Onafhankelijk Catalonië: Illegaal referendum of emancipatie van een onderdrukt volk?
Binnen exact twee maanden vindt in Catalonië het onafhankelijkheidsreferendum plaats dat moet beslissen over de toekomst van de Spaanse regio. Het referendum is omstreden, en in Madrid doen ze er alles aan om het vroegtijdig te blokkeren. In Catalonië zijn ze nochtans vastberaden. ‘Anders roepen we zonder het referendum de onafhankelijkheid uit’, klinkt het.
‘U heeft de keuze tussen een blauwe en een rode pil. Neemt u de blauwe, dan blijft Catalonië deel van Spanje. Neemt u de rode, dan wordt u wakker.’ Zo verwoordt de Catalaanse minister van Buitenlandse Zaken Raul Romeva het onafhankelijkheidsreferendum dat op 1 oktober plaatsvindt. In de Spaanse hoofdstad Madrid wordt er daarentegen gesproken van ‘een unilateraal en illegaal referendum’. Waar komt die spanning tussen Catalonië en Castilië vandaan? En wat als de meerderheid van de Catalanen voor de onafhankelijkheid stemt?
Een woelige geschiedenis
Wie het Catalaans onafhankelijkheidsstreven wil begrijpen, moet terug in de geschiedenis. Hoewel de huidige geschillen tussen Spanje en Catalonië teruggaan tot de negende eeuw na Christus, zijn er enkele belangrijke gebeurtenissen in de meer recente geschiedenis die het conflict mee kunnen verklaren. In 1700 startte de Spaanse successieoorlog tussen Karel V en Filips VI, met als inzet de Spaanse troonopvolging van de kinderloze Karel II. Op 11 september 1714 valt Barcelona als laatste bastion in de handen van Filips VI, die werd gesteund door het toenmalig Koninkrijk Castilië. Om en bij de 30.000 bommen veroorzaakten duizenden doden. Ook Catalonië kent haar 9/11. Het is de dag waarop de politieke entiteit Catalonië ophield te bestaan en haar instituten onder centraal gezag werden geplaatst.
Onder invloed van de industriële revolutie werd Catalonië in de achttiende eeuw de economische motor van Spanje en in 1891 werd de eerste Catalaanse politieke partij opgericht die opnieuw meer zelfbeschikking eiste voor de regio. Ze sloeg de handen in elkaar met dictator Miguel Primo de Rivera, die, eenmaal aan de macht in 1923, de Catalaanse autonomie niet erg genegen was. Als bewonderaar van het Italiaanse fascisme schorste de Rivera de grondwet en liet hij slechts één politieke partij toe. Vlag en volkslied werden verboden. Het Catalaanse autonomiestreven belandde tot 1930 in de koelkast.
Liever een onafhankelijk Catalonië buiten de Europese Unie, dan een afhankelijk Catalonië binnen Spanje
Voormalig President Artur Mas
In 1932, in de Tweede Spaanse Republiek, keurde het Spaans parlement voor het eerst een officieel statuut van Catalaanse autonomie binnen de Spaanse staat goed. De vreugde was van korte duur. Nog geen vier jaar later brak de Spaanse burgeroorlog uit. Toen in 1939 generaal Francisco Franco aan het langste eind trok na een bijna drie jaar durende strijd, werden alle verworven competenties van de regio’s opnieuw in Madrid geplaatst. De Catalaanse cultuur en taal werden verboden, het was Catalanen niet toegelaten om zich politiek te organiseren en dissidenten werden hard aangepakt. Jordi Pujol, die later de eerste president van Catalonië zou worden, liep in 1960 tegen een celstraf van zeven jaar cel op omdat hij Franco in het openbaar bekritiseerde.
Spaanse grondwet
Pas toen de generaal in 1975 overleed, kwam er licht aan het einde van de tunnel voor de Spaanse regio. Drie jaar later werd de Spaanse Grondwet getekend, die door Catalonië werd gesteund in ruil voor meer autonomie, erkenning en decentralisatie van het land. Een jaar later kwam er een akkoord dat Catalonië ongeveer dezelfde rechten toekende als in 1932, namelijk een juridisch raamwerk dat politiek in de brede zin van het woord toestond. Bovendien werd het Catalaans naast het Castiliaans een officiële regionale taal die overal mocht worden gesproken. Catalonië kende in de afgelopen 300 jaar slechts enkele decennia van democratie en relatieve autonomie.
Spanje is in de termen van wijlen politicoloog Samuel Huntington een jonge democratie. ‘Enkel tijdens korte periodes van nationale democratie slaagde Catalonië erin om de instituten van de schade te herstellen die ze voordien hadden geleden onder centralistisch bewind’, zegt Marc Sanjuame-Calvet, politicoloog aan de Open Universiteit van Catalonië. ‘Spaanse democratie en Catalaanse autonomie gingen hand in hand. En dit eerste is er nauwelijks geweest.’
Het was misschien naïef om te denken dat het Catalaanse onafhankelijkheidstreven zou verdwijnen door het openbaar te verbieden. De repressie had zelfs het tegenovergestelde effect. De Catalaanse secessiebeweging, die oorspronkelijk vooral populair was in de gegoede middens, verschoof tijdens de onderdrukte periodes naar links waardoor ze ook aan populariteit won bij de arbeidersklasse. Daaronder de vele migranten die in het welvarende Barcelona kwamen werken. In de jaren ’60 kende Spanje immers een grote economische groei. Die groei zorgde er paradoxaal genoeg voor dat het besef van de gecentraliseerde onderdrukking ook bij de onderklasse aan sympathie won.
De Catalaanse migranten deelden dan wel geen historische en culturele opvatting met de plaatselijke bevolking over een onafhankelijke regio, allen waren ze verenigd in hun strijd tegen het dictatoriale Francisme. In 1977 sprak maar liefst 54% van de migranten die niet in Catalonië waren geboren Catalaans. Ter vergelijking, in Baskenland, dat ook onafhankelijk nastreeft, bedroeg dat aandeel toen slechts 8% van de bevolking.
De ultieme vertrouwensbreuk
Na het statuut van 1979 bleef het een tijd rustig. Spanje kende zeventien autonome regio’s die allemaal evenveel competenties kregen, enkel Baskenland en Navarro kregen de autonomie om belastingen te innen. Die competenties beperkten zich in de praktijk wel voornamelijk tot de uitvoerende macht. De wetgevende macht bleef in Madrid, waar overigens nog veel overblijvers uit het regime van Franco aan de slag waren. Daar wrong het schoentje. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland konden de gemeenschappen in Spanje het wetgevend proces niet beïnvloeden. Er was geen sprake van wat men shared-rule noemt, autonomie in de context van een unitair Spanje.
Vanuit die onvrede keurden de Catalaanse parlementsleden in 2005 een motie goed die een hervorming vroeg van het statuut uit ’79. Er volgde een referendum, wat verplicht is in het geval van een grondwetswijziging, dat door de Catalaanse bevolking met een kleine 75 procent van de stemmen werd goedgekeurd. Ook in Madrid werd een akkoord gevonden. Vooral de Spaanse socialisten (PSOE) konden begrip opbrengen voor de Catalaanse roep om meer democratie , en dat in tegenstelling tot de Partido Popular (PP) van toenmalig en huidig premier Mariano Rajoy. Nochtans werd de passage dat ‘Catalonië een natie is’ nog tijdens de onderhandelingen naar het voorwoord verplaatst, waardoor het rechtsgeldigheid mistte. Alles leek in kannen en kruiken voor de langverwachte uitbreiding van de Catalaanse autonomie.
Dat was echter buiten de PP en enkele Spaanse regio’s gerekend. Die speelden het akkoord alsnog naar het Grondwettelijk Hof, dat op haar beurt in 2010 veertien passages (deels) ongrondwettelijk verklaarde, waaronder de symbolisch belangrijke passage in het voorwoord. De Catalaanse gemeenschap was verbouwereerd door de beslissing van het Grondwettelijk Hof, dat volgens hen niet onafhankelijk zou hebben geoordeeld. De twaalf rechters van dat Hof worden immers allemaal rechtstreeks of onrechtstreeks benoemd door de centrale Spaanse overheid.
Als reactie trokken de Catalanen met 1,5 miljoen mensen op straat. In de periode tussen 2006 en 2010 ontwikkelde zich een cesuur in de aard van het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven. Tot 2006 werd er voornamelijk beargumenteerd dat op basis van cultuur, taal en geschiedenis Catalonië een onafhankelijke regio moest worden. Nadien zou de starre en belemmerende houding van Madrid meer en meer rechtvaardigen waarom Catalonië een natie moet worden. 2010 was voor vele Catalanen een point of no return. Sindsdien is het alles of niets.
De toenmalige grootste politieke partij Convergència i Unió (CiU), dat vroeger enkel voor een aanpassing was van het statuut van autonomie, sprak zich plots uit voor volledige onafhankelijkheid. Het bleek een electoraal succes. Vier maanden na de uitspraak van het Grondwettelijk Hof won de partij 62 van de 135 parlementszetels. ‘In 2010 is de veer gebroken’, vertelt Ismael Peña-López, politicoloog aan de Universiteit van Catalonië. ‘Door de beslissing van het Grondwettelijk Hof verloor de Spaanse overheid alle legitimiteit in Catalonië. Het fatsoen was nergens meer te vinden. Het referendum is voor de Catalanen nog de enige optie.’
Emancipatorisch nationalisme
Bovendien werd Spanje op dat moment erg hard getroffen door de financieel-economische crisis. Hoewel Catalonië er in relatief opzicht nog goed vanaf kwam, vonden de economische argumenten om zich van Spanje af te scheuren hun weg naar het voorplan. Catalonië is goed voor 21 procent van het Spaanse bruto binnenlands product (bbp), ongeveer evenredig met het bevolkingsaantal van 19 procent van de totale Spaanse bevolking. Toch ontvangt de regio slechts 8 procent van de totale investeringen . Voor de doorsnee Catalaan is dit een bewuste strategie om hen te dwarsbomen. ‘Hoe verklaar je anders het feit dat er van Caceres, een stad met 90.000 inwoners met een hoge snelheidstrein naar Barcelona loopt, maar dat de belangrijke economische mediterrane corridor naar Frankrijk al zo lang op zich laat wachten?’, klinkt het in de Catalaanse straten.
In Catalonië meent men dat Spanje de grieven van de Catalanen niet wil erkennen. Huidig president Carles Puigdemont zei onlangs in een interview met Knack dat ‘de Catalanen niet alleen het gevoel hebben dat Spanje niet hun land is, maar dat het Catalonië ook nog eens tegenwerkt.’
Dat veel Catalaanse politieke partijen zich momenteel achter een onafhankelijkheid scharen, blijkt uit de vorming van de huidige Catalaanse regering. Verschillende partijen hebben samen een coalition of the willing in het leven geroepen die volledige onafhankelijkheid nastreeft, genaamd Together for Yes. Zij vormen samen een minderheidsregering die wordt gesteund door het extreemlinkse CUP, dat op economisch vlak mijlenver verwijderd ligt van sommige regeringspartijen uit de coalitie. Eén voor allen, allen voor één.
Het alternatief dat de nationale socialistische partij (PSOE) voorstelt, namelijk om toch via de geijkte kanalen voor meer Catalaanse autonomie te zorgen, vindt amper nog gehoor in Catalonië en de rest van Spanje. Daarvoor moet er in Madrid een tweederde meerderheid zijn, dat zonder toedoen van de Partido Popular erg onwaarschijnlijk is. Bovendien is het vertrouwen in constructieve onderhandelingen compleet zoek. 80 procent van de Catalanen vindt dat ze zich moet kunnen uitspreken over de onafhankelijkheidskwestie door middel van een referendum, ongeacht wat hun voorkeur is in het stemhokje.
Politiek gespin
Hoe groot de Catalaanse wens om op eigen benen te kunnen staan moge zijn, ook de regering in Madrid meent dat ze een legitieme lijn aanhoudt. Net als de Catalaanse regering democratisch verkozen is, heeft namelijk de Partido Popular in Madrid op democratische wijze het mandaat van de Spaanse kiezer gekregen om niet in te gaan op de wensen van de Catalanen. Bovendien hebben andere Spaanse regio’s eveneens hun bezwaren tegen een onafhankelijkheidsproces getoond, ondanks of net omwille van het feit dat er in elke regio die aan de Spaanse buitenrand ligt wel stemmen zijn die pleiten voor onafhankelijkheid.
Bovendien dreigt een Catalaanse onafhankelijkheid tot een tweede Brexit-scenario te leiden. Wat gebeurt het met lidmaatschap van Catalonië bij de Europese Unie? En verliezen de Catalanen hun Europees paspoort? Bestaat de kans dat de regio na hun uitstap überhaupt terug bij de Europese Unie geraakt?
Volgens de Catalaanse minister van Buitenlandse Zaken Raul Romeva, die in Madrid slechts wordt aanzien als staatssecretaris, vormt die onzekerheid niet zozeer een probleem. ‘Integendeel, het is net een opportuniteit.’ Veel Catalanen hebben er vertrouwen in dat de Europese Unie hen niet in de kou zal laten staan. Daarvoor hebben ze zowel democratische als economische argumenten. Enerzijds zijn ze er in Catalonië ervan overtuigd dat de Europese Unie een democratisch proces niet zomaar zal negeren. ‘Het zou ongehoord zijn dat de Europese Unie een van de meest pro-Europese regio’s plots opzij zou schuiven. Net als de EU wil Catalonië democratie bevorderen’, zegt Romeva.
Anderzijds verwacht men in Catalonië niet dat de Europese Unie een regio zal laten vallen met een bbp dat ongeveer even groot is als dat van Griekenland in 2011. ‘Als de Europese Unie miljarden over had om Griekenland bij de EU te houden om erger te voorkomen, zal het dat ook doen bij Catalonië’, zegt Minister van Buitenlandse Zaken Romeva. Toch is de zelfzekerheid van de Catalaanse politici veeleer politiek gespin.
Europese onduidelijkheid
Volgens Paul Dermine, promovendus aan de faculteit Europees Recht van de Universiteit van Leiden, is het absoluut onzeker wat er zal gebeuren tussen Catalonië en de Europese Unie. ‘Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen een politieke en een wettelijke onafhankelijkheid na het referendum. Na zulke onafhankelijkheidsverklaringen is er altijd een transitieperiode waarin Catalonië zal trachten te onderhandelen met Spanje over de manier waarop de onafhankelijkheid tot stand zal komen, over territorium, nationaliteit, schuld, enzovoort. Zolang Catalonië in wettelijk opzicht onderdeel blijft van de Europese Unie, behouden haar burgers uiteraard ook het Europese paspoort’, stelt Dermine.
Maar wanneer de regio formeel onafhankelijk zou worden, begeven zowel Catalonië als de Europese Unie zich op onbekend wetgevend terrein. ‘Er staat momenteel niets in de Europese verdragen over de afscheiding van een regio van een Europese lidstaat. In de verdragen is er weliswaar het befaamde artikel 50, dat het Verenigd Koninkrijk eind maart heeft geactiveerd om de uitstap uit de Europese Unie in gang te zetten. Maar dat is enkel van toepassing op lidstaten, niet op Europese regio’s die zich willen losmaken van een lidstaat. Er is dus een leemte in de Europese verdragen en er is geen enkel precedent.’
Catalonië dreigt het nieuwe Kosovo te worden
Bovendien is het ook maar de vraag of Catalonië zomaar lid kan worden van de Europese Unie. Enerzijds moet Catalonië voldoen aan het zogenaamde Acquis Communautaire, de verzameling van verdragen, regels en richtlijnen die in de Europese Unie van kracht zijn – wat voor Catalonië normaliter geen problemen zal opleveren. De eigenlijke stemming in de Europese Raad die de toetreding formaliseert, zal daarentegen lastiger worden. Bij die stemming moet er unanieme goedkeuring zijn, wat betekent dat een enkel land zijn veto kan stellen.
Niet alleen Spanje zal tegen de toetreding van Catalonië stemmen, ook tal van andere landen die te maken hebben met regio’s die onafhankelijkheid nastreven zullen dat doen. Dat zijn er in de Europese Unie nogal wat. Het Verenigd Koninkrijk en Schotland, Frankrijk en Corsica, België en Vlaanderen: het is slechts een kleine greep uit het ruime aanbod. Dat weten ze ook in Spanje: de huidige Spaanse Minister van Buitenlandse Zaken José Manuel García-Margallo zei onlangs dat een onafhankelijk Catalonië zou ronddolen in een lege politieke ruimte zonder enige vorm van erkenning.
Daarmee herformuleerde García-Margallo de woorden van voormalig voorzitter van de Europese Commissie Romano Prodi. Die zei in 2004 dat De Europese Unie Catalonië als een nieuw derde land zou beschouwen en achteraan het rijtje belanden voor nieuwe toetredingsgesprekken. Deze manier van kijken werd al snel omgedoopt tot de Prodidoctrine en werd door tal van Europese topambtenaren, waaronder Herman van Rompuy en José Manuel Barosso meermaals benadrukt.
Catalonië dreigt zo het nieuwe Kosovo te worden, dat wel aan de toetredingsvoorwaarden voldoet, maar niet erkend wordt door Servië waarvan het zich heeft afgescheurd. Kosovo en haar inwoners lopen daarom jaarlijks tal van voordelen mis waar ze wel van konden genieten als onderdeel van Servië, zoals het vrij verkeer van goederen en diensten.
De Europese Unie zit nochtans niet stil in het uitstippelen van onafhankelijkheidsscenario’s. In de Commissie is er momenteel een werkgroep die zich toespitst op de Catalaanse onafhankelijkheid, net zoals ze dat deed bij het Schotse referendum. Dat gebeurt natuurlijk in alle stilte. De Europese instituten stellen zich gereserveerd op omdat ze het conflict momenteel als een louter interne aangelegenheid beschouwen en er alles aan doen om partijdigheid te vermijden. Wel geeft de Europese Commissie aan dat ze een unilaterale onafhankelijkheidsverklaring niet als een neutraal manoeuvre beschouwt. Dat gaf ze onder meer als antwoord op de parlementaire vraag van Europarlementslid Mark Demesmaeker (N-VA) over de wetgevende procedures nadat een lidstaat zich afscheurt.
De harde taal van onder meer Van Rompuy en het omerta binnen de Europese Commissie nemen echter niet weg dat de wettelijke procedures simpelweg ontbreken. Deze constellatie maakt dat de strijd voornamelijk op het politieke toneel zal plaatsvinden. Wie zich daar het best wapent, trekt misschien wel aan het langste eind.
Feit is wel dat de Europese Unie in de praktijk de traditie heeft om de gulden middenweg te zoeken. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat, na een unilaterale onafhankelijkheidsverklaring van Catalonië, de Europese Unie aan Spanje zal vragen om toegevingen te doen. Paradoxaal genoeg zou het onafhankelijkheidsreferendum de aanleiding kunnen vormen voor meer autonome bevoegdheden in plaats van volledige onafhankelijkheid. Toch zou een uitstap uit de Europese Unie geen ramp zijn, meent voormalig president Artur Mas. ‘Liever een onafhankelijk Catalonië buiten de Europese Unie, dan een afhankelijk Catalonië binnen Spanje’, klinkt het verbeten. Er heerst kortom een grote onzekerheid over de status van Catalonië, die vanzelfsprekend implicaties zal hebben op het burgerschap, de welvaart en de vrijheid van de Catalanen. Vraag is maar of het überhaupt gerechtvaardigd is om de Catalanen met een eenvoudige ja/nee-vraag te laten beslissen over een toekomst die voor eenieder hoogst onzeker is. Een Brexit 2.0 loert om de hoek. In het Verenigd Koninkrijk begonnen de mogelijke gevolgen ook pas na de beslissing over de uitstap goed en wel te dagen.
Komt het referendum er wel?
Of het referendum er effectief komt, is evenmin zeker. Het Grondwettelijk Hof heeft de stembusgang reeds illegaal verklaard. Het verwierp recent nog het Catalaans begrotingsvoorstel omdat het in haar financiën een aantal kostenposten had toegevoegd voor de organisatie van het referendum. Daarnaast blijven de Catalaanse politici niet buiten schot. Zo wordt de voorzitter van het Catalaans parlement Carme Forcadell vervolgd omdat ze had toegelaten dat het referendum in het parlement werd bediscussieerd.
Een zoveelste provocatie, vindt de Catalaanse regering. ‘Als parlementsvoorzitter heb je een mandaat gekregen om zaken te behandelen waarvan het volk wil dat ze op de agenda staan. Het is ongezien dat ze wordt vervolgd omdat ze haar functie uitvoert’, stelt de groen-linkse Romeva verbouwereerd. Het Grondwettelijk Hof verwierp recent nog het Catalaans begrotingsvoorstel omdat het in haar financiën een aantal kostenposten had toegevoegd voor de organisatie van het referendum.
Intussen lopen er 428 rechtszaken die verband houden met het Catalaans nationalisme. Sommige Catalaanse burgemeesters worden bijvoorbeeld vervolgd omdat ze het gemeentehuis toch openhielden op de Spaanse nationale feestdag, anderen omdat ze de Spaanse vlag niet willen ophangen.
Naast het Grondwettelijk Hof doet ook de Spaanse regering er alles aan om het referendum een halt toe te roepen. Ambtenaren en bedrijven die het referendum mee (willen) organiseren, moeten het ontgelden. Zo wil Madrid geen officiële stembussen en -computers leveren om het referendum in goede banen te leiden. De PP heeft ondertussen gedreigd dat het via artikel 155 van de Spaanse grondwet de Catalaanse autonomie zelfs wil terugschroeven indien het referendum door zou gaan. De PSOE heeft reeds aangekondigd dat ze deze ‘nucleaire optie’ niet zal steunen, omdat ze vreest dat op die manier de doos van Pandora wordt geopend.
‘De Spaanse regering stelt zich erg agressief op, en het lijkt er op dat die houding alsmaar scherper wordt. Tot nu toe zijn ze enorm standvastig, maar ook succesvol’, zegt Dermine. Uit onvrede met de huidige druk van Spanje stapt vorige week nog twee ministers en de woordvoerder van de regering op. De Catalaanse regering dreigde er eind mei nog mee om de unilaterale onafhankelijkheid uit te roepen, indien Madrid het referendum zou blokkeren. Maar de Catalaanse bevolking zit zo’n manoeuvre dan weer niet zitten.
Militaire escalatie?
Sommigen vrezen zelfs dat een unilaterale onafhankelijkheidsverklaring zal leiden tot een militaire escalatie. Gevierd kenner van het nationalisme Eric J. Hobsbawn merkte in zijn klassieker ‘Naties en Nationalisme sedert 1780’ terecht op dat regionale onafhankelijkheidsbewegingen er doorheen de geschiedenis nog nooit in waren geslaagd om hun doel succesvol te bereiken zonder dat het tot een gewelddadig conflict kwam.
Journalist en oprichter van de Catalaanse krant Vilaweb Vincent Partal denkt dan weer niet dat het zo ver komt. ‘Hoewel een artikel in de Spaanse grondwet voorziet dat Spanje in deze omstandigheden militair zou kunnen ingrijpen, is die mogelijkheid niet realistisch. Spanje heeft niet de militaire kracht om de Catalanen ervan te weerhouden naar de stembus te trekken’, zegt Partal.
Voor Peter Luyckx, Europees parlementslid voor N-VA, is een gewelddadige escalatie niet uitgesloten. ‘Mensen moeten zelf kunnen beslissen wat ze doen. Indien de Spaanse overheid elk debat halsstarrig blijft weigeren, vrees ik dat de situatie zal ontsporen.’
Vlaams-Catalaanse vriendschapsgroep
‘Wij zijn fervente verdedigers van het zelfbeschikkingsrecht voor elk volk. Dat staat bovendien gewaarborgd in verscheidene internationale verdragen. Die moeten absoluut gerespecteerd worden. De N-VA steunt op alle niveaus de beslissing van de Catalanen op 1 oktober’, zegt Luyckx.
Luyckx zal samen met onder meer Demesmaeker optreden als internationaal waarnemer bij de stembusgang in Catalonië. Bovendien zal binnenkort een resolutie indienen die de Europese Unie oproept om kleur te bekennen. ‘De Europese Unie mag de beste leerling van de klas niet zomaar naar achter schuiven. Het Catalaanse referendum stoelt op democratische waarden, die de EU zou moeten onderschrijven ‘, klinkt het. Luyckx richt binnenkort met enkele Europese, federale en Vlaamse parlementsleden de Vlaams-Catalaanse vriendengroep op die de Catalanen in hun onafhankelijkheidsstreven wil erkennen en tegemoetkomen.
Momenteel voorspellen de peilingen in Catalonië een nek-aan-nekrace tussen het ja- en jen het nee-kamp. De laatste tendens neigt meer naar een overwinning van het nee-kamp, al moet de effectieve campagne nog goed en wel van start gaan.
Afspraak op 1 oktober.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier