebben, die ook alleen maar gezamenlijk opgelost kunnen worden.
De relaties met Rusland en China worden in het boek in aparte hoofdstukken behandeld. In de nieuwe geopolitiek-multipolaire wereld vormt Washington niet langer een baken van stabiliteit, maar eerder van geostrategische en geo-economische onrust. Een nieuwe geopolitieke strategie voor Brussel zal erin moeten bestaan om een balanspolitiek met de andere ‘polen’ te voeren; Moskou, Beijing, Tokio, Londen, enzovoorts. Washington degradeert langzaam maar zeker tot slechts één van deze polen.
Scenario’s voor de toekomst van Europa
Veel van onze geo-economische en geopolitieke toekomst zal afhangen van ons vermogen om als Europese landen te beseffen dat we gedeelde problemen hebben, die ook alleen maar gezamenlijk opgelost kunnen worden. Een centrale factor blijft dus de human agency van onze Europese beleidsverantwoordelijken. Zullen onze politici, hun ambtelijke apparaat en ook de bredere bevolking in staat zijn om die synthese te maken en er ook naar te handelen? Hieronder vindt de lezer kort enige scenario’s van minst naar meer wenselijk. Het uitspreken ervan moet nog wat bijkomend inzicht verlenen in de randvoorwaarden die nodig zijn om de meer wenselijke scenario’s, en hun eventuele varianten, te kunnen benaderen. We formuleren er bondig vijf.
Een eerste scenario is dit van de plotse implosie. De Europese landen zijn in dit scenario niet meer in staat een synthese te maken. Er ontstaan grote meningsverschillen op elk van de domeinen die we hierboven aanhaalden. Het gebrek aan politieke synthese ondergraaft het geloof van de Europese bevolking in de instellingen. Externe actoren maken gebruik van deze instabiliteit om de Europese geo-economische en geopolitieke invloedssfeer binnen te dringen, of zelfs landen te verleiden tot een alternatief model. Op een bepaald moment wordt vastgesteld dat de huidige Unie niet meer bestaat. Dit scenario is niet zo waarschijnlijk, maar we zien hiervan wel elementen terug in de eurocrisis of de migratiecrisis.
Verbrokkeling
Een tweede scenario is dit van de langzame verbrokkeling. Het is minder erg dan het eerste scenario, maar er blijft diepe verdeeldheid. Problemen worden wel aangepakt, maar steeds ondermaats. Er gebeuren ‘ongelukken’. Brexit zou men onder een dergelijk scenario kunnen plaatsen. De Unie bestaat nog wel, maar in de geesten voeren sommigen een balanspolitiek. Hongarije, Griekenland en Cyprus flirten met China en Rusland, een proces wat ook al gaande is. De uitbreiding naar de Balkan wordt door de Commissie gebruikt als een manier om de Unie een nieuw elan te geven, om aan te tonen dat ze na Brexit nog steeds attractief kan zijn.
Maar net zoals in de Oekraïense crisis veroorzaakt dit nieuwe geopolitieke problemen met onder andere Rusland. Er ontstaat een crisis rond Servië en Moldavië wordt door het Kremlin uitgebouwd als bastion tegen verdere Europese ‘infiltratie’. De spanningen lopen op. Tegelijkertijd worden de echte vraagstukken van deze tijd onvoldoende aangepakt, waardoor men te laat komt om de zwaarste gevolgen van de economische crisis of de energie- en milieucrisis tegen te gaan. In geopolitieke termen wordt de EU, of wat ervan overblijft, eerder een lijdend voorwerp in de geopolitieke relaties in de wereld. De echte strijd gaat tussen China en de VS. Europa komt in verschillende domeinen te laat. Een kleine coalitie rond Duitsland en Frankrijk kan nog wel de grootste schade beperken. Dit scenario leest nog steeds als een geopolitiek sciencefictionboek, maar enige componenten ervan lijken iets waarschijnlijker dan het eerste scenario.
Aanmodderen
Een derde scenario is meer van hetzelfde; ‘business as usual’, of ‘kick the can’. Dit is het Europa van de afgelopen tien jaar, meer van hetzelfde dus. Problemen worden wel degelijk aangepakt, maar vaak te laat of nooit echt helemaal volledig ten gronde. De bankenunie is nog onvolkomen, er wordt geïnvesteerd in nieuwe technologieën maar te weinig, energie- en milieustandaarden worden wel afgesproken maar de implementatie stokt, de eurocrisis woedt voort, er kan maar geen politieke synthese rond migratie gecreëerd worden, en de Europese Unie voert een halfslachtig buitenlands beleid. Er is ook veel goeds in deze Europese Unie, maar gezien vanuit de uitdagingen die op ons afkomen is de output ondermaats. Bekeken vanuit de scenario-analyse kan men stellen dat een continuering van ‘business as usual’ tot suboptimale resultaten zal leiden. Het is eigenlijk geen optie.
Multi-levelaanpak
Een vierde scenario is het besef van nood aan verandering, maar men is slechts deels in staat deze te realiseren. Er worden in deze benadering wel stappen voorwaarts gezet op beleidsvlak. Het besef van de onderlinge verwevenheid van de beleidsproblemen die we ervaren, creëert een nieuwe dynamiek. In plaats van alles over te laten aan de nationale staten worden de regionale overheden ook actiever betrokken. In het buitenlands beleid ontstaat een multi-levelaanpak, waarbij het Europese, nationale en regionale beleidsniveau elk hun rol tracht te spelen in het stabiliseren van de nabije buitengrenzen.
De externe landen trachten nog steeds in de Europese geo-economische en geopolitieke zone te infiltreren, onder andere China slaagt erin een stuk van Centraal-Europa meer naar het oosten te doen kijken. De relatie met Rusland verbetert, maar blijft ondermaats. In de geo-economische en geostrategische race in Azië is Europa niets meer dan een verre toeschouwer. Dit scenario is wenselijker dan de huidige situatie, en misschien ook realistischer dan scenario vijf.
Rennaissance
In het vijfde en laatste scenario ondergaat Europa een soort geopolitieke renaissance. Maar om dit scenario echt nog realistisch te houden is in onze analyse een kern-Europa noodzakelijk, een homogenere ‘Unie in de Unie’. Het Europese integratieproces was altijd al een verhaal van concentrische cirkels, van kernlanden die vooruitgingen in integratie, en anderen die achterop liepen. De wellicht te snelle uitbreiding van de Europese Unie via een ‘big bang’ met 10 Centraal-Europese landen op 1 mei 2004 zonder echt zeer fundamenteel te verdiepen richting een politieke unie vormt een hindernis. Dit is mede één van de oorzaken waarom binnen de huidige EU het zo moeilijk is om tot interne en externe beleidssynthese te komen. Misschien waren sommige landen in 2004 helemaal niet bereid om zoveel soevereiniteit op te geven, toen ze nog maar net een decennium hun onafhankelijkheid hadden herwonnen. Europees lidmaatschap komt met een prijs, maar ook met ondeelbare vrijheden zoals de Britten nu aan den lijve ondervinden tijdens de Brexit-onderhandelingen. Er moeten geen landen uit de Unie gegooid worden. Een kerngroep – als die er al is – moet in staat kunnen zijn om verder politiek te integreren. Dat zal evenwel afhangen van politieke wil.
David Criekemans, Geopolitieke kanttekeningen 2011-2018, en daarna. Een wereld in volle geopolitieke transitie. Gompel&Svacina, 305 blz, €35
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier