Niet hulporganisaties, maar bureaucraten verkwanselen geld voor goede doelen

Een Tibetaanse man in traditionele kledij neemt deel aan een gebed om de Boudhanath stupa te wijden bij de heropening na de heropbouw na de aardbeving in 2015, 18 november 2016. © Reuters
Hans Wetzels
Hans Wetzels Freelancejournalist

In 2015 werd Nepal getroffen door een allesverwoestende aardbeving. Twee jaar en miljoenen euro’s later ligt het land nog steeds in puin. Hoe komt dit? ‘De stroperige bureaucratie van de Nepalese overheid belemmert de wederopbouw.’

Gestaag trekt een stroom toeristen gewapend met fototoestellen door Bhaktapur. Het historische stadscentrum staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO: bij de ingang betaal je 2500 roepie (iets meer dan 21 euro) aan een man in een uniform om naar binnen te mogen. Handgemaakte mandala’s en bakjes Nepalese yoghurt vinden gretig aftrek.

De meeste gewone Nepalezen hebben geen geld om hun huis opnieuw op te bouwen.

Umesh Duwal, bewoner wijk Bhaktapur

De voor het toerisme zo belangrijke tempels zijn vandaag grotendeels weer heropgebouwd na de verwoestende aardbeving die Nepal twee jaar geleden in puin legde.

Umesh Duwal staat op het golfplaten dak van zijn halfafgewerkt huis. Een groep vrouwen zit op de stoep mutsen te breien. Verderop schept een man met een bandana zand door een raster om de stenen eruit te filteren. Overal op straat liggen stapels rode bakstenen.

De wijk ziet er in tegenstelling tot het stadscentrum van Bhaktapur nog steeds uit als een oorlogsgebied. ‘De meeste gewone Nepalezen hebben geen geld om hun huis opnieuw op te bouwen’, vertelt de jonge Nepalees. ‘Ze blijven wonen in de noodhutjes die hulporganisaties na de aardbeving bouwden om geld te sparen. Daarvan kopen ze bouwmaterialen om stukje bij beetje hun huis te herbouwen.’

Breuklijn

Nepal ligt op de breuklijn van twee tektonische platen. Op 25 april 2015 verschuift een groot stuk aarde – met daarop onder meer de hoofdstad Kathmandu – enkele meters in minder dan een minuut tijd. Duizenden doden, tienduizenden gewonden en een half miljoen verwoeste huizen zijn het gevolg.

De wereld schiet het straatarme Nepal te hulp. Chinese en Amerikaanse ontwikkelingsagentschappen bouwen tentenkampen, Europese overheden sturen rampenexperts en noodhulporganisaties zamelen geld in. In Nederland halen de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) via Giro 555 ruim 25 miljoen euro op. De Belgische alliantie van noodhulporganisaties Consortium 12-12 haalt in totaal 5,75 miljoen binnen.

Consortium 12-12 laat bij monde van directeur Erik Todts weten in de toekomst de ’transparantie wel wat strakker’ te zullen organiseren.

Het grootste gedeelte van dat geld is inmiddels op. 91 procent van het Nederlandse geld werd in de eerste negen maanden na de aardbeving gespendeerd aan medicijnen, zeep, schoon drinkwater, noodtenten en voedsel, rapporteert de SHO in april 2016. In totaal zijn er ruim 240.000 noodonderkomens van gebouwd, 19.000 kinderen ingeënt tegen besmettelijke ziektes, 82.000 dekens uitgedeeld en ontvingen 112.000 boeren landbouwwerktuigen en zaaigoed.

Het Belgische Consortium 12-12 heeft nog geen financieel verslag beschikbaar, maar laat bij monde van directeur Erik Todts weten in de toekomst de ’transparantie wel wat strakker’ te zullen organiseren.

Traag

Ondanks alle internationale hulp gaat de daadwerkelijke wederopbouw in Nepal heel erg traag. ‘De opbouw van nieuwe huizen voor getroffen families blijft moeizaam van de grond komen’, schrijven de SHO in februari 2017 op de website van Giro 555. ‘Vertragende overheidsregelgeving, gebrek aan geschoolde technici en metselaars en aan goed bouwmateriaal bemoeilijken de oplevering.’

In donorlanden als België of Nederland wordt dan ook steeds vaker de vraag opgeworpen of inzamelingsacties als dit wel zin hebben. Willy Bergogne is landendirecteur van de Belgische tak van hulporganisatie Handicap International en begrijpt waar die kritiek vandaan komt: ‘Iemand die zijn zuurverdiende euro’s doneert ziet logischerwijs graag dat geld direct naar de slachtoffers gaan in plaats van naar mijn salaris. Mensen willen resultaten zien’, vertelt hij in zijn ruim bemeten kantoor in de ambassadewijk van Kathmandu. ‘Maar de wegen in Nepal zijn zo slecht dat je over een afstand van twee kilometer vaak uren doet. In het regenseizoen wordt dat allemaal nog wat lastiger. De stroperige bureaucratie van de Nepalese overheid belemmert de wederopbouw en er is ook nog eens een schrijnend tekort aan geschoold personeel. Zelfs metselaars zijn schaars in Nepal. Wij laten fystiotherapeuten invliegen uit India of Japan om onze revalidatieklinieken te bemannen. Dat kost allemaal geld.’

In donorlanden wordt steeds vaker de vraag opgeworpen of inzamelingsacties wel zin hebben.

Handicap International runt al bijna twintig jaar revalidatiecentra in Nepal waar mensen na een ongeluk terechtkunnen. De van oorsprong Franse organisatie biedt er fysiotherapie, maar produceert ook protheses voor mensen die een arm of een been zijn kwijtgeraakt.

Omdat het aantal patiënten na de aardbeving exponentieel toenam kon de ngo aanspraak maken op geld uit de verschillende rampenfondsen – waaronder 12-12 en de Zwitserse stichting La Chaîne du Bonheur.

‘Grosso modo hebben wij de meeste Belgische giften besteed aan klinieken op het platteland’, vertelt Bergogne. ‘Het meeste geld kunnen wij vrij nauwkeurig traceren. Maar het is niet zo dat wij een specifiek revalidatiecentrum met alleen Belgisch geld hebben gebouwd om mensen in België te laten zien wat er met hun gift gebeurd is. Dat binnengekomen geld wordt over vanalles uitgesmeerd.’

Kritiek

Sinds het begin van de jaren negentig is Nepal de grootste ontvanger van hulp in Zuid-Azië. Ook nu nog komt een aanzienlijk deel van het staatsbudget van buitenlandse donoren. Zonder hulp had Nepal dan ook onmogelijk de gevolgen van de aardbeving kunnen opvangen.

Toch is niet iedereen blij met de georganiseerde liefdadigheid. ‘Zolang er niks structureel verandert in Nepal blijven hulpacties als dit olie in de motor’, meent auteur en opiniemaker Alphonse Muambi. ‘Zolang niemand zich afvraagt waar honger in Afrika vandaan komt of waarom Nepal zo arm is staan we bij een volgende ramp alweer te helpen.’

Zolang er niks structureel verandert in Nepal blijven hulpacties als dit olie in de motor.

Alphone Muambi, auteur en opiniemaker

Muambi werd geboren in Congo maar woont en werkt al jaren in Den Haag. In maart 2017 schreef hij een opiniestuk in de Nederlandse Volkskrant waarin hij gepeperde kritiek levert op Giro 555.

‘Natuurlijk doen de meeste hulpverleners zelf goed werk vanuit de juiste overtuiging. Maar door dit soort acties wordt er een afhankelijkheidsrelatie in stand gehouden waarin het westen geeft en het ontwikkelingsland ontvangt’, legt Muambi zijn standpunt uit. ‘Giro 555 maakt deel uit van een filosofie die de bestaande machtsverhoudingen blijft reproduceren.’

Ook de huidige inzamelingsacties van de SHO en Consortium 12-12 voor hongerslachtoffers in de Hoorn van Afrika gaan niets fundamenteels veranderen, meent de Congolees: ‘Als je alleen maar denkt aan arme Afrikanen als er een ramp plaatsvindt dan wordt er uiteindelijk ook niemand geholpen. We moeten ophouden Afrikanen of Nepalezen alleen te zien als hulpbehoevenden. In plaats daarvan moeten we ons afvragen wat zulke landen precies arm houdt.’

Bouwsubsidies

De vraag is dan ook wie er precies verantwoordelijk is voor de aanhoudende armoede in Nepal.

Van de overheid is in elk geval niet al te veel te verwachten, vertelt Umesh Duwal in zijn krappe woonkamer in Bhaktapur. In de verte worden de toppen van de machtige Himalaya in nevels gehuld. De moesson komt spoedig aan om het stof weer in modder te veranderen. Sinds de aardbeving zijn huis voor de helft decimeerde heeft hij een deel zelf kunnen herbouwen. Er zit een grote scheur in de witte muur van de woonkamer, wijst hij. Een verdieping lager heeft hij van hout een opslagplaats gebouwd voor de aardappelen en bloemkolen die hij net als de meeste buurtbewoners verbouwt op een lapje grond net buiten de stad.

Overheidssteun was er tot dit voorjaar niet: ‘Nepal heeft 125 geregistreerde politieke partijen op een bevolking van drie miljoen. Elke etnische groep heeft eigen partijbelangen en niemand zoekt naar consensus. Daarom wordt er niets goed geregeld in dit land. Na de aardbeving stuurde de overheid wat bulldozers om het puin op te ruimen maar liet het bouwen van opvang over aan de hulporganisaties.’

Grayam Maya Gayanja (58) keert naar huis toe van de markt. Haar huis werd vernield door de aardbeving. De heropbouw kan pas beginnen als er geld gevonden wordt en alle buren het eens worden over wie de grond bezit.
Grayam Maya Gayanja (58) keert naar huis toe van de markt. Haar huis werd vernield door de aardbeving. De heropbouw kan pas beginnen als er geld gevonden wordt en alle buren het eens worden over wie de grond bezit.© Michael Rhebergen

Uiteindelijk kostte het de regering driekwart jaar om de staatsinstelling National Reconstruction Authority (NRA) in het leven te roepen en een begin te maken met de verstrekking van bouwsubsidies aan door de aardbeving dakloos geworden Nepalezen.

Sindsdien zijn er volgens de regering bijna 23.000 huizen heropgebouwd met NRA-financiering en zijn er nog vijftigduizend in aanbouw. Maar voor de meeste mensen komt die bouwsubsidie veel te laat, zegt Duwal terwijl hij drie bekers rijstbier inschenkt.

‘De wederopbouw komt nu eindelijk op gang. Veel mensen hebben ondertussen hun spaargeld opgemaakt of hun landbouwgrond verkocht om de heropbouw van hun huis te kunnen betalen. En in een arm land als Nepal betekent geen land hebben niet eten dus de volgende crisis is al in de maak.’

Nepal heeft 125 geregistreerde politieke partijen op een bevolking van drie miljoen. Elke etnische groep heeft eigen partijbelangen en niemand zoekt naar consensus.

Umesh Duwal, bewoner wijk Bhaktapur

Toestroom

Het contrast met de massale toestroom van hulpwerkers direct na de ramp kon niet groter zijn. Vliegtuigen met noodhulpgoederen stonden dagenlang vast op de luchthavens van Abu Dhabi of New Delhi omdat de kleine luchthaven van Kathmandu het allemaal niet kon bolwerken. Die plotse interesse in het arme Nepal stuitte destijds al op de nodige wrevel bij lokale organisaties.

‘Buitenlandse hulpwerkers belegden vergaderingen in vijfsterrenhotels en reden opeens in grote jeeps door de stad’, vertelt de 70-jarige Anuradha Koirala van de kleine Nepalese ngo Maiti Nepal. ‘Maar daarmee los je geen problemen op. Daarvoor moet je dorpen bezoeken, de bergen in en met de mensen praten.’

Maiti Nepal is gericht op de bestrijding van de sinds de aardbeving weer florerende mensenhandel en wil de situatie in het land in tegenstelling tot de internationale hulpindustrie op de langere termijn verbeteren, zegt Koirala: ‘Veel hulporganisaties bleven maar eventjes in Nepal. Die mensen kennen de samenleving niet en doen niets structureels, zoals aardbevingsslachtoffers helpen weer economisch zelfredzaam te worden. En ondertussen lopen ze ons voor de voeten.’

Een vrouw maakt bakstenen schoon om haar huis in Bhaktapur, Nepal te kunnen heropbouwen, 21 april 2017.
Een vrouw maakt bakstenen schoon om haar huis in Bhaktapur, Nepal te kunnen heropbouwen, 21 april 2017.© Reuters

Maar de vaak terechte kritiek mag geen excuus zijn om dan maar aan de zijlijn te blijven staan bij een grote ramp, vindt Loknath Kandel van Plan International: ‘Met het geld dat in Nederland werd ingezameld via Giro 555 hebben wij drinkwatervoorzieningen en toiletten kunnen herstellen in de zwaargetroffen districten Sindupalchock en Dolakha. Om dat te kunnen doen is het júist belangrijk om onafhankelijk van de regering te kunnen opereren. Meestal moet dat nou eenmaal op basis van buitenlandse giften.’

Sanitaire en watervoorzieningen zijn bij uitstek onderwerpen die Nepalezen zelf belangrijk vinden, bleek eind 2015 uit een door het Central Department of Population Studies (CDPS) van Tribhuvan University in Kathmandu uitgevoerd onderzoek onder drieduizend gezinnen in getroffen gebieden.

Plan International pompte daarom tussen mei 2015 en 2017 een totaalbedrag van 1,8 miljoen euro in het herstel van beschadigde waterwerken, wijst Kandel aan in het projectverslag: ‘Dit was ons aandeel in de wederopbouw. Het heropbouwen van de huizen zelf is een regeringsverantwoordelijkheid. Dat duurt, moet ik toegeven, wel erg lang allemaal.’

Patiënten

Het kleine revalidatiecentrum van Handicap International verderop in Kathmandu zit vol met aardbevingsslachtoffers. Een eenbenige vrouw doet loopoefeningen met een Japanse fysiotherapeut terwijl de 19-jarige Ramesh Khatri zijn armen traint.

Hij verloor beide benen toen het hotel waar hij werkte boven op hem instortte. In de nasleep na de aardbeving kreeg hij niet alleen beenprotheses via Handicap International maar ook enkele door USAID gefinancierde fysiotherapiesessies. Tegenwoordig doet hij aan wedstrijdzwemmen, vertelt hij: ‘Toen de aardbeving kwam zat ik te lunchen. Ik vluchtte, maar de trap waarop ik liep stortte onder me vandaan. Ik lag twaalf uur onder het puin voor het leger me vond. Maar ik kan niet bij de pakken blijven neerzitten. Als ik hard train, kan ik in 2020 meedoen aan de Paralympische Spelen.’

Van een Nepalese stichting in België verwachten we toch ook dat ze zich aan de Belgische wet houden?

Willy Bergogne, landendirecteur Handicap International België

Natuurlijk schuift Handicap International mediagenieke gevallen als Khatri graag naar voren om hun werk te verantwoorden, geeft Willy Bergogne toe. Toch is hij ondanks alle kritiek een tevreden man, vertelt hij voor hij naar zijn jeep toeloopt. ‘Ik begrijp de frustraties van lokale ngo’s die jarenlang goed werk doen tegenover al die internationale organisaties die eventjes komen laten ziet hoe het moet en dan weer vertrekken. Net als de Nepalese bureaucratie die de wederopbouw al twee jaar belemmert frustrerend is. Maar als hulporganisatie kunnen wij niet op de stoel van de politiek plaatsnemen. We moeten de situatie accepteren zoals die is en ons best blijven doen. Van een Nepalese stichting in België verwachten we toch ook dat ze zich aan de Belgische wet houden?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content