Willen we vermijden dat het populisme van Trump ook in Europa zegeviert, zegt Jonathan Holslag, dan moet de centrumpolitiek de hand in eigen boezem steken.
Enkele uren nadat de Amerikaanse verkiezingsresultaten alle twijfels hadden weggenomen, begonnen de eerste uitnodigingen binnen te lopen, uitnodigingen voor vergaderingen met Europagezinde academici, journalisten en beleidsmakers. Hoe kunnen we vermijden, luidde de vraag, dat het presidentschap van Donald Trump het populisme in Europa verder aanwakkert? De vrees voor een domino-effect lijkt me gegrond. A1s Donald Trump de president van het machtigste land ter wereld wordt, waarom zouden de Fransen dan nog beschroomd zijn om Marine Le Pen aan een zege te helpen? Of de Nederlanders Geert Wilders? Als de centrumpolitiek zich wil herstellen, zal ze de hand in eigen boezem moeten steken. De gewilligheid waarmee de Amerikanen tijdens de verkiezingscampagne leugens slikten, is deels te wijten aan het falen van onze zogenoemde informatiemaatschappij. In steeds meer landen is het onderwijs op de elite gericht en wordt de massa dom gehouden. De democratisering van het onderwijs heeft te vaak geleid tot een nivellering van de kwaliteit: meer jongeren genieten secundair en hoger onderwijs. Maar dat onderwijs is veel te veel gericht op hoe ze moeten leren werken en nauwelijks op hoe ze zich een eigen mening moeten vormen of zich in de samenleving kunnen engageren. Ons onderwijs brengt misschien goede producenten voort, maar zwakke, beïnvloedbare burgers.
Nooit was het Westen zo onpopulair, nooit was het Westen zo kwetsbaar
De centrumpolitiek heeft zich veel te veel op sleeptouw laten nemen door het groeifetisjisme: de veronderstelling dat de groei van investeringen, productie en handel de meetpunten van de vooruitgang zijn. Groei is belangrijk, maar hij betekent niets als de waarden erachter niet op scherp gesteld worden. De groei werd een doel, gemeten aan de hand van steriele statistieken, en niet langer een middel om de veelheid van onze behoeften te realiseren: van de behoefte aan veiligheid en materiële zaken tot de behoefte aan samenhorigheid, identiteit en zelfontplooiing. Dat heeft geleid tot een cultuur van materialisme, consumentisme en egoïsme aan de ene kant en een gevoel van wantrouwen, miskenning en ontmenselijking aan de andere kant. Onze economie is welvarender geworden, maar onze samenleving is verzwakt.
Een derde gegeven is het economische wanbeleid. Laten we er niet flauw over doen: het aanjagen van de consumptie betekende dat vele landen boven hun stand gingen leven. Ze streefden ongeziene massaconsumptie na, teerden op de lagelonenarbeid en grondstoffen van arme landen, maakten daardoor productie in eigen land onmogelijk en moesten zich bijgevolg in de schulden werken bij landen als China of Saudi-Arabië. De koopkracht werd opgekrikt door de invoer van goedkope consumptiegoederen en overheidsuitgaven die enkel mogelijk waren op krediet. Maar voor velen werd de koopkracht ook ondermijnd door delokalisatie, automatisering en de relatieve verzwakking van de maakindustrie. De voorbije decennia hebben we het nagelaten dat bij te sturen, toen dat nog relatief gemakkelijk had gekund.
Door dat economische wanbeleid hebben we het autoritarisme in de wereld een flinke duw gegeven. Het kwam ons goed uit dat de Communistische Partij van China haar bevolking voor ons liet produceren en dat sterke regimes hun grondstoffen verpatsten zonder dat hun bevolking er noodzakelijk beter van werd. Een meer tweeslachtige diplomatie was niet denkbaar: diplomaten gingen met het opgeheven vingertje mensenrechten prediken, maar in onze economische relaties maakten we die regimes zo rijk dat zij nu steeds meer de regels dicteren en wij zelfs financieel afhankelijk van ze zijn geworden. Die realiteit sijpelde zeer traag door. Tot voor enkele jaren waanden we ons ongenaakbaar, we intervenieerden erop los en joegen de halve wereld tegen ons in het harnas. Nooit was het Westen zo onpopulair, nooit was het Westen zo kwetsbaar.
De centrumpolitiek heeft zich veel te veel op sleeptouw laten nemen door het groeifetisjisme
Een laatste tragedie is dat we van politiek een beroep hebben gemaakt. Veel te veel mensen hangen nu van een partij af voor hun inkomen. Er ontstonden dynastieën en clans die niet onder hoeven te doen voor de aristocratie van weleer. In plaats van politiek in mensentaal te bedrijven, legden ze ons uit dat de steeds complexere wereld steeds complexere regels vereiste. Door die beroepspolitici verloor de politiek zijn wendbaarheid, zijn nabijheid bij de mensen. En laat dat nu net een cruciale factor zijn geweest in de overwinning van Donald Trump.
Amerikaanse presidentsverkiezingen 2016
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier