Op de grens met Zuid-Ossetië: ‘Geef Poetin je hart en hij komt nog achter je ziel aan’
In 2008 scheurden Zuid-Ossetië en Abchazië zich af van Georgië. Sindsdien proberen de separatisten met steun van Rusland hun grondgebied beetje bij beetje uit te breiden. Knack ging mee op patrouille met de Europese monitors die het onrustige grensgebied bewaken.
‘Ach jongen, je denkt toch niet dat er met hem te praten valt? Zie je wat hij in Oekraïne aan het doen is? Nee, ik schiet hem gewoon door de kop.’ De 52-jarige Akaki, die liever niet bij zijn achternaam genoemd wordt, verbloemt niet wat hij van de Russische president Vladimir Poetin vindt. Stay Cool, staat er op zijn T-shirt. Een knaloranje pet van de Amerikaanse nieuwszender CNN beschermt hem tegen de brandende zon. ‘De Russen komen almaar dichterbij. Het wordt te gevaarlijk.’
We zijn in het gehucht Khurvaleti, nauwelijks 70 kilometer ten noorden van de Georgische hoofdstad Tbilisi. Alleen met goedkeuring van de Georgische staatsveiligheid mogen we het omstreden grensgebied met het afvallige Zuid-Ossetië in. Slechts één weg biedt nog toegang tot het dorp. In de omliggende heuvels staan overal groene borden: Attention! State Border! Passage is forbidden! Veertien jaar al wordt Khurvaleti omsingeld door Zuid-Ossetische separatisten, die gesteund worden door Rusland. Tijdens de Vijfdaagse Oorlog van 2008 scheurden de regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië zich volledig van Georgië af. Sindsdien zijn ze de facto onafhankelijke vazalstaatjes van Rusland, maar voor Georgië gaat het nog steeds om door separatisten bezet grondgebied.
We kwamen uitstekend met de Ossetiërs overeen. We waren klasgenoten en nodigden elkaar uit op trouwfeesten.’ Vluchteling Akaki Shoshitashvili
Een staakt-het-vuren bedaarde het wapengekletter, maar vreedzaam werd het in de regio nooit. Honderden dorpjes en gehuchten zijn tot op de dag van vandaag door het conflict verscheurd. Tegen de afspraken in palmen de Zuid-Ossetische separatisten en Rusland almaar meer Georgisch grondgebied in. Met prikkeldraad, signalisatie en uitkijkposten bakenen ze harde grenzen af. Borderisatie noemen de autoriteiten dat proces. Liefst 36 hectare van Khurvaleti is er sinds 2008 al door de bezetters ingenomen. Een lokale actiegroep stelde onlangs nog met een drone vast hoe Russische troepen op de heuvels rond het dorp nieuwe versterkingen aan het uitbouwen waren.
Daar kan de 80-jarige Nora Batonisashvili van meespreken. Haar huis in Khurvaleti staat in niemandsland, met aan de ene kant een Georgische grenspost met gepantserde voertuigen en aan de andere kant een gecamoufleerde Russische uitkijkpost die boven de vegetatie uittorent. Van de ene op de andere dag werd de omheining rond haar eigendom met de grond gelijkgemaakt. Haar intussen dichtbegroeide achtertuin is door prikkeldraad in tweeën gedeeld. Er is geen doorkomen meer aan. Het kleine stukje achtertuin dat haar nog rest, onderhoudt ze niet langer. ‘Ruim een hectare vruchtbare landbouwgrond had ik’, vertelt Batonisashvili. ‘Vandaag blijft er niets meer van over. Mijn man is overleden, mijn zoon is ziek. En buiten mijn schamele pensioen krijg ik van de overheid geen enkele ondersteuning.’
Khurvaleti loopt langzaamaan leeg, maar sommige bewoners weigeren zich bij de situatie neer te leggen. Poetinhater Akaki heeft de afgelopen jaren fors in de renovatie van zijn woning geïnvesteerd. Een modern watersysteem, een gloednieuw aangelegde tuin, een kloeke oprit met pas geverfde poort. ‘Als ik alles laat verkommeren, geef ik het signaal dat we ons neerleggen bij de Russische barbarij’, zegt hij. ‘Onze regering lijkt het al te hebben opgegeven, maar ik niet. Wie een boom plant, investeert ook in de vruchten van de toekomst. Ik ga hier niet weg. Dat mogen ze in Moskou gerust weten.’
Ogen uitlepelen
De 79-jarige Neli Kakhiashvili, een etnisch Georgische van oorsprong, is een van de 130.000 mensen die in 2008 hun woonplaats moesten verlaten. Ze woonde in Khekvi, een intussen verlaten dorp nabij de Zuid-Ossetische regiohoofdstad, Tsinvali. ‘De tanks rolden door het dorp, helikopters cirkelden boven onze huizen. De twee bovenverdiepingen van mijn woning werden door de bombardementen volledig verwoest. Zonder eten en drinken dook ik samen met zes anderen negen dagen lang in een naburige kelder onder.’
De Zuid-Ossetische separatisten waren vooral op zoek naar waardevolle spullen, de Russen naar alcohol. ‘Eerst moest ik drie glazen van mijn wodka drinken. Ze vreesden dat ik die had vergiftigd. Daarna zat ik negen dagen in de cel in Tsinvali. Pas na drie dagen kreeg ik een stukje brood. Keer op keer sloegen ze me met de kolf van hun geweer. Ze scholden me uit voor varken en zeiden dat ze me gingen vermoorden. Ik had een sjaaltje bij me en bond het om mijn hoofd om ouder te lijken. Uiteindelijk betekende dat mijn redding en kon ik met de hulp van het Rode Kruis ontkomen.’
Terugkeren naar haar dorp zit er voor Kakhiashvili niet in. Ze woont nu in het vluchtelingendorp van Tserovani, dat in de maanden na de oorlog voor binnenlandse ontheemden werd opgetrokken. Negenduizend mensen wonen hier in nagenoeg identieke gele prefabhuisjes met rode daken. Elke woning heeft een bewoonbare oppervlakte van ongeveer 60 vierkante meter. Een gezin van vijf heeft recht op twee slaapkamers. Gemakkelijk overleven is het hier niet. Inwoners die minder dan 333 euro per maand verdienen, krijgen van de overheid een maandelijkse compensatie van 45 Georgische lari, ongeveer 15 euro. ‘Rusland heeft alles van me afgenomen’, zegt Kakhiashvili. ‘Mijn zoon is overleden en ik kan het graf van mijn man niet meer bezoeken. Ik had een mooi landgoed met eten in overvloed. Ik ben opgegroeid als een arm meisje, werd een sterke vrouw en ben vervolgens door Poetin gekraakt. Als ik hem zie, lepel ik zijn ogen uit. Hij is een slang.’
Tientallen vluchtelingendorpen werden er sinds 2008 in Georgië opgetrokken. Ook nabij Khurvaleti, waar het vluchtelingenverblijf Nieuw-Khurvaleti wordt genoemd. Daar wonen buurmannen Jano Javakhishvili (67) en Akaki Shoshitashvili (50), ex-militairen uit Ksuisi, ook een dorp in het grensgebied. Toen de Zuid-Ossetische separatisten het dorp aanvielen, bleven ze het tot de laatste snik verdedigen. Een aanleiding voor het geweld was er volgens hen niet. ‘We kwamen uitstekend met de Ossetiërs overeen. We groeiden samen op, waren klasgenoten en nodigden elkaar uit op trouwfeesten’, vertelt de jongste van de twee. ‘Maar helemaal als een verrassing kwam de invasie niet. Sinds de Georgische onafhankelijkheid (van Rusland in 1991, nvdr) hing een oorlog steeds in de lucht. Ook wanneer we goede relaties met Rusland onderhielden. Laat het een les zijn: zelfs al geef je Poetin je hart, dan nog komt hij achter je ziel aan.’
Zespuntenakkoord
In het kader van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid probeert de Europese Unie al veertien jaar lang de gemoederen te bedaren in het betwiste grensgebied. Langs de bestuurlijke grenslijn – een ‘grens’ mag de demarcatie door diplomatieke gevoeligheden niet worden genoemd – tussen Georgië enerzijds en Zuid-Ossetië en Abchazië anderzijds patrouilleren de monitors van de Europese missie dag en nacht.
De opdracht is een uitloper van het zespuntenakkoord dat Moskou en Tbilisi niet lang na de afscheidingsoorlog onder impuls van de toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy hebben gesloten. Volgens het document moet Rusland zijn troepen terugtrekken tot aan de grenzen van 2008, maar dat is dus niet gebeurd. ‘Als onpartijdige waarnemers stellen wij vast dat Rusland zich niet houdt aan het zespuntenakkoord’, zegt missiehoofd en Pools ambassadeur Marek Szczygiel.
Kogelvrije vesten
‘Alfa. Bravo. Charlie’ klinkt het voordat de Europese colonne het terrein van het regiohoofdkwartier in het Georgische stadje Mtscheta verlaat. Dagelijks vinden er gemiddeld dertien patrouilles plaats. Georgian, de Roemeense veiligheidsadviseur van de missie, overloopt de protocollen. ‘De kogelvrije vesten liggen in de koffer van de auto’s. Wie niet wil dat zijn of haar mobiele telefoon op afstand door Rusland wordt uitgelezen, zet het toestel het best volledig uit.’
Gewapend met verrekijkers, enorme cameratoestellen en gedetailleerde landkaarten gaan drie teams naar Odzisi, een piepklein dorp dat een veertigtal kilometer verder pal op de bestuurlijke grenslijn ligt. Europese vlaggen op de robuuste Toyota Land Cruisers moeten de herkenbaarheid van de Europese colonne verhogen.
Odzisi was tot 2019 een van de belangrijkste overgangspunten tussen Georgië en Zuid-Ossetië, maar vandaag passeert er haast niemand meer. De honderd meter lange brug over de rivier de Ksani naar het dorpje Akhmaji is volledig afgesloten met prikkeldraad. Aan Georgische zijde houden zwaarbewapende soldaten de wacht achter een met autobanden en zand verstevigde post. Aan de overkant van de vallei staat een versterkte basis van de Russische grenswacht, die is uitgerust met lichte luchtafweersystemen. Het gebouw is een van de negentien militaire basissen langs de 539 kilometer lange bestuurlijke grenslijn met Zuid-Ossetië en Abchazië. Foto’s mogen we niet nemen.
Lippen op elkaar
‘De borderisatie maakt het leven op alle vlakken moeilijker voor de lokale bevolking: naar de dokter gaan, je pensioen innen, je land bewerken of zelfs begraafplaatsen bezoeken’, vertelt missiehoofd Szczygiel.
Dit jaar werden er reeds 24 mensen door Rusland en de lokale autoriteiten gearresteerd, 9 zitten nog steeds achter de tralies. Dat aantal neemt gestaag af, maar dat komt vooral omdat Rusland de grens steeds meer dichttimmert en passeren nagenoeg onmogelijk wordt. ‘Soms gaat het om boeren die eenvoudigweg met hun vee aan het wandelen waren en niet wisten dat ze de grenslijn waren overgestoken’, legt een van de monitoren uit.
Met een hotline probeert de Europese missie het contact tussen beide kampen te behouden. Maar een oplossing van het conflict lijkt veraf. Volgens de Georgische overheid ligt de bal in het kamp van Rusland. ‘Fundamenteel wordt er over de bezetting in ons land niet eens meer gediscussieerd‘, vertelt Ghio Nodia, politoloog aan de Ilia State University – en Georgisch minister van Onderwijs toen de oorlog in 2008 uitbrak. ‘We weten dat het momenteel niet op te lossen valt. Dan is het comfortabeler om de lippen op elkaar te houden.’
Veel hoop op beterschap koesteren ze ook in Odzisi en Khurvaleti niet meer. In mei kondigde Anatoly Bibilov, de politieke leider van Zuid-Ossetië, een onafhankelijkheidsreferendum aan om de ingenomen gebieden formeel in te lijven. Hoewel dat voorlopig werd opgeschort, is de marsrichting duidelijk. Midden juli gaf de Zuid-Ossetische Staatsveiligheid te kennen dat ze hun activiteiten langs de grenslijn zouden opdrijven. Naar verluidt is het de bedoeling om álle huizen langs de grenslijn te controleren. ‘Ik zou het graag anders willen, maar er is geen hoop meer’, zegt Nora Batonisashvili. ‘Mijn achtertuin zie ik nooit meer terug.’