Ondanks of dankzij migranten? Hoe China haar hoofdstad wil opblinken
Peking moet de eenentwintigste eeuw in, schoon en mooi zoals Parijs en Londen. China correspondent Sus van Elzen schrijft over de miljoenen illegalen die in de modelstad het vuile werk opknappen
Heeft Tongzhou ooit bestaan? Allicht wel, al kent haar bestaan een mythische geschiedenis. Het moet ergens tussen de velden hebben gelegen, ongeveer 17 kilometer ten oosten van centraal Peking. Nu neemt het nieuwe en onverwachte vormen aan als één van de nieuwe satellietsteden rond Peking, die sinds een tiental jaren neergepoot worden op bereikbare afstand van de stad. De bedoeling is dat ze lasten van de stad overnemen, zoals stukken van de bevolking.
Masterplan 2017
Sinds 2015 wordt in Tongzhou het ‘sub-centrum’ van Peking gebouwd. In het zogenaamde ‘masterplan 2017′, dat richting moet geven aan de komende twintig jaar, betekent zoiets dat de Chinese hoofdstad een aantal administratieve functies wil overhevelen naar dit nieuwe centrum, om het echte centrum te ontlasten. Daarbij zullen de échte hoofdstedelijke taken — lees: wat met de macht te maken heeft — niét overgeheveld, maar knus in Peking zelf blijven zitten, in het échte centrum dus.
Om het een echte stad, en geen kunstmatig construct, te maken, worden er woontorens gebouwd en komt er lichte industrie. Daarnaast worden er ook campussen van de grote universiteiten en twee metrolijnen die het geheel met de stad verbinden, aangelegd. Dan zal het sub-centrum Tongzhou ook belangrijk zijn in de strategische driehoek Peking – Tianjin – Hebei (de aan Peking grenzende provincie).
Een hevige brand in een appartementsgebouw was de gedroomde aanleiding om de boel op te kuisen
Sus Van Elsen
We moeten daarbij in het achterhoofd houden dat de Municipaliteit Peking met 16.410 vierkante kilometers qua oppervlakte zo groot is als half België, en een bevolking heeft van naar schatting 21,7 miljoen inwoners. Daarvan wonen er maar liefst elf miljoen in de binnenstad.
Illegale immigranten
Dat zijn quasi-officiële schattingen, die niet echt rekening houden met de illegale bewoners van de stad. Dat zijn arbeiders die van het platteland naar de stad gekomen zijn om werk te vinden in de bouw of andere laaggeschoolde jobs: ze wonen in barakken of toch meestal mensonwaardige omstandigheden en hebben, omdat ze niet in de burgerlijke stand van Peking zijn ingeschreven. Zij hebben geen recht op de sociale voorzieningen van de hoofdstad.
Maar ze brengen op het einde van het jaar nog altijd meer geld mee naar het dorp dan dat ze ter plaatse verdiend zouden hebben. Dus morren ze wel, want alle Chinezen morren, maar ze revolteren niet. Sommigen installeren zich als schoenlapper op een hoekje of als fietshersteller. Nooit zullen ze officiële Pekingers worden, dat zit in hun hukou, hun inschrijving in het dorp, maar ze trekken hun plan wel.
Overbevolking
De officiële inwonersaantallen van de ‘illegalen’ in de stad lopen uiteen, want met al haar controles krijgt de overheid die ‘vlottende bevolking’ van miljoenen illegale bewoners toch niet behoorlijk geteld. Volgens één telling zouden er in 2013 in China 260 miljoen geweest zijn. Geruchten geven Peking er nu zestig miljoen. Andere geruchten minder: twintig, of veertig miljoen. Dit zijn de mensen die die prachtige nieuwe steden gebouwd hebben immers — en die de stad nu niet meer nodig heeft.
Het probleem is niet nieuw. Een van de pijlers van de regeringspolitiek is ‘de verstedelijking van China’. Dat betekent dat de regering de boeren uit hun dorpen halen en in nieuwe steden huisvesten. Naar Peking dus? Peking, Shanghai, Guangzhou zitten nu al lang overvol, dus men probeert ze naar elders te sturen. Peking tracht al meer dan tien jaar illegale immigranten te weren door ze te ontmoedigen op basis van hun hukou, of door tal van reglementeringen. De stad zwelt immers op en dreigt onklaar te worden gemaakt door haar veel te grote bevolking. In 1990 telde Peking 10,9 miljoen inwoners, in 2016 22 miljoen. Hoeveel illegalen moet men daar bij tellen?
Dit is het dilemma: enerzijds wil de regering een schitterende, schone en mooie hoofdstad die met de status van China als wereldmacht overeenkomt en een magneet is voor de toeristen. In sommige kantoren denkt men al met spijt aan de massale sloop van de oude hutong-wijken voor de Olympische spelen. Anderzijds merkt iedereen die wat langer kijkt dat Peking gebouwd is en functioneert op het zweet van miljoenen onderbetaalde en rechteloze plantrekkers. Daarbij is de stad overvol, er moet afgebroken worden, plaats gemaakt voor modern en mooi.
De hort op
Dus bepaalt het masterplan dat de bevolking van de hoofdstad maximaal 23 miljoen mag bedragen in 2020. Dat is in de praktijk alleen mogelijk als alle bewoners zonder hukou — de illegalen dus — uit de stad gezet worden. Hoeveel? Acht miljoen? Veertig miljoen? Meteen na het triomfantelijke negentiende Partijcongres werd daar aan begonnen.
Midden november eiste een brand in een appartementsgebouw in Daxing, een wijk in het zuiden van Peking waar veel textielarbeiders samenzitten, liefst 19 doden. Dat schandaal was voor de overheid een prima voorwendsel om tot actie over te gaan. Een algemene inspectie van de veiligheidsnormen en brandgevaar van alle logementen in de gevoelige buurten leidde onmiddellijk tot afbraak van hele wijken, vaak met fabrieken inbegrepen, en het verjagen van tienduizenden illegalen.
‘We gaan nu weg, maar we zullen gauw terug zijn,’ is een veel gehoorde opmerking
In Daxing, Shunyi, Pinggu en elders werden mensen met een week of zelfs 48 uur vooropzeg in het midden van de winter op straat gezet, met of zonder hun inboedel, of broodwinning in het geval van venters, schoenlappers of fietsherstellers. Waar die naartoe moeten, en met welke middelen? Niemand die het weet: de hort op, China is groot. Een andere vraag is wie nu het werk van deze mensen gaat doen: de fietsen herstellen, de schoenen lappen, de huizen poetsen enzovoort? ‘We gaan nu weg, maar we zullen gauw terug zijn,’ is een veel gehoorde opmerking.
Fietsmania
Hoe een goed plan ook mis kan lopen: vroeger was Peking de fietsen-hoofdstad van de wereld. Stilaan werden de fietsen verdrongen door auto’s, tot de miljoenen auto’s voor een volwassen verkeersprobleem zorgden en de overheid manieren bedacht om die auto’s van de baan te krijgen.
Nu zijn de fietsen terug: een aantal bedrijven hebben shared bikes op de markt gegooid, gedeelde fietsen zoals je ze in Belgische steden ook vindt, te huren voor een habbekrats en met miljoenen tegelijk (zoals alles in China). Dit was, behalve voor de fietsherstellers, bijna goed voor iedereen: Peking is plat, een ideale stad om in te fietsen. Zo’n zestien miljoen fietsen in helgeel of rood zijn over de grootsteden uitgestrooid.
Je kunt ze huren met een app, en ze achterlaten waar het uitkomt. Zodat op bepaalde plekken in de stad de voetpaden over honderden meters ingenomen zijn door achtergelaten fietsen, soms opeengestapeld of gegooid door voetgangers die hun geduld verloren. Overal kom je fietsen tegen, in grachten, voortuintjes of midden op de weg. Het zijn ook hun fietsen niet: waarom zouden ze er zorg voor dragen? In Shanghai liet het stadsbestuur naar verluidt een miljoen fietsen oppakken en op een verlaten stortplaats dumpen. Maar waar je ook kijkt komen driewielers aangereden hoog beladen met nieuwe porties fietsen die de oude vervangen.
Vaak lijkt het er ook op dat het ieder voor zich is, en de overheid tegen allen, in de ogen toch van de miljoenen Chinezen die de stad uitgezet worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier