Obama: ‘Fier dat ik Bashar al-Assad niet bombardeerde’

President Barack Obama © REUTERS
Rudi Rotthier vanuit de VS

In uitvoerige interviews met het maandblad The Atlantic geeft de Amerikaanse president Barack Obama duiding bij zijn buitenlands beleid. Hij wil zich zoveel mogelijk uit het Midden-Oosten terugtrekken om zich te kunnen concentreren op andere dan “kwaadaardige, nihilistische, gewelddadige delen van de mensheid”.

Barack Obama werd in 2008 verkozen als de anti-Bush, iemand die een einde zou maken aan de oorlogen van George W. Bush.

Dat heeft Obama geprobeerd. Hij probeerde met zijn toespraak in Cairo ook harten in het Midden-Oosten te veroveren. Zijn boodschap was er een van gedeelde verantwoordelijkheid.

De hoop van toen werd gauw vervangen door realisme. Het “moeras” van het Midden-Oosten hield Obama vast, met de opkomst van Islamitische Staat, de burgeroorlogen in Syrië en Libië, de oorlog in Jemen, met de voor een groot stuk mislukte Arabische Lente en de toegenomen spanningen tussen Iran en Saudi-Arabië, of het stilgevallen vredesproces tussen Israël en de Palestijnen.

Over zijn eigen visie op zijn buitenlands beleid gaf Obama in de voorbije maanden een serie interviews aan Jeffrey Goldberg van The Atlantic, waarin de president harder uit de hoek komt dan gewoonlijk, onder meer inzake de Saudi’s, die hij, voor hij presidentskandidaat werd, omschreef als “onze zogenaamde bondgenoten” en die hij intussen niet veel hoger inschat.

Het Europees handje

Hij heeft het in The Atlantic meer in het algemeen over “profiteurs” (free riders), die de VS bij hun sectaire en regionale conflicten willen betrekken. De Saudi’s moeten, zegt hij, “een effectieve manier vinden om hun regio te delen en een vorm van koude vrede te installeren”. Zou hij de Saudi’s steunen in een conflict met Iran? “Dat zou betekenen dat we ons leger inzetten om (onderlinge) rekeningen te vereffenen. En dat zou niet in het belang zijn van de VS of het Midden-Oosten”.

Niet voor het eerst geeft Obama aan dat hij zich veel liever zou concentreren op de toekomst van jongeren in Azië of Latijns-Amerika dan zich steeds weer met het Midden-Oosten te moeten bezighouden. Het is in zijn ogen een regio om te vermijden die, dankzij de energiehervormingen in de VS, binnenkort van verwaarloosbare relevantie zal zijn voor de Amerikaanse economie.

Europa is een element van stabiliteit maar Obama ergert zich er geregeld aan dat Europeanen nog altijd verwachten dat hun handje zal vastgehouden worden. Azië is de toekomst. Latijns-Amerika en Afrika verdienen meer aandacht dan ze krijgen – aandacht die nu naar het Midden-Oosten gaat.

“Als we niet met hen (die jongeren in Azië en Latijns-Amerika of Afrika) praten omdat wel alleen maar proberen uit te vissen hoe we de kwaadaardige, nihilistische, gewelddadige delen van de mensheid kunnen vernietigen of afgrendelen of controleren, dan missen we de boot”.

‘Het is gecompliceerd’

The Atlantic doet verslag van een conversatie tussen de nieuwe Australische premier Malcolm Turnbull en president Obama over de veranderende islam in Indonesië, waar Obama vier jaar van zijn jeugd doorbracht. Toen was de islam er een inclusieve, ontspannen, syncretische religie, en gaandeweg is het land meer fundamentalistisch en Arabisch geworden, zowel in kledij als in gedachten.

Volgens Obama is Indonesië
Volgens Obama is Indonesië “meer Arabisch” geworden© REUTERS

Waarom? wilde Turnbull weten.

Door de Saudi’s en Arabieren uit andere Golfstaten die met bakken geld imams gestuurd hebben en Koranscholen opgericht hebben, en de versie van de islam gedoceerd hebben die de heersende Saudische familie verkiest, zei de president.

Zijn de Saudi’s je vrienden niet? vroeg Turnbull.

Obama glimlachte, aldus The Atlantic: “Het is gecompliceerd”.

‘Grote landen bluffen niet’

Obama gaat in zijn gesprekken met The Atlantic uitvoerig in op zijn beslissing om het regime van de Syrische president Bashar al-Assad in 2013 niet te bombarderen. Hij had een jaar eerder gesteld dat hij een lijn in het zand trok en dat er vergelding zou komen als dat regime chemische wapens zou inzetten. Het regime zette inderdaad dergelijke wapens in. Obama’s militaire adviseurs en vele van zijn naaste medewerkers raadden de president aan om de bloedige oorlog van het regime niet onbestraft te laten. Er werden doelwitten vastgelegd, medestanders en toonaangevende senatoren als John McCain, buitenlandse bondgenoten, kregen de stellige indruk dat die vergeldingsbombardementen er zouden komen. Zijn minister van Buitenlandse Zaken John Kerry en vicepresident Joe Biden waren voorstander van die bombardementen. De adviseurs vreesden dat de geloofwaardigheid van de VS in het geding was. “Grote landen bluffen niet”, zei Biden, nochtans verre van een havik.

Maar Obama besliste op het laatste moment anders, minder dan een dag voor de bombardementen gepland waren. Hij geeft in de interviews een heleboel redenen. Hij vreesde dat Assad een menselijk schild rond de doelwitten zou plaatsen. De VS konden de chemische wapens zelf niet bombarderen, omdat ze zo een chemische ramp zouden veroorzaken. Ze moesten dus de vliegtuigen bombarderen die de wapens transporteerden. Maar de bombardementen zouden de chemische capaciteit van het regime niet verminderen. Er waren VN-inspecteurs in het land en hun levens zouden in gevaar gebracht worden. David Cameron had geen toestemming van het Brits parlement gekregen om deel te nemen aan de bombardementen. Obama kreeg de indruk dat het militair apparaat, de inlichtingendiensten, hem richting een oorlog probeerden te maneuvreren.

‘Politieke prijs’

“Ik ben heel fier op dat moment”, aldus Obama. “De perceptie was dat mijn geloofwaardigheid op het spel stond, en de geloofwaardigheid van het land. Om op zo’n moment op de pauzeknop te duwen – ik wist dat het me politiek zou kosten. Dat ik op dat moment in staat was afstand te nemen van de druk en voor mezelf te bepalen wat in het belang van dit land was, niet alleen met betrekking tot Syrië maar ook in verband met de democratie (het parlement had geen toestemming gegeven), was bij de hardste beslissingen die ik ooit maakte”. Hier week hij af van “het draaiboek van Washington” zoals het establishment inzake buitenlands beleid dat opgesteld heeft.

“Waar ben ik controversieel? Als het erop aankomt wapengeweld te gebruiken. Als het land rechtstreeks bedreigd wordt, werkt dat draaiboek. Maar dat draaiboek kan ook een val zijn en tot slechte beslissingen leiden.” In Syrië, zegt hij, was het draaiboek volgens hem niet van toepassing, en dus heeft hij het niet toegepast.

Met honderdduizenden doden kan hij Syrië natuurlijk moeilijk als een succes bestempelen.

Hij maakt zich in de interviews ook weinig illusies over Oekraïne. “Feit is dat Oekraïne, wat we ook doen, als niet-Nato-land kwetsbaar zal zijn tegenover Russische militaire overheersing”. Voor Rusland is Oekraïne een hoofdbelang, terwijl het dat voor de VS niet is.

Wat dan wel zijn verwezenlijkingen zijn?

Hij verwijst onder meer naar het klimaatakkoord in Parijs, het nucleair akkoord met Iran, naar de toenadering met Cuba.

Die heeft hij gerealiseerd, denkt hij, ondanks een tegenzittend internationaal klimaat, met het opborrelen van tribale gevoelens, met kleine leiders die grote landen tegen hun eigenbelang in leiden, in een wereld waar angst dominerend wordt. Maar hij heeft ook geleerd, besluit The Atlantic, “dat in internationale aangelegenheden weinig bereikt wordt zonder leiderschap van de VS”.

Hij omschrijft zich in de interviews onder meer als een realist en een internationalist. “Ik veronderstel dat je me een realist kunt noemen in die zin dat we niet, op elk moment, al het leed van de wereld kunnen lenigen. We moeten kiezen waar we echt impact kunnen hebben”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content