Gideon Boie
‘Nog te vaak blijven we blind voor de concrete aanleiding voor de vergeten oorlog in Soedan’
Gideon Boie staat stil bij de humanitaire noodsituatie in Soedan, die al meer dan een jaar duurt.
‘Check het woord ‘Soedan’ op je smartphone en lees de krantenkoppen die tevoorschijn komen.’ De vraag werd vorige maand gesteld door Khalda El Jack en Tasneem Nagi, collega architect-onderzoekers van Sudanese origine. Met het gedachtenexperiment wilden zij tonen hoe de koloniale blik doorwerkt vandaag.
Het publiek las hardop: 18 miljoen uitgehongerd, zuiver kwaad, hongersnood, 25 miljoen, bloedige oorlog van de Verenigde Arabische Emiraten, stervende lichamen op straat, een land dat uit elkaar valt,…
Hoe is het überhaupt mogelijk dat er in zo’n context nog Soedanezen in leven zijn?
De vraag kwam opnieuw in gedachten toen ik het bericht las over een donorconferentie in Parijs die niet minder dan 2 miljard euro ophaalde voor humanitaire noodhulp aan Soedan. De koloniale blik werkt ook door in de manier waarop we het Soedanese conflict volgen als een strijd tussen twee krijgsheren. Zelfs het afwegen van geopolitieke belangen lijkt eerder deel van een ideologische verblinding, net zoals de technische details van wapenarsenaal. Aandacht voor de vergeten oorlog blijft blind voor de concrete aanleiding voor de oorlog.
De oorlog tussen de Sudanese Armed Forces (SAF) en de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF) wordt door El Jack en Nagi verrassend genoeg omschreven als een ‘gezamenlijke oorlog tegen de kracht van de sociale bewegingen’. De jarenlange roep om economische hervormingen leidde tot een volksopstand in 2018 en 2019 waarna uiteindelijk dictator Al-Bashir aan de kant geschoven werd. Het hoogtepunt van het verzet was een maandenlange sit-in aan het militaire hoofdkwartier onder de slogan ‘Vrijheid, Vrede, Gerechtigheid’.
Mensen blokkeerden de hoofdweg en organiseerden allerhande activiteiten. Gezamenlijk werd de straat ook veilig en schoon gehouden. Het straatprotest werd door een andere architecte, Amira Osman, omschreven als de ‘microkosmos van de toekomst’, het gebeuren op straat was een prefiguratie van een toekomstige samenleving.
Het argument van El Jack en Nagi is dat oorlog de beste wraak is op deze massabeweging: sociale onrust is de beste manier om te voorkomen dat de volksbeweging terug de straat opkomt, ontheemding en verpaupering doet de rest.
De protestbeweging mag dan wel in de kiem gesmoord zijn, het legt de basis voor de maatschappelijke zelforganisatie in tijden van oorlog. De grassroots-organisaties ‘vullen het gat dat de overheid heeft achtergelaten’, stelt Khalda El Jack. Mensen organiseren zich bijvoorbeeld voor de opvang van ontheemden en stellen land ter beschikking in een systeem van ‘sites and services’. Het gaat ook over de organisatie van een theater, of moeders die spelen met kinderen. Nafeer is de naam van deze organisatie, het betekent letterlijk ‘een oproep tot mobilisatie’ – niet militair uiteraard.
De maatschappelijke zelforganisatie bleek des te meer nodig bij de verschillende overstromingen van de Nijl tijdens de oorlogsjaren. De noodhulp ligt in handen van Neigbourhood Resistance Committees en Emergency Response Rooms. Dergelijke organisaties brengen de noodsituatie in kaart, herstellen elektriciteitsnetwerken, richten noodverblijven in binnen publieke gebouwen en moskeeën, verleren eerste hulp en organiseren nachtwacht, lokaliseren mensen in overstroomd gebied, leveren zakken om dijken te versterken, kortom: ze verlenen zorg.
En wat als precies dit gebrek aan zorg de inzet is van de hele burgeroorlog? Antropoloog Lina Dohia schrijft: ‘De oorlog is geen onvoorziene, op zich staande gebeurtenis, maar wel een berekende poging die al lang voorbereid werd onder een neoliberale oorlogseconomie’. Het volk is niet zomaar slachtoffer van een strijd tussen het regeringsleger en de paramilitaire rebellen, maar eerder de gezamenlijke vijand. De oorlog is het wrede gezicht van een primitief kapitalisme dat wel vaart bij een ontheemde en verarmde bevolking.
Minister Caroline Gennez koppelde op Twitter de internationale hulp aan een onmiddellijk staakt-het-vuren, dat is een goede zaak. Zonder wapenstilstand dreigt de humanitaire noodhulp in te spelen op wat Lina Dohia omschrijft als een ‘futuristisch project om politieke dissidentie uit te roeien’.
Nog beter is te verzekeren dat de noodhulp aankomt bij lokale organisaties. Zo kan het vormgeven aan een internationale solidariteit met de maatschappelijke zelforganisatie in tijden van oorlog en haar democratische strijd levendig houden.
Gideon Boie is verbonden aan de facultiteit Architectuur van de KU Leuven. Hij is één van de organisatoren van het seminarie Architecture & Activism.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier