Nederlands politiek analist Tom-Jan Meeus: ‘Nederland is een land vol grote dikke ikken’
Is Geert Wilders’ liedje uitgezongen? Politiek columnist Tom-Jan Meeus van NRC Handelsblad verdedigt het Nederlandse poldermodel. Een gesprek over ‘minipolitiek’, de nationale kaasprikker, en hoe de koopman het uiteindelijk toch altijd nog wint van de dominee. Maar ook over Zwarte Piet, natuurlijk.
Nederland: zijn dijken, zijn windmolens, zijn bollenvelden, zijn haringkarren, zijn coffeeshops, zijn Geert Wilders! Aan stereotypes was er geen gebrek, dit voorjaar. De weken voorafgaand aan de Nederlandse parlementsverkiezingen van 15 maart was het Haagse Binnenhof heel even de navel van de wereld. In Nederland immers zouden volgens premier Mark Rutte ‘de Europese kwartfinales tegen het populisme’ worden gespeeld. De peilingen voorspelden een nek-aan-nekrace tussen de zittende premier en zijn populistische uitdager Geert Wilders. Een overwinning van Wilders, zo was de algemene vrees, zou het begin zijn van een populistische vloedgolf die – met de Franse en Duitse parlementsverkiezingen voor de boeg – heel Europa zou verzwelgen. En dus doorkruisten drommen buitenlandse verslaggevers Nederland van Venlo tot Volendam, op zoek naar Henk en Ingrid, de door Wilders gemunte variant van de boze burger. Na de brexit en Trump was niemand van plan zich nog een tweede keer aan dezelfde steen te stoten.
Dat Nederland dreigde ”Belgie achterna te gaan”en zijn multinationals te verliezen, was pure Ruttiaanse demagogie.
Het liep anders. Wilders’ Partij voor de Vrijheid werd níét de grootste. En de internationale belangstelling voor de Nederlandse politiek ebde even snel weer weg als ze was opgekomen. Toen in oktober, na een zich eindeloos voortslepende formatie, een nieuwe Nederlandse vierpartijenregering naast koning Willem-Alexander poseerde op het bordes, waren in geen velden of wegen nog buitenlandse cameraploegen te bekennen. ‘Waar ik me het afgelopen jaar flink aan geërgerd heb’, zegt politiek columnist Tom-Jan Meeus, ‘is dat op een gegeven moment “populistisch correct” ook in de mainstreammedia het nieuwe normaal was geworden. De hele wereld kwam naar de Nederlandse verkiezingscampagne kijken, maar er was geen peiling waarin Wilders hoger stond dan 22 procent van de stemmen. We hadden het in de campagne over een vlag en een volkslied en over de boze burger. Uit de uitslag bleek vervolgens dat 84,5 procent van de Nederlanders zich niet bij de boze burgers laat indelen. Dan mogen media zich wel de vraag stellen of ze die “boze burgers” misschien niet te veel aandacht hebben gegeven.’
Meeus is een van de scherpzinnigste waarnemers van het Nederlands politieke bedrijf. Voor zijn krant NRC Handelsblad volgt hij het reilen en zeilen op het Haagse Binnenhof op de voet. Maar een politiek journalist, zo is zijn overtuiging, moet niet alleen in de gangen van de macht rondlopen. Daarom trekt hij ook geregeld naar een wijk in Woerden, een slaperig provinciestadje waar het stemgedrag representatief is voor Nederland, om er te leren hoe de politieke agenda daar zich verhoudt tot die in Den Haag. En wat blijkt? ‘Nederland radicaliseert alleen in schijn. Dit is en blijft een land van schappelijkheid.’
Ligt ‘het verkeerd soort populisme’, zoals premier Rutte het genoemd heeft, nu definitief in de touwen?
Tom-Jan Meeus: Dat lijkt me een voorbarige conclusie. Er is in Nederland nog altijd een groep op rechts die de gevestigde orde betwist. Die groep radicaliseert, maar tegelijkertijd krimpt hij ook. Vergelijk de verkiezingsuitslag van 2017 met die van 2002. Toen hadden we in Nederland ook al twee rechts-populistische partijen – Leefbaar Nederland en de Lijst Pim Fortuyn – die samen 18 procent behaalden. Kijk je naar de uitslag van 2017, dan halen de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders en het Forum voor Democratie van Thierry Baudet samen amper 14 procent. De aanhang van het rechts-populisme in Nederland loopt dus wel degelijk terug, maar daar moet je toch het voorbehoud blijven bij maken dat we hier sinds de moord op Theo van Gogh in 2004 geen IS-achtige terroristische aanslagen meer hebben gekend. En Nederland is natuurlijk niet immuun voor terreur: ik hoor mensen van de inlichtingendiensten al jaren stelselmatig zeggen dat het een kwestie van tijd is voor ook wij aan de beurt zijn.
Als voormalig correspondent in de Verenigde Staten bent u goed geplaatst om de vergelijking te maken: heeft Wilders zijn nederlaag mede te danken aan de bokkensprongen van Donald Trump?
Meeus: Het feit dat Wilders aanvankelijk Trump omarmde, heeft zeker kiezers afgeschrikt. Wilders scoort altijd slechter in verkiezingen dan in peilingen, en zodra de verkiezingen voorbij zijn begint hij opnieuw te stijgen. Dat is een interessante indicatie.
Overigens geloof ik dat zowel bij de brexit als bij de verkiezing van Trump misverstanden in het spel zijn geweest. Uit exitpolls van Gallup is gebleken dat op het moment dat ze hun stem uitbrachten drie kwart van de Amerikaanse kiezers er nog van uitging dat Hillary Clinton zou winnen. Nogal wat kiezers hebben dus uit balorigheid een proteststem op Trump uitgebracht, vanuit de veronderstelling dat het toch niets uitmaakte. Volgens mij heeft datzelfde mechanisme ook nog een rol gespeeld in het recente verkiezingssucces van de populisten in Duitsland: conservatieve kiezers konden zich een proteststem voor de AfD permitteren in de wetenschap dat Merkel het sowieso zou halen.
Je kunt uit de Nederlandse verkiezingsuitslag niet concluderen dat Nederland verrechtst?
Meeus: Het probleem in Nederland is vooral dat het politieke landschap zo gefragmenteerd is geraakt. We hebben er de Partij voor de Dieren bij gekregen, de partij DENK voor de allochtonen, 50Plus voor de ouderen: politiek is primair een doelgroepenproject geworden. Het gevolg is niet alleen dat de grote partijen kleiner zijn geworden – de liberale VVD van Mark Rutte is nu met 33 zetels op 150 in de Tweede Kamer de grootste – maar ook dat de rechts-populistische partijen ondanks alles een factor van betekenis blijven.
Of Nederland daardoor verrechtst is? Het beeld is gemengd, het spijt me. Nederland is duidelijk verrechtst op thema’s als islam en immigratie. Gooi de grenzen dicht! Maar tegelijkertijd zie je dat partijen als de PVV er een uitgesproken linkse agenda op na houden als het gaat over de verworvenheden van de verzorgingsstaat. Rutte is nu al sinds 2010 premier en zijn partij is al een kwarteeuw bijna onafgebroken aan de macht, maar hun kritiek op de verzorgingsstaat hebben de liberalen moeten inslikken. Het kabinet-Rutte III wil er zijn voor ‘de gewone Nederlander’. En wat zegt die gewone Nederlander? ‘Sluit voor mijn part de grenzen, maar blijf met je poten van mijn gezondheidszorg en onze uitkeringen af.’
Hollands populisme is, behalve nationalistisch, ook antikapitalistisch?
Meeus: Het vertoont inderdaad een paar hele vreemde trekjes. Weerzin tegen het grootbedrijf is daar één van. Aan de ene kant pleiten populistische politici voor economisch protectionisme: Nederland, thuisbasis van twee van de grootste multinationals ter wereld, met een haven als Rotterdam en een luchthaven als Schiphol, moet de grenzen dichtgooien. Volstrekt absurd. Maar op cultureel vlak willen ze de grenzen dan weer openhouden: wáág het niet om aan hun vrijheid van mening op het wereldwijde web te komen! Iedereen moet anoniem op zijn zolderkamertje kunnen blijven schelden.
Het meest bizarre vind ik nog de adoratie van mensen als Wilders, maar ook Thierry Baudet, voor Poetin. De Europese Unie is in hun redenering eigenlijk een dictatuur – die moet dichtgespijkerd worden – maar voor Poetin en diens ideeën willen ze de grenzen graag openstellen. Ga er maar aan staan!
Identity politics – dat is gewoon geimporteerd uit Amerika. Nederlanders spelen graag Amerikaantje.
Is de Nederlandse euroscepsis sinds de brexit niet getemperd?
Meeus: Jawel, maar bij het eerste het beste incident kan die weer de kop opsteken. Als er straks binnen de EU moet worden onderhandeld over een derde steunpakket aan Griekenland, zul je zien dat Nederlandse politici daar weer van weglopen. Terwijl, als je het rationeel bekijkt, je vroeg of laat toch zult moeten accepteren dat de Griekse schulden zo groot zijn dat ze nooit kunnen worden terugbetaald. Een deel van die schulden kwijtschelden is de enige manier om de Griekse economie weer wat lucht te geven. Dat snapt Rutte zelf natuurlijk ook wel, maar hij kan het niet hardop zeggen omdat het in Nederland nog altijd zo gevoelig ligt.
Excusez le cliché: als het erop aankomt, wint de koopman het nog altijd van de dominee?
Meeus: De ellende van clichés is dat ze vaak op waarheid berusten. En de waarheid is: wij Nederlanders zijn altijd voorstanders van de EU geweest omdat we er domweg beter van werden. We doen alsof we Europese markten willen, maar in feite gebruiken we dat als alibi voor economisch protectionisme. Een van de kwesties die ik in een vorig leven als onderzoeksjournalist heb uitgepluisd was hoe Philips door de Nederlandse staat is gered met enorme bakken subsidies, die niet werden gemeld aan toenmalig Europees commissaris Karel Van Miert. Nederland is eigenlijk een land dat multinationals als Philips, Shell, AkzoNobel en Unilever dankzij subsidies een soort gratis thuismarkt heeft bezorgd, waardoor ze buitenslands beter konden gaan concurreren.
Een van de eerste maatregelen van het kabinet Rutte-III was de afschaffing van de dividendbelasting. Rutte verdedigde dat met de opmerking dat Nederland anders dreigde ‘België achterna te gaan’ en zijn multinationals te verliezen. Heeft hij een punt?
Meeus: Pure Ruttiaanse demagogie. Hij suggereert dat Nederland geen andere keuze heeft als het wil vermijden dat Brits-Nederlandse bedrijven als Shell en Unilever zich in het Verenigd Koninkrijk gaan vestigen. Welnu, ieder kind dat de lagere school heeft afgemaakt, begrijpt dat zoiets na de brexit niet gaat gebeuren. Dat is het verhaal dus níét. Het verhaal is wel dat Nederland kansen ziet om na de brexit de volledige notering van die twee bedrijven binnen te halen. Maar dat kun je natuurlijk nooit hardop zeggen zonder je onderhandelingspositie prijs te geven. Typisch Nederlands: je doet wel heel vroom en heel calvinistisch, maar intussen is het eigenlijk een handeltje.
Een economische groei van 3,3 procent – Nederland is welvarender dan ooit. Maar het overheersende thema in de Nederlandse politiek was het voorbije jaar: identiteit. Alsof Nederlanders zich ineens zijn gaan afvragen wie ze zijn.
Meeus: Identity politics – dat is gewoon geïmporteerd uit Amerika. Nederlanders spelen graag Amerikaantje. Toen ik terugkwam in Nederland na zes jaar correspondent in Amerika te zijn geweest, was een van de eerste dingen die me opviel dat ook bij ons politiek steeds meer trekken van reclame vertoont. In de VS, waar je als Nederlands journalist natuurlijk toch al geen flikker voorstelt, kun je politici vragen wat je wilt: ze zullen eindeloos twee of drie dingen blijven herhalen. Message control heet dat, en Nederlandse politici hebben dat overgenomen.
Rutte, bijvoorbeeld, heeft strategisch advies gekregen van zowel de Britse Tory’s als de Amerikaanse Republikeinen. En zo kwam hij ook uit bij slogans als ‘normaal doen’ en ‘de gewone Nederlander’ – codetaal voor de sluimerende weerzin tegen allochtonen, asielzoekers en Poolse werknemers. Identity politics. Ik verdenk hem er niet van dat hij dat echt meent, maar het probleem is natuurlijk: je kunt zoiets wel in een campagne uitspelen, maar vervolgens moet je ook, als je eenmaal gekozen bent, de indruk wekken dat je er iets mee kunt. En dan wordt het een schamel ding. Je kunt in de Tweede Kamer de Nederlandse vlag ophangen, maar iedereen noemt het ‘de nationale kaasprikker’. En wat kun je verder nog? Je kunt beslissen dat leerlingen op de middelbare school de tekst van het Wilhelmus uit hun hoofd moeten leren en dat ze minstens één keer in het Rijksmuseum naar De Nachtwacht moeten gaan kijken. Dat is echt van een typisch Hollandse lulligheid. Het verandert ook helemaal niets.
Weinig houdt in Nederland de gemoederen zo bezig als Zwarte Piet. Kwam de zwartepietendiscussie ook uit Amerika overgewaaid?
Meeus: Het is copy-paste de Amerikaanse War on Christmas. Zo rond het jaar 2000 viel het de grote winkelketen Target op dat ze in de periode van de kerstinkopen een bepaalde klandizie misten. Afro-Amerikanen, boeddhisten, moslims, andere minderheden, hadden rond die tijd minder de neiging om een Target te bezoeken. Ze vroegen zich af: hoe kan dat? En ze kwamen erop uit dat die mensen zich ergerden aan het ‘Merry Christmas’ waarmee ze in de winkel werden verwelkomd. Wat deed Target? Ze maakten er ‘Happy Holidays’ van. Niks bijzonders, eigenlijk. Maar aangezien commercie in de Amerikaanse cultuur altijd dominant is, nam iedereen dat over – tot en met president George W. Bush. Tot zo’n man met een programma op een conservatieve radiozender zich afvroeg waarom ‘Merry Christmas’ niet meer mocht. Fox News maakte die vraag daarna groot: er was een War on Christmas aan de gang!
Hetzelfde scenario hebben we in Nederland meegemaakt toen twee van de voornaamste commerciële spelers hier – de Hema en RTL 4 – aankondigden te gaan experimenteren met niet-zwarte Pieten. De media maakten er binnen de kortste keren een culturele oorlog van: Nederlandse traditie ondermijnd ten koste van de hardwerkende gewone man! Dat werkt altijd, zeker bij lager opgeleiden die toch al vrezen voor verlies van identiteit. De boel escaleerde. Maar eigenlijk gaat het helemaal niet over Zwarte Piet. Zwarte Piet is niet waarover Nederland zich zorgen moet maken.
Normaal doen” en “de gewone Nederlander” zijn codetaal voor de sluimerende weerzin tegen allochtonen, asielzoekers en Poolse werknemers.
Waarover dan wel?
Meeus: Over de groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleid in de samenleving. Wij waren een meritocratie: mensen werden op hun talent beoordeeld, niet op hun afkomst. Maar omdat intelligentie door de markt feilloos wordt gerekruteerd, zien we door allerlei ontwikkelingen dat hoogopgeleiden steeds meer alleen nog met hoogopgeleiden trouwen en kinderen krijgen. Je ziet het andersom ook bij laagopgeleiden. Het gevolg daarvan is dat de plek waar je wieg staat veel meer dan twintig of veertig jaar geleden in hoge mate voorspelt wat je kansen zijn. De oplossing van links is altijd geweest: meer onderwijs. Maar je kunt een laag IQ niet oplossen met meer onderwijs. Er is een groeiende groep mensen die van dag één in hun leven weten dat hun kansen laag zijn. Ik las een half jaar geleden een essay in een Amerikaans blad over hetzelfde probleem, The End of Politics. De auteur verbaasde zich erover dat er niet meer oplossingsvermogen op werd losgelaten, en dat al die extra inspanningen voor onderwijs juist die groep totaal niet raakt.
Speelt het internet een rol in die ontwikkeling?
Meeus: Voor sociale media is dat zeker het geval. Onderzoekers weten dat 126 miljoen Amerikanen tijdens de verkiezingscampagne via hun Facebook-account Russisch nepnieuws onder ogen kregen. Dat is massaal – er hebben toch maar zo’n honderd miljoen Amerikanen gestemd. De sociale media maken het in potentie mogelijk om voor een habbekrats en met weinig inspanningen een hele maatschappij op het verkeerde been te zetten. Het gevolg daarvan is dat we het vertrouwen in sociale media op korte termijn verliezen. Zodra de informatie over die 126 miljoen Amerikanen bij het brede publiek komt, onderwerp wordt van hoorzittingen in het Congres of van een mogelijke procedure tegen de president, zal blijken dat de geloofwaardigheid van vooral Facebook heel klein is.
Kunnen we de discussie over de inperking van internetvrijheid nog lang blijven ontlopen?
Meeus: Als 126 miljoen Amerikanen door de operatie van één land kunnen worden bereikt, weet je dat zo’n land ook ons soort maatschappijen gemakkelijk op hun kop kan zetten. Het zou, volgens El Pais, ook in Catalonië zijn gebeurd. En bij de brexit. Dat zijn allemaal verkiezingen die flippen op 1 of 2 procent van het aantal kiezers. Onze kwetsbaarheid is groot en ons wantrouwen zal snel groeien. De sociale media zijn broedplaatsen van ellende aan het worden, en ons incasseringsvermogen daarvoor is beperkt. Ik weet niet wat ik daarvan moet vinden. Ik ben uiteindelijk ook een liberaal, en ik denk niet dat je ongewenste boodschappen kwijtraakt door ze te verbieden.
Wil dat zeggen dat de mainstreammedia hun positie kunnen terugwinnen?
Meeus: De traditionele media zijn allang niet meer mainstream. Facebook en Twitter zijn de nieuwe mainstreammedia geworden. Rutte en Wilders hebben op Twitter drie, vier keer meer volgers dan de oplage van mijn krant.
Tom-Jan Meeus
– 1961: geboren in Drimmelen (Noord-Brabant)
– Studeerde aan de School voor Journalistiek in Utrecht
– 1984-1990: politiek journalist bij De Tijd
– 1990-2005: onderzoeksjournalist bij NRC Handelsblad
– 2006-2011: correspondent in de Verenigde Staten
– Sinds 2012: politiek columnist bij NRC Handelsblad
– In 2015: bekroond met de Anne Vondelingprijs voor kritische politieke verslaggeving
U wilt in uw columns politici nog weleens de mantel uitvegen. ‘Voorspelbare eigenheimers’ noemde u ze. ‘Leiders van een ondraaglijke kleinheid’. Is het met het politieke personeel in Nederland zo slecht gesteld?
Meeus: Ik schreef dat deze zomer naar aanleiding van een zaak waaraan ik me enorm ergerde. Leraren protesteerden en vroegen extra geld. Omdat de formatie zo lang duurde, moest de rijksbegroting worden opgesteld door het demissionaire kabinet waarin ook de Partij van de Arbeid (PvdA) zat, die de verkiezingen zwaar had verloren. De demissionaire PvdA-vicepremier Lodewijk Asscher zei: ‘Jullie zijn nog niet klaar met formeren, maar er is geld en ik wil iets doen voor die leraren.’ ‘Wacht, ‘ zeiden de anderen, ‘dat willen wij doen in de nieuwe regering.’ ‘Kan wel zijn,’ repliceerde de PvdA, ‘maar dan moeten jullie wel opschieten. Er is nú protest en we kunnen het als PvdA niet maken om niks voor de leraren te doen.’
Het kwam erop neer dat ze allemaal wel extra geld aan de leraren wilden geven, maar ze misgunden het elkaar. Er werd zelfs mee gedreigd om het ontslagnemende kabinet te laten vallen. Ik vond dat van een onvoorstelbare kleinheid. ‘Minipolitiek’ is het: je gedrag alleen laten afhangen van je eigenbelang. Beschaving werkt pas als je het leven groter kunt maken dan je eigen ego. Als je kunt zeggen dat de ander een punt heeft en hem dat ook gunt.
Kun je het politici kwalijk nemen dat ze zich willen profileren?
Meeus: Ik snap natuurlijk ook wel dat partijen hun eigen verhaal willen blijven vertellen, maar ik vrees toch een beetje dat we aan het evolueren zijn van een consensus- naar een conflictmaatschappij. Eigen opinie eerst! Liever een zuiver standpunt voor de achterban dan een waterig compromis voor iedereen.
Wij zijn een land van fietsers, en ik gebruik graag het beeld van het brede fietsstuur. Veel mensen hebben niet het vermogen om vast te stellen dat het aan de breedte van hun stuur ligt dat ze drie plekken in de fietsenstalling nodig hebben. Dat is waar de politiek voortdurend tegenaan loopt. Politici van vier partijen hebben nu met de beste bedoelingen een set compromissen bedacht – anders hadden we nog altijd geen regering. Maar ze krijgen te maken met burgers die mondig en veeleisend zijn, omdat ze zo ontzettend tevreden zijn over zichzelf.
Rupsje Nooitgenoeg?
Meeus: De grote dikke ik – dat is het. Een land vol grote dikke ikken.
U lijkt heimwee te hebben naar het poldermodel.
Meeus: Ik heb nooit begrepen waarom daar zo schamper over wordt gedaan. Het is toch gewoon een schitterend model? We zijn het niet met elkaar eens, maar we gaan samenzitten, voeren een gesprek op het scherp van de snee, en komen tot de conclusie om te geven en te nemen, zodat we samen verder kunnen.
Ik ben ons model meer gaan waarderen naarmate ik meer van die stompzinnige strijdlust van de Amerikanen had gezien. Hun land wordt feitelijk niet geregeerd. Trump heeft in zijn eerste jaar als president slechts één majeure wetgeving door het Congres gekregen. In de VS heb je alleen maar conflict. Om je eigen identiteit te formuleren heb je er blijkbaar vijanden nodig. Omdat je in een Amerikaanse bar niet zomaar een biertje kunt vragen, bestelde ik er eens een Coors. Uit het gesprek dat daarop volgde begreep ik dat een Coorsbestellen neerkomt op een politieke daad. Het is een conservatief bier! Je kunt op die manier van álles een strijd maken. Dat is niet alleen dodelijk vermoeiend, het illustreert ook een gebrek aan beschaving. Niet alles is strijd. Sluit compromissen. Accepteer dat niet alles politiek is. Er kan inderdaad veel worden opgelost met een lepel schappelijkheid.
De kerstinterviews van Knack
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier