Jan Goossens

‘Ontwikkelingshulp haalt een land niet uit armoede: cliëntelisme en corruptie bij lokale politici houden het status quo in stand’

‘Gooi een vermindering van de budgetten voor ontwikkelingshulp niet op dezelfde hoop als een gebrek aan solidariteit’, schrijft Jan Goossens. Hij werkte jarenlang in en met lage inkomenslanden. ‘Misschien moet de sector ook eens in de spiegel durven kijken?’

Het is dag na dag met ingehouden adem de krant openen om te lezen welke kwalijke strapatsen Meneer Trump weer heeft uitgehaald. Na het Rode Gevaar uit Moskou, het Gele Gevaar uit Peking raken we stilaan ook vertrouwd met het Oranje Gevaar uit Washington.

Zijn recente beslissing om serieus het mes te zetten in het United States Agency for International Development (USAID) heeft wereldwijd reacties uitgelokt gaande van boosheid en verbijstering tot ontgoocheling en machteloosheid.

Onlangs liet ook de Nederlandse regering weten dat er fors gesnoeid zou worden in ontwikkelingssamenwerking en in het regeerakkoord van de Arizona-coalitie werd ook een kwart minder voor dat departement opgetekend; daar bovenop wordt de belastingaftrek voor giften verlaagd van 45% naar 30%. MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez liet zelfs optekenen dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking volledig naar nul mag gebracht worden wat hem betreft.

Het leidt ondertussen tot een stellingenoorlog tussen activisten en non-believers, ter linkerzijde en ter rechterzijde waarbij men blijft steken in de klassieke pro’s en contra’s.

Never waste a good crisis”, gaf Winston Churchill vele decennia geleden de wereld mee.

En voor wat betreft ontwikkelingssamenwerking is de huidige standpuntencrisis er wat mij betreft ééntje om het paradigma rond dit thema op de tafel te leggen en op een constructieve manier buiten het kader te denken.

Socrates indachtig (“ik weet dat ik niet weet”), hebben de ruim 36 jaren werken ín en mét lage inkomenslanden, voornamelijk in Sub Sahara Afrika, me toch één en ander geleerd.

Vele jaren geleden las ik met gezonde tegenzin de boeken van o.a. Dambisa Moyo (“Doodlopende hulp”), William Easterly (“The White Man’s burden”) en Ryszard Kapuscinski (“Ebbenhout”) die me deden revolteren tegen het scepticisme en het cynisme over ontwikkelingssamenwerking zoals ze beschreven staan in hun boeken.

Nu, vele jaren en ervaring later, moet ik toegeven dat er heel veel waarheid in zit en ontwikkelingssamenwerking zich vele jaren liet sturen door compassie veeleer dan door een vorm van gelijkwaardige rationaliteit.

Wat we met zekerheid weten is dat ontwikkelingshulp een land niet uit de armoede haalt.
De wil en het engagement van lokale politici om een daadwerkelijke omslag te maken is één van de sleutelelementen die in de meeste landen ontbreekt.

Dus laat ons wel wezen: “Africa is not poor, it’s poorly managed” (dixit Ellen Johnson Sirleaf, voormalig presidente van Liberia). En daarmee wordt de vinger op de wonde gelegd.

Het nepotisme, cliëntelisme, tribalisme en last but not least de diepgewortelde corruptie in vele landen dragen heel concreet bij tot een status quo in vele landen. En dat telkens op kap van de minst mondigen en allerarmsten.

Een schrijnend voorbeeld zijn de berichten over een recent bezoek van zes Congolese politci dier er in Zwitserland geslaagd zouden zijn om bijna € 550.000 (!) uit te geven aan een luxehotel en aan exorbitante aankopen. Verbaast het dan dat de publieke opinie zich stoort aan dit soort misbruik van geld dat eerder zou moeten dienen voor de kwetsbare Congolezen?


Heel dikwijls gaat de discussie nog over de 0,7%-norm (percentage van het BNP dat zou moeten besteed worden aan ontwikkelingshulp). Maar ook dat is sterk achterhaald omdat elk land onder die noemer eender wat onder dat percentage kan steken en zo aan windowdressing kan doen. In Nederland verrekent men vb belangrijke kosten voor het asielbeleid onder de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking. En zo herinner ik me ook nog dat gewezen minister van Defensie André Flahaut “enkele kartonnen dozen met schoolboeken en medisch materiaal” met de C-130 naar Congo liet vliegen en de rekening deed betalen door zijn collega van ontwikkelingssamenwerking. So what’s in a name?

Met dichtgeknepen billen vertrouwen vele Westerse landen budgetten toe aan lokale overheden met de afspraak dat deze gebruikt worden voor de objectieven waarvoor ze bedoeld zijn. Uitzonderingen niet te na gesproken, is er amper of bijna geen accurate opvolging van de besteding, meestal uit vrees om de stempel van neokoloniale bemoeienis te krijgen. Adagio’s als “duurzaamheid” hebben zichzelf op die manier zodanig uitgehold dat er amper iets van overblijft als je naar de resultaten van de miljardenbestedingen kijkt over de jaren.

De discussie over zin of onzin van ontwikkelingssamenwerking laat zich niet vangen in één enkel opiniestuk, wel integendeel.

Maar misschien is zinvol ondernemen wel één van de nieuwe pistes die op de tekentafel dient gelegd te worden. Sommige initiatieven focussen daar al geruime tijd op (zoals Ondernemers voor Ondernemers). Eerlijke handel en respectvol ondernemerschap. Niet zoals de Chinezen die in Afrika investeren om er het veelvoudige uit te halen zonder meerwaarde voor de bevolking. Het is maar één van de pistes in de zoektocht naar nieuwe vormen van ontwikkelingssamenwerking.

Wereldwijd en voornamelijk in Afrika heb ik kunnen vaststellen dat buitenlandse steun wel degelijk het leven van de gewone man en vrouw kan helpen veranderen, maar zelden raken ze over het scharnierpunt van definitieve lotsverbetering. En dat komt meestal door falende overheidsinstellingen in die landen.

Meer rationele vormen van samenwerking met het globale zuiden hoeven daarom op geen enkele manier afbreuk te doen aan het engagement van internationale solidariteit.

Noem het naastenliefde of ethisch verplichting, maar solidariteit met onze medemensen die in minder fortuinlijke delen van de wereld leven, nopen ons tot diepgaande reflectie over hoe we die solidariteit daadwerkelijk handen en voeten kunnen geven en tegelijk kunnen doen sporen met nieuwe en andere vormen van ontwikkelingssamenwerking.

We cannot solve problems by using the same kind of thinking we used when we created them‘, zei Albert Einstein, maar je hoeft zelf geen Einstein te zijn om te beseffen dat we de platgetreden paden dienen te verlaten.

Eerlijk? Ik heb geen pasklare oplossing en wil me niet laten verleiden door een vage guestimation, maar de budgettaire herpositionering van vele Westerse landen dwingt de sector zichzelf voor de spiegel te zetten en zich af te vragen of er geen vleugje stof tot nadenken zit in de simplistische oneliner en dito beslissing van Donald Trump?

Jan Goossens werkte meer dan 36 jaar in de wereld van ontwikkelingssamenwerking.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content