Ontwikkelingseconoom Carlos Lopes: ‘Hou op met die marshallplannen voor Afrika’
Hoe moet Europa omgaan met het Zuiden? De Guinee-Bissause ontwikkelingseconoom Carlos Lopes over de opgang van Afrika, Europees paternalisme en de behoefte aan pragmatisch denken. ‘De democratie heeft meer toekomst in Afrika dan in sommige Europese landen.’
Is het Westen op zijn retour? p>
Terwijl China en India zich als grootmachten ontpoppen, Rusland weer zijn tanden toont en Afrika uit zijn voegen barst, lijkt de positie van Europa en Amerika tanende. Hoe moet het Westen omgaan met zijn nieuwe plek in de wereld? Knack ging te rade bij prominente niet-westerse denkers. Is het Westen op zijn retour? Elke week buigt een van hen zich over die vraag. Deze week: ontwikkelingseconoom Carlos Lopes. p>
Dat Carlos Lopes een toonaangevende Afrikaanse intellectueel zou worden, is een half mirakel. Lopes groeide op in Guinee-Bissau ten tijde van het Portugese koloniale bewind. Door zijn Portugees-Kaapverdische roots werd hij in het koloniale systeem gerekend tot de mulatos, de klasse van lokale bestuurders van gemengd ras die recht hadden op secundair onderwijs.
‘Die schoolcarrière was een ronduit bevreemdende ervaring’, vertelt Lopes. ‘We kregen exact hetzelfde curriculum als een scholier in Portugal. Dat leidde tot absurde situaties. We moesten bijvoorbeeld alle rivieren van Portugal uit het hoofd leren, terwijl niemand van ons ooit een voet in Portugal had gezet. We leerden over de Portugese middeleeuwen, maar niets over de geschiedenis van Guinee-Bissau of Afrika. Pas toen ik in Europa aan de universiteit studeerde, ben ik erin geslaagd om de geschiedenis van mijn land echt te begrijpen.’
Hou op met die marshallplannen voor Afrika. Ik kan het woord niet meer horen!
Ondanks zijn goede afkomst verliep Lopes’ jeugd niet over rozen. Zijn vader werd in de gevangenis gegooid voor zijn betrokkenheid bij de onafhankelijkheidsbeweging. In zijn tienerjaren werd Lopes onder de vleugels genomen door Mario de Andrade, de toenmalige leider van de Angolese onafhankelijkheidsbeweging MPLA. Via bevriende Afrikaanse intellectuelen kreeg hij een beurs om in Genève en Parijs te gaan studeren. Guinee-Bissau had op dat moment geen enkele universiteit of hogeschool. Lopes werd een van de eerste Guinee-Bissauers met een doctoraat.
Terwijl zijn vaderland in de jaren na de onafhankelijkheid (1975) staatsgreep na staatsgreep onderging en er op bestuurlijk vlak geen schot in de zaak kwam, maakte Lopes carrière bij de Verenigde Naties. Hij was onder meer adviseur van secretaris-generaal Kofi Annan en leidde de Economische Commissie voor Afrika (UNECA), de VN-organisatie die de politieke integratie tussen Afrikaanse landen probeert te bevorderen. Die ervaringen komen ook aan bod in Africa in Transformation, een opmerkelijk boek waarin Lopes de voornaamste ontwikkelingen op het Afrikaanse continent belicht. ‘Er heerst een zekere euforie onder Afrikaanse denkers over de ontwikkeling van het continent’, zegt Lopes. ‘En ja, er is economische groei, maar er gebeurt te weinig mee. Het gaat te veel over businessmogelijkheden en geld verdienen, en te weinig over hoe we Afrika kunnen transformeren.’
U hebt in uw carrière veelvuldig gesproken met Europese leiders. Hoe kijken zij naar Afrika?
Carlos Lopes: Er is een groeiend besef in Europa dat er enorme economische mogelijkheden liggen in Afrika. Afrika is na Azië de snelst groeiende regio ter wereld. Europese leiders beseffen dat Europa geopolitieke belangen heeft in Afrika en dat er een demografische evolutie aan de gang is die van Afrika het op een na meest bevolkte werelddeel zal maken. Wat evenwel niet is veranderd, is de betuttelende toon die Europese leiders aanslaan.
Waaraan merkt u dat?
Lopes: Afrika wordt voortdurend gestigmatiseerd. Ik erger me enorm aan de manier waarop Afrikanen geïnfantiliseerd worden, alsof ze niet slim of capabel genoeg zijn. Veel Europeanen denken nog steeds dat Afrika een arm en zielig continent is dat niet in staat is om voor zichzelf te zorgen. Je ziet die gedachtegang tot in de academische wereld doorwerken. Zelfs progressieve westerse Afrikakenners hebben nauwelijks contact met Afrikaanse academici, omdat ze denken dat die niet op hun academisch niveau staan. Ook in de media merk je dat er bij gebeurtenissen in Afrika bijna nooit Afrikaanse experts aan het woord komen. In het Westen krijg je eigenlijk zelden de Afrikaanse kant van het verhaal te horen.
Hoe moeten Europese leiders met Afrika omgaan?
Lopes: Het eerste wat ik hen zou aanraden, is: stop met praten over marshallplannen. Ik kan het woord niet meer horen! In het oorspronkelijke Marshallplan investeerde Amerika maar liefst drie procent van zijn bruto nationaal product in Europa. De Europese voorstellen voor Afrika, zoals dat van de Duitse bondskanselier Angela Merkel in 2017, komen daar niet eens bij in de buurt. De VS hebben het Marshallplan indertijd ingeroepen omdat ze de wederopbouw van Europa als een economische opportuniteit zagen. Europa ziet Afrika voornamelijk in termen van grondstoffen, niet als een economische opportuniteit.
Ten tweede moet Europa leren eerst met de Afrikanen zelf te praten. Stop met plannen aan te kondigen over wat de prioriteiten voor Afrika moeten zijn. De Afrikaanse leiders zijn perfect in staat om die zelf te bepalen. De Afrikaanse Unie heeft een lijst met prioriteiten opgesteld. Ga daarmee aan het werk.
Wat zijn de prioriteiten voor de Afrikaanse leiders?
Lopes: Er is een grote consensus dat er een continentale vrijhandelszone moet komen. Europa zou die ambitie moeten steunen, maar doet dat niet. Als het erop aankomt, sluit Europa liever akkoorden met landen onderling, of met kleinere regio’s. Een andere prioriteit voor alle Afrikaanse leiders is industrialisering.
Europa heeft de gewoonte om samenwerking te linken aan eisen van democratie en transparantie. Vindt u dat een goede zaak?
Lopes: Ik zou zeggen dat democratie in de eerste plaats moet gaan over wat haalbaar is. Het is niet meer dan normaal dat Europa zijn partners uitkiest op basis van waarden, maar het wordt problematisch als je die eisen vertaalt in concrete institutionele mechanismen. Europa gaat er vaak op nogal simplistische manier van uit dat de analyse van land a perfect toegepast kan worden op land b. Europa lijkt soms wel te denken dat het de Afrikaanse landen beter kent dan de inwoners van die landen zelf.
Wat bedoelt u daarmee?
Lopes: Het is niet verstandig om andere landen op te leggen hoe democratische waarden moeten worden toegepast. Neem nu een land dat totaal verwoest uit een conflict komt. Het is contraproductief om te eisen dat zo’n land verkiezingen houdt. De resultaten van dat soort experimenten zijn verschrikkelijk. Je legitimeert er autoritaire regimes mee.
Maakt u dat eens concreet.
Lopes: Kijk naar de discussie in Rwanda, waar president Paul Kagame de grondwet wil aanpassen om een extra ambtstermijn te mogen bekleden. Europa vindt dat ongehoord. Echt? Ik zou Europa aanraden om voorzichtig te zijn met lessen te geven over hoe een land moet omgaan met een van de gruwelijkste genocides aller tijden. Na zo’n traumatiserende gebeurtenis heb je een periode van herstel en nationale identiteitsconstructie nodig. Dat is onverenigbaar met het idee van een verkiezingsstrijd. Buitenstaanders zoals u en ik horen daarin bescheiden te zijn.
Er is toch een goede reden om het aantal presidentiële ambtstermijnen te beperken? De geschiedenis leert dat leiders die lang aan de macht blijven heel vaak autoritaire trekken krijgen.
Lopes: Wel, daar ben ik dus niet zo zeker van. Is Angela Merkel autoritairder in haar vierde ambtstermijn dan in haar eerste?
Merkel heeft vier keer eerlijke en transparante verkiezingen gewonnen. Dat geldt niet voor Paul Kagame.
Lopes: Maar Duitsland is na de Tweede Wereldoorlog ook niet onmiddellijk overgegaan tot verkiezingen. En toen Konrad Adenauer uiteindelijk bondskanselier werd, bleef hij veertien jaar aan de macht. Is Duitsland daardoor minder democratisch geworden? (denkt na) Het duurt nu eenmaal even vooraleer een samenleving het ontwikkelingsniveau van pakweg Duitsland of Singapore bereikt. Ik hoor vandaag niemand nog zeuren dat Singapore niet democratisch genoeg is. En terecht!
Veel Europeanen denken nog steeds dat Afrika een arm en zielig continent is dat niet in staat is om voor zichzelf te zorgen.
Welke toekomst heeft de liberale democratie in Afrika?
Lopes: De democratie moet meer geafrikaniseerd worden dan dat Afrika gedemocratiseerd moet worden. Afrikaanse landen moeten zich baseren op democratische principes en die op hun eigen manier toepassen. Ze hebben nu eenmaal andere prioriteiten dan westerse landen. Los daarvan denk ik dat de democratie meer toekomst heeft in Afrika dan in sommige westerse landen. In Europa neemt het aantal populisten aan de macht toe. Afrika gaat gelukkig de andere richting uit. De Afrobarometer (van het gelijknamige onafhankelijke netwerk dat opinieonderzoek doet in alle Afrikaanse landen, nvdr) toont aan dat een groeiende meerderheid in vrijwel alle Afrikaanse landen verlangt naar democratie. De voorbije twee jaar zijn er in Afrika maar liefst 19 machtswissels geweest. Leiders die niet hervormen, worden weggestemd. Veel veranderingen komen vanuit de civil society. Dat is een ongeziene dynamiek. Kijk naar waar Rwanda en Ethiopië enkele jaren geleden stonden op het gebied van vrijheid van meningsuiting of van politieke vrijheden. Die landen hebben een enorme sprong voorwaarts gemaakt.
Moet het Westen de democratie nog steeds promoten?
Lopes: Het Westen moet vooral coherent zijn. Als Europa de mensenrechten omarmt en vindt dat andere landen die ook moeten respecteren, kan het niet tegelijkertijd zo veel migranten zonder enig respect voor diezelfde mensenrechten behandelen. Zonder die coherentie heeft het Westen geen enkel aanzien.
Heel wat Afrikaanse economen pleiten ervoor om de westerse ontwikkelingshulp af te bouwen. Ze vinden dat die meer kwaad doet dan goed. Is er in de 21e eeuw nog plaats voor ontwikkelingshulp?
Lopes:(lange stilte) Ik ken dat discours. Zulke radicale ideeën zijn niet te verenigen met de enorme uitdagingen waarmee Afrikaanse landen worden geconfronteerd. Ik heb altijd voor overheidsinstellingen gewerkt en adviseer verschillende Afrikaanse regeringen. Ik snap maar al te goed voor welke pragmatische dilemma’s de leiders staan die een land moeten besturen. Tegelijk moet u het belang van ontwikkelingshulp niet overschatten. De totale som die het Afrikaanse continent ontvangt aan ontwikkelingshulp bedraagt nauwelijks een procent van het totale aantal belastingen dat jaarlijks in Afrika wordt geïnd.
Wat raadt u ontwikkelingshulporganisaties aan? Hoe moeten ze te werk gaan?
Lopes: Het heeft geen enkele zin om op een vliegtuig te stappen en in een of ander Afrikaans land een schooltje te bouwen. Dat is niets meer dan een aalmoes. Maar je zou ontwikkelingshulp ook kunnen inzetten om de fiscale basis van een land te vergroten: betere informatica, betere statistieken, betere systemen om belastingen te innen. Zorg ervoor dat het onderwijsapparaat de fiscale ruimte krijgt om zélf scholen te bouwen.
Een ander voorbeeld waarmee Europa echt het verschil kan maken, is het goedkoper maken om geld naar Afrika te sturen. Vandaag betaal je bijna zes procent om geld naar Afrika te transfereren, terwijl het bijna niets kost om geld van Zwitserland naar Frankrijk te sturen. Dat klinkt in uw oren misschien belachelijk, maar voor Afrika gaat het over enorme bedragen. De Afrikaanse diaspora stuurt per jaar ongeveer 80 miljard dollar terug naar hun landen van herkomst. Dat is een pak meer dan de 50 miljard dollar westerse ontwikkelingshulp die Afrika ontvangt. Als die zes procent zou wegvallen, zou dat een onwaarschijnlijke investering zijn. Dát zijn nuttige maatregelen.
De voorbije twee jaar zijn er in Afrika maar liefst 19 machtswissels geweest. Leiders die niet hervormen, worden weggestemd. Dat is een ongeziene dynamiek.
Is de Chinese benadering van Afrika doeltreffender dan die van Europa?
Lopes: China is in Afrika aanwezig uit zuiver eigenbelang: omdat het wil exporteren, grondstoffen wil ontginnen en zakenrelaties wil aangaan. Daar is niets mis mee, en de Chinezen zijn daar ook heel eerlijk in. Veel Chinese projecten lijken op ontwikkelingshulp, maar ze zijn vooral gericht op het smeden van economische banden. China is bereid om in infrastructuur te investeren en goedkope leningen toe te kennen. Het is een goede deal, voor de Afrikanen zowel als voor de Chinezen.
Dreigt Afrika zo niet te afhankelijk te worden van China?
Lopes:(zucht) Afrikanen zijn geen willoze kinderen van wie al die boze Chinezen misbruik kunnen maken. Het gaat er voor Afrikaanse landen vooral om dat ze de keuze hebben. Als ze goedkoop kunnen lenen bij de Chinezen, zijn ze minder afhankelijk van Europa. Maar ze zouden die goedkope leningen en investeringen ook verwelkomen als ze van Panama, Maleisië of Europa zouden komen.
Verwacht u dat het Chinese autoritaire regime het model wordt voor Afrikaanse landen?
Lopes: Afrika heeft er alle belang bij om nauwe relaties met Europa te behouden. De Afrikaanse elite leest Europese kranten, wil zijn kinderen naar Europese scholen sturen, volgt de Europese mode. Maar jammer genoeg zien we dat Europa zich terugtrekt uit Afrika. De Europese Unie is nog steeds de grootste Afrikaanse handelspartner, maar het aandeel neemt af.
Hoe verklaart u dat?
Lopes: Ik denk dat er verschillende factoren zijn. Europeanen deinzen ervoor terug om te investeren in regio’s die ze als risicogebied zien. Dat is jammer. Afrikanen willen niets liever dan dat Europa meer gebruik maakt van de economische opportuniteiten in hun continent.
U hebt het in uw boek eigenlijk niet over de Afrikaanse migratie naar Europa. In Europa zien ze de Afrikaans-Europese migratie als een enorme uitdaging.
Lopes: De Europese angst voor migratie is volslagen irrationeel. Het overgrote deel van de Afrikaanse migratie – meer dan tachtig procent – vindt op het Afrikaanse continent zelf plaats. 94 procent van de Afrikaanse migranten die naar Europa komen, arriveert hier op legale wijze. De zes procent die illegaal naar Europa reist, is een fractie van een fractie van de totale Afrikaanse migratie. Er zijn de laatste vijf jaar meer Chinezen dan Afrikanen naar Europa gemigreerd. Waarom zou die Afrikaanse migratie dan een probleem zijn?
In verschillende Afrikaanse landen is een heuse bevolkingsexplosie aan de gang. Is Europa niet terecht bezorgd over de mogelijke migratiestromen die daaruit zullen volgen?
Lopes: Tot nu toe blijven de aantallen die migreren erg beperkt. Ze zijn bijvoorbeeld niet te vergelijken met die van de historische migratie tussen Europa en Amerika. Het aantal migranten dat het Afrikaanse continent verlaat, bedraagt niet eens de helft van het aantal migranten dat de grens tussen Mexico en de Verenigde Staten oversteekt. Dát is de realiteit. Alle andere ideeën zijn gebaseerd op irrationele angsten en populisme.
Vorig jaar stelde de Franse president Emmanuel Macron dat Afrika dringend een geboortecontroleprogramma nodig heeft. Heeft hij gelijk?
Lopes: (zucht) Ik mag hopen dat die malthusiaanse kijk op de wereld toch stilaan zijn beste tijd gehad heeft. Iedereen weet dat vruchtbaarheidscijfers over de hele wereld een patroon volgen: ze stijgen tot een bepaald niveau en dan nemen ze af. Dat zien we overal, in alle werelddelen. Maar Afrika zit nog in volle groei en de bevolking in de rest van de wereld veroudert. Ook in Afrika zal de bevolkingsgroei ooit weer dalen.
Tijdens de vluchtelingencrisis wierpen Europese leiders het idee op om ontwikkelingshulp afhankelijk te maken van de bereidheid van Afrikaanse landen om uitgewezen asielzoekers terug te nemen. Is dat een goed idee?
Lopes: Ach, Europa stelt al vele jaren voorwaarden aan ontwikkelingshulp. Het is voor Afrikanen niets nieuws. Overigens heb ik er niets op tegen dat Europa een streng asielbeleid zou ontwikkelen. Het zou zowel voor Afrikanen als voor Europeanen beter zijn als de migratiestromen beter gemanaged werden.
Zou het beter zijn voor Europa om meer Afrikaanse migratie toe te laten?
Lopes: Europa staat voor een grote demografische uitdaging. Jullie kunnen de vruchtbaarheidsgraad van de Europeanen opkrikken: moeilijk om te verwezenlijken, al is het niet onmogelijk. Jullie kunnen de productiviteit opkrikken door technologische innovatie en robotica. Of jullie kunnen meer migratie toelaten. De keuze is aan jullie. Mijn aanvoelen is: kies voor een combinatie van de drie. Ik zou zelf niet willen leven in een land vol oude mensen en robots.
Net als veel andere landen heeft België een problematisch koloniaal verleden. Vindt u dat zulke landen formele excuses moeten aanbieden voor hun koloniale geschiedenis?
Lopes: Als historicus vind ik zulke discussies nogal onzinnig. Ik zie niet in waarom landen zich zouden moeten verontschuldigen voor hun verleden. Wat landen wel kunnen doen, is meewerken aan het herstellen van die fouten. Niet alleen financieel, maar ook in de manier waarop ze met hun oude kolonies omgaan. (zucht) Het is een moreel debat, dat voor pragmatisten zoals ik niet interessant is. Denkt u echt dat Afrikanen op excuses voor de kolonisering zitten te wachten?
Carlos Lopes p>
– 1960: Geboren in Canchungo, in Guinee-Bissau p>
– 1978-1984: Ontwikkelingsstudies aan de Universiteit van Genève. Doctoreert in de geschiedenis aan de Sorbonne in Parijs p>
– 1984-1988: Gaat aan de slag bij de Guinee-Bissause overheid p>
– 1988: Wordt ontwikkelingseconoom bij het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties p>
– 2005-2012: Adviseur bij VN-secretarissen-generaal Kofi Annan en Ban Ki-Moon p>
– 2012-2016: Directeur van de Economische Commissie voor Afrika (UNECA) p>
– 2018: Hoge vertegenwoordiger van de Economische Commissie van de Afrikaanse Unie p>
– Doceert aan de Universiteit van Kaapstad, de London School of Economics en Sciences Po in Parijs p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier