IPS

‘Oorlog tegen vrouwen in Afghanistan moet erkend worden als genderapartheid’

IPS

De tweede verjaardag van de overname van Afghanistan door de taliban nadert met rasse schreden. De manier waarop Afghaanse vrouwen sindsdien de meest fundamentele rechten worden ontzegd, kan alleen worden omschreven als genderapartheid, schrijft mensenrechtenexpert Vrinda Narain, professor aan de McGill-universiteit in het Canadese Montréal. Ze pleit voor wettelijke sancties verbonden aan die genderapartheid.

Alleen door de situatie in Afghanistan als genderapartheid te bestempelen en duidelijk te maken dat het gaat om een misdaad tegen de menselijkheid, kan de internationale gemeenschap de systematische discriminatie van vrouwen en meisjes in het land bestrijden via de wet.

Vrouwen uit het openbare leven weren staat centraal in de ideologie van de taliban. Instellingen voor vrouwenrechten in Afghanistan, met name het ministerie van Vrouwenzaken, zijn ontmanteld.

Het gevreesde ministerie van Deugdzaamheid en Zeden daarentegen werd gereanimeerd.

De Afghaanse Onafhankelijke Mensenrechtencommissie is ontbonden en de grondwet van het land uit 2004 is ingetrokken. Andere wetgeving die gendergelijkheid moest garanderen werd ongeldig verklaard.

Vandaag de dag kunnen Afghaanse vrouwen geen hoger onderwijs volgen, mogen ze het huis niet verlaten zonder begeleiding van een man, mogen ze niet werken (behalve in de gezondheidszorg en sommige privébedrijven) en mogen ze niet naar parken, sportscholen en schoonheidssalons.

Vrouwen als doelwit

Van de ongeveer 80 verordeningen die door de taliban zijn uitgevaardigd, zijn er 54 specifiek gericht tegen vrouwen. Daarbij worden hun rechten telkens ernstig ingeperkt en Afghanistans internationale verplichtingen en eerdere grondwettelijke en binnenlandse wetten geschonden.

De taliban lijken zich niet te laten afschrikken en pikken gewoon de draad op van 20 jaar geleden, toen ze voor het eerst aan de macht waren. Het resultaat van hun beleid is bijna apocalyptisch.

Afghanistan wordt geconfronteerd met een van de ergste humanitaire crises ter wereld. Ongeveer 19 miljoen mensen lijden onder acute voedselonzekerheid, meer dan 90 procent van de Afghanen heeft te maken met een vorm van voedselonzekerheid.

Gendergerelateerd geweld is exponentieel toegenomen, met de bijbehorende straffeloosheid voor de daders en het gebrek aan steun voor de slachtoffers. Etnische, religieuze en seksuele minderheden worden fanatiek vervolgd.

Deze grimmige realiteit zet nogmaals in de verf hoe civiele, politieke, sociaaleconomische en gendergerelateerde schade met elkaar verbonden zijn.

Internationale misdaad

Karima Bennoune, een Algerijns-Amerikaanse rechtswetenschapper, pleit voor het erkennen van genderapartheid als een misdaad onder het internationaal recht. Ze baseert zich daarvoor op de internationale juridische verplichtingen van staten op het gebied van gendergelijkheid en het vijfde duurzame ontwikkelingsdoel van de Verenigde Naties. Dat laatste is gericht op het bereiken van wereldwijde gendergelijkheid tegen 2030.

Het strafbaar stellen van genderapartheid zou de internationale gemeenschap een krachtig juridisch kader bieden om doeltreffend te reageren op misbruik door de taliban. Hoewel de VN de situatie in Afghanistan al hebben bestempeld als genderapartheid, wordt deze term momenteel niet erkend onder het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof als een van de ergste internationale misdaden.

Bij de presentatie van zijn rapport aan de VN-Mensenrechtenraad verklaarde Richard Bennett – de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Afghanistan het volgende: ‘Een ernstige, systematische en geïnstitutionaliseerde discriminatie van vrouwen en meisjes vormt de kern van de ideologie en het bewind van de taliban, wat ook aanleiding geeft tot bezorgdheid dat zij verantwoordelijk kunnen zijn voor genderapartheid.’

Het wereldwijd strafbaar stellen van genderapartheid zou de internationale gemeenschap in staat stellen om haar verplichting na te komen om dit fenomeen voorgoed uit te roeien. Het zou de nodige juridische instrumenten verschaffen om ervoor te zorgen dat internationale verbintenissen voor vrouwenrechten in alle aspecten van het leven worden nageleefd.

Ook Shaharzad Akbar, hoofd van de mensenrechtengroep Rawadari en voormalig voorzitter van de Onafhankelijke Mensenrechtencommissie van Afghanistan, heeft er bij de VN-Mensenrechtenraad op aangedrongen om de situatie in Afghanistan te erkennen als genderapartheid.

Ze merkte op dat de ’taliban Afghanistan hebben veranderd in een massakerkhof van ambities, dromen en mogelijkheden van Afghaanse vrouwen en meisjes’.

(Lees verder onder de preview)

Steun van Zuid-Afrika

Een aantal Afghaanse vrouwenrechtenactivisten heeft ook opgeroepen tot het opnemen van genderapartheid in het ontwerpverdrag van de VN over misdaden tegen de menselijkheid.

Bronwen Levy, de Zuid-Afrikaanse vertegenwoordiger in de Veiligheidsraad, heeft er bij de internationale gemeenschap op aangedrongen om ‘actie te ondernemen tegen wat (Bennetts) rapport beschrijft als genderapartheid, net zoals het deed tijdens Zuid-Afrika’s strijd tegen raciale apartheid’.

Ook de voorzitter van de commissie Vrouwenrechten van het Europees Parlement en het hoofd van de delegatie voor de betrekkingen met Afghanistan hebben de ‘onaanvaardbare’ situatie in Afghanistan beschreven als ‘apartheid tussen mannen en vrouwen’.

Wanneer apartheidssystemen ontstaan, heeft de internationale gemeenschap gefaald. De situatie in Afghanistan moet haar wakker schudden om eindelijk te reageren op de vervolging van vrouwen.

Het erkennen van het taliban-regime als genderapartheid is niet alleen cruciaal voor de Afghanen, maar ook voor de geloofwaardigheid van de VN. Zoals de Afghaanse mensenrechtenactiviste Zubaida Akbar de Veiligheidsraad het omschrijft: ‘Als je de vrouwenrechten hier niet verdedigt, ben je nergens anders geloofwaardig.’

De twee jaar dat de taliban in Afghanistan aan de macht waren, hebben ons geleerd dat traditionele acties op het gebied van mensenrechten – hoe belangrijk ook – niet volstaan om de genderapartheid aan te pakken. De wereld heeft resolute collectieve internationale actie nodig om een einde te maken aan de oorlog tegen vrouwen. Niet binnen twee maanden. Niet over twee jaar. Maar nu.

Deze opinie is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content