Na de gruwel van Boetsja: waarom we toch met Poetin zullen moeten praten
In veel westerse hoofdsteden groeit de vrees dat met het huidige Russische regime niet meer te onderhandelen valt. Moeten we hopen dat Vladimir Poetin wordt afgezet in een paleisrevolutie?
Was hij bevangen door de Poolse frisse lucht? Is het zijn hoge leeftijd, die zijn verstrooidheid steeds vaker accentueert? Werd hij plots overmand door morele verontwaardiging? Tijdens zijn speech in de Poolse hoofdstad Warschau besloot Joe Biden zijn toespraak met de opmerkelijke woorden: ‘In ’s hemelsnaam, deze man kan niet aan de macht blijven.’
Met die boude stelling, die nadien koortsachtig genuanceerd werd door zijn diplomaten, verwoordde de Amerikaanse president een idee waarover in veel Europese hoofdsteden minstens heimelijk wordt gespeculeerd. Naarmate de Russische economie verder in zwaar weer komt, bestaat het idee dat de druk op het regime zal toenemen. De persoonlijke sancties tegen het Russische regime moeten de machtscirkel rond president Vladimir Poetin tegen hem opzetten. Oligarchen die hun vakantiejacht, luxeappartement of gewoon hun poetshulp dreigen te verliezen, zullen beginnen samen te spannen. Of misschien zullen gewone Russen, getergd door de econo- mische achteruitgang, hun oorlogszuchtige president wel per kleurenrevolutie afzetten en een vredesstichter aan de macht brengen.
Het Russische regime is als een lekkend schip. Zolang je gelooft dat het schip gered kan worden, blijf je hozen.
Biden sprak die woorden al voordat bekend werd dat het terugtrekkend Russisch leger in de Oekraïense stad Boetsja een slachting onder de burgerbevolking had aangericht. Honderden gevangengenomen Oekraïense burgers zijn net voor de terugtrekking gefolterd, verkracht en door het hoofd geschoten. Beelden van lichamen die op straat liggen te rotten verhogen de druk op Europese en westerse leiders om te handelen. Het maakt het ook steeds moeilijker om Vladimir Poetin nog als een legitieme gesprekspartner te behandelen.
Lekkend schip
Voor autoritaire regimes geldt dat ze onaantastbaar en almachtig zijn tot ze het plots niet meer zijn. Paleisrevoluties komen niet op bestelling, en worden zelden op voorhand voorspeld. Het valt niet uit te sluiten dat ook Poetin ooit door een interne machtsgreep zal worden afgezet en een nieuwe elitecoalitie een andere president aan de macht brengt. Begin januari nog greep de Kazachse president Kassym-Zjomart Tokajev de onlusten in zijn land aan om de clan rond ex-president Noersoeltan Nazarbajev politiek uit te schakelen. Ook voor Rusland geldt dat de muren van het Kremlin bijzonder dik zijn, en binnenkijken nagenoeg onmogelijk.
Er is binnen het regime duidelijk onvrede over Poetins beslissing om een oorlog met Oekraïne te starten. Zelfs in Poetins intieme kring werden velen pas laat over zijn beslissing ingelicht. Toch zijn er momenteel geen concrete aanwijzingen dat het regime wankelt. Voorlopig heeft geen enkele invloedrijke minister of adviseur het regime openlijk de rug toegekeerd. Er was het hardnekkige gerucht dat Elvira Nabioellina, de gouverneur van de Russische Centrale Bank, kort na het begin van de oorlog haar ontslag heeft aangeboden, wat door Poetin geweigerd zou zijn. Maar ook voor die bewering ontbreekt het aan bewijs. Ook Poetin zelf, die naar verluidt ontevreden is over het gebrek aan vooruitgang in Oekraïne, heeft voorlopig nog geen actie ondernomen. De enige slachtoffers van de voorlopig mislukte invasie zijn Sergej Beseda en Anatolij Boloech, het hoofd en zijn adjunct van de FSB- afdeling die verantwoordelijk waren voor buitenlandse inlichtingen. Zowel Beseda als Boloech zouden onder huisarrest staan. Er bestaat enige onduidelijkheid over de toestand van defensieminister Sergej Sjojgoe, die sinds het begin van de invasie met gezondheidsproblemen kampt en bijna volledig uit beeld verdwenen is – de mop gaat dat Poetin nog moet beslissen hoe ernstig zijn gezondheidsproblemen zijn. Maar tegelijk hoeft dat niet te betekenen dat de defensieminister uit de gratie is gevallen. Sjojgoe staat bekend als een behendig politicus, die perfect weet wanneer hij beter even uit beeld verdwijnt. De kans is niet gering dat hij opduikt als het binnenkort weer beter zou gaan met de Russische krijgsverrichtingen.
Pavel Sloenkin, analist bij de European Council on Foreign Relations en voormalig Belarussisch diplomaat, acht de kans op een paleisrevolutie ‘minimaal’. ‘Er is binnen de elite nog steeds hoop dat de oorlog in Oekraïne goed zal uitdraaien. De gevolgen voor de machthebbers zijn voorlopig beperkt. De effecten van de sancties zijn nog niet voelbaar, de roebel staat bijna weer op zijn oude niveau, de Russische economie is voorlopig niet ingestort, en het Russische leger is verre van verslagen.’ Sloenkin vergelijkt de staat van het Russische regime met een lekkend schip. ‘Zolang je gelooft dat het schip gered kan worden, blijf je hozen. Maar als je de waterlijn ziet naderen, begin je toch rond te kijken of er nog plek is in de reddingssloep. Momenteel heerst binnen de elite het gevoel dat het schip inderdaad water maakt, maar dat het lek nog steeds gedicht kan worden. In die omstandigheden houdt het geen steek om een fenomenaal risico te nemen en in opstand te komen. Zelfs als ze kritiek hebben op de kapitein, wil niemand als eerste het mes in de rug planten.’
Tegelijk beseft iedereen binnen het regime maar al te goed dat ze aan Poetins genade zijn overgeleverd. Net voor het begin van de oorlog liet Poetin een zitting van de Russische Veiligheidsraad uitzenden, waarbij de topfiguren van het regime gedwongen werden hun steun te betuigen aan Poetins plannen om de Volksrepublieken te erkennen. Niemand durfde het aan om de president tegen te spreken (Poetin had de verordening al voor de consultatie getekend, om geen verwarring te scheppen over het correcte antwoord). Ook de manier waarop Poetin toen Sergej Narysjkin, de directeur van de Buitenlandse Inlichtingendienst (SVR), openlijk vernederde, is een strategie om de elite aan zich te binden. ‘Poetin doet binnen de eigen elite aan selectieve repressie’, zegt Tom Casier, Ruslandkenner aan de Universiteit van Kent. ‘Het is een strategie die Stalin ook al toepaste: je pikt iemand eruit van de absolute top, zodat niemand zich ooit veilig voelt. Dat maakt de rest bang genoeg om zeker niets te proberen.’
Ook de slachting die het Russische leger in Boetsja heeft aangericht, zal aan die eliteconsensus niets veranderen. Het valt zelfs te vrezen dat de oorlogsmisdaden in Oekraïne het regime hechter zullen maken. Iedereen binnen de muren van het Kremlin weet dat hij of zij medeplichtig is, en medeplichtigheid is de beste manier om een autoritair systeem bij elkaar te houden. Het maakt de drempel om te revolteren tegen de Grote Leider alleen maar groter, omdat het behoud van het regime de beste garantie is om zelf in veiligheid te blijven.
Geen opvolger
Zoals dat in de meeste autoritaire regimes het geval is, heeft Poetin geen officiële ’troonopvolger’. Een dauphin creëert immers instabiliteit: bij de leider, die angstvallig achterom kijkt, en bij de rest van de elite, waar andere gegadigden zich aan de kant geschoven voelen. Formeel is de tweede in rang van het Russische regime premier Michaïl Misjoestin, de voormalige directeur van de Russische Belastingdienst. Misjoestin geldt als een technocratisch hervormer die in eerste instantie op binnenlands beleid gericht is, maar hij is geen vanzelfsprekende opvolger. Misjoestin, die pas sinds 2020 deel uitmaakt van de top van het regime, heeft vermoedelijk niet het netwerk om in het kannibalistische Russische regime op eigen kracht aan de macht te blijven.
Want naast de clans die Poetins huidige aanpak te confronterend vinden, zijn er binnen het regime ook tal van figuren die vinden dat Poetins aanpak te soft is. Zeker binnen de veiligheidsdiensten, die door de toenemende repressie van de voorbije jaren steeds invloedrijker zijn geworden, wordt de lijn uitgezet door geharde ideologen, die werkelijk geloven dat Rusland in een soort heilige oorlog met het Westen is verwikkeld. Nikolaj Patroesjev, de ex-KGB’er die het Russische veiligheidsapparaat aanstuurt, verkondigt voortdurend dat Amerika aast op Russische grondstoffen. Ook figuren als Aleksandr Bortnikov (directeur van de inlichtingendienst FSB), Viktor Zolotov (Poetins voormalige bodyguard die aan het hoofd staat van de Nationale Garde) en Sergej Narysjkin zijn notoire haviken die pleiten voor een nog hardere aanpak. Als het ooit zou komen tot een paleisrevolutie, zal het veiligheidsapparaat een grote invloed hebben op wie Poetin opvolgt. De kans dat zij een westersgezinde vredesduif naar voren schuiven, lijkt eerder twijfelachtig.
Ook de slachting in Boetsja zal aan die eliteconsensus niets veranderen. Het valt zelfs te vrezen dat de oorlogsmisdaden in Oekraïne het regime hechter zullen maken.
Zelfs voor Oekraïne is het een vraagstuk zonder voor de hand liggende oplossing. Objectief gezien is elke vorm van instabiliteit die Rusland verzwakt in het voordeel van Oekraïne. In tijden van oorlog geldt de eenvoudige regel: hoe zwakker Rusland, des te beter voor Oekraïne. Toch heeft Volodymyr Zelensky tot nu toe geen enkele keer gezinspeeld op een mogelijke paleisrevolutie. In zijn speeches riep hij gewone Russen al op om hun tegenstand kenbaar te maken, maar hij heeft hen nooit opgeroepen om het regime ten val te brengen. De reden voor die terughoudendheid is duidelijk: deze oorlog kan enkel beëindigd worden door vredesonderhandelingen met Poetin. Zelfs als Poetin zich de voorbije jaren uiterst onbetrouwbaar toonde in onderhandelingen, blijft de inschatting dat het beter is om te onderhandelen met de duivel die je kent. Zelfs als die duivel zelf niet lijkt te weten wat hij met de onderhandelingen hoopt binnen te halen.
Het is duidelijk dat Poetin op middellange of lange termijn zal verdwijnen, alleen al omdat hij (vooralsnog) niet het eeuwige leven heeft. Het lijkt onwaarschijnlijk dat er onder zijn bewind nog iets wezenlijks kan verbeteren in de relaties met het Westen. Tegelijk zullen ook bij een volgende Russische leider de uitdagingen grotendeels dezelfde blijven. ‘Zelfs als Poetin ooit geen president meer is, zal Rusland dezelfde veiligheidsbekommernissen blijven hebben’, zegt Sven Biscop, professor internationale politiek aan de Universiteit Gent en bij het Egmontinstituut. ‘Al sinds de tijd van de tsaren heerst in Rusland het idee dat het land kwetsbaar is omdat het te weinig natuurlijke grenzen heeft. Het idee dat Rusland een serie neutrale bufferstaten nodig heeft om veilig te zijn, is niet door Poetin bedacht. Het is een inherent onderdeel van hoe Rusland naar de wereld kijkt. Ook de volgende president zal grote problemen hebben met de NAVO. Dat wil uiteraard niet zeggen dat Rusland en Europa per definitie vijanden moeten zijn. Je kunt ook samenwerken om je veiligheid te verzekeren. Alleen ligt het nu niet voor de hand. We moeten beseffen dat het Russische regime zich echt bedreigd voelt door ons, zelfs als wij geen enkele intentie hebben om hen aan te vallen.’
Optisch bedrog
De hoop op een (paleis)revolutie is gestoeld op de aanname dat de doorsnee Rus de oorlog niet steunt. Het is een vraag die in de huidige omstandigheden niet beantwoord kan worden. Opiniepeilingen wijzen op een grote steun bij de Russische bevolking, maar zijn zo goed als waardeloos. Russen, die weinig toegang hebben tot vrije media, hebben een onvolledig beeld van het conflict, en de repressie moedigt hen niet aan om eventuele kritiek openlijk te uiten. Zoals overal ter wereld zorgen crisissituaties ervoor dat een bevolking de neiging heeft om zich achter de leider te scharen – of die nu Vladimir Poetin, Boris Johnson of Sophie Wilmès heet.
De Russische schrijver Daniil Charms vatte in 1934 al perfect hoe de menselijke geest in dergelijke omstandigheden te werk gaat. In het microkortverhaal ‘Optisch bedrog’ vertelt hij het verhaal van een zekere Semjon Semjonovitsj. Wanneer Semjon Semjonovitsj zijn bril opzet, ziet hij een man in een boom die met zijn vuist zwaait, maar wanneer hij die afzet, ziet hij de man niet meer. Finaal besluit hij zijn bril niet meer op te zetten. Charms eindigt het verhaal met de magistrale zin: ‘Semjon Semjonovitsj wenst niet te geloven in dit verschijnsel, en acht dit verschijnsel optisch bedrog.’ Het is vermoedelijk een pijnlijk accurate beschrijving van hoe een groot deel van de Russische bevolking naar de oorlog in Oekraïne kijkt. Ondanks de alomtegenwoordige propaganda is het voor Russen die willen wel degelijk mogelijk om erachter te komen wat er echt gebeurt in Oekraïne. Het Russische internet is (nog) niet van de buitenwereld afgegrendeld.
Maar tegelijk lijken veel Russen niet bereid te geloven dat ‘hun jongens’ echt kraamklinieken bombarderen en onschuldige burgers martelen en executeren. Ondanks de absurde ‘weerleggingen’ van de Russische overheid – die beweren dat de gruwelbeelden in scène zijn gezet, of het Oekraïense leger zijn eigen bevolking uitmoordt om Rusland te schaden – blijken veel Russen maar al te bereid om gelijk welke uitleg klakkeloos te geloven. Zoals de Britse Ruslandkenner en propaganda-expert Peter Pomerantsev het begin maart al op Knack.be verwoordde: ‘Niemand wil de slechterik zijn. Mensen zijn niet bereid om zich voor te stellen dat hun eigen landgenoten dood en vernieling brengen. Iedereen wil geloven dat zijn land alleen deugdzame oorlogen voert, zelfs als ze goed weten dat het totale nonsens is.’ Propaganda, vindt Pomerantsev, is een kwestie van vraag, en niet van aanbod. ‘Propaganda beantwoordt aan een menselijke behoefte om zich comfortabel te voelen, om eenzaamheid tegen te gaan, om betekenis te geven aan ons leven. Propaganda is iets waar we actief naar op zoek gaan. De Russen zullen de realiteit zo lang mogelijk blijven negeren.’
Poetin spreekt voor een groot deel van de elite en de publieke opinie. Als hij zegt dat Oekraïne eigenlijk Russisch is, gelooft een groot deel van de bevolking dat wel degelijk.
En er is, hoe onaangenaam het ook is om te beseffen, een aanzienlijk deel van de Russische bevolking dat de oorlog steunt. Uit onderschepte berichten van Russische soldaten, vrijgegeven door het Oekraïense leger, blijkt dat soldaten door hun vrouwen soms aangemoedigd worden om te plunderen en iets leuks mee naar huis te brengen. ‘Hoe jammer het ook is, er is binnen de Russische maatschappij momenteel geen sterk antioorlogssentiment’, zegt oud-diplomaat Sloenkin. ‘Er is geen enkele aanwijzing dat er een aanzienlijke tegenbeweging bestaat, of dat Russen stiekem deze oorlog afwijzen. Dat sterkt de topfiguren in het regime dat ze voorlopig maar beter niets kunnen proberen.’
Imperialisme
Bovendien is het maar de vraag wat een paleisrevolutie zou oplossen. Er is geen reden om aan te nemen dat de volgende president van Rusland een liberaalgezinde vredesduif zal zijn die geen imperiale ambities koestert. Het is een illusie om te denken dat een andere Russische president een fundamenteel andere insteek zou hebben, vermoedt Casier. ‘Poetin spreekt voor een groot deel van de elite en de publieke opinie. Als hij zegt dat Oekraïne eigenlijk Russisch is, is er een groot deel van de bevolking die dat wel degelijk gelooft. Uiteraard hebben die overtuigingen ook met propaganda te maken, maar het zijn geen ideeën die Poetin heeft uitgevonden. Er is geen reden om te denken dat veel Russen problemen hebben met het imperialisme dat aan de oorlog in Oekraïne ten grondslag ligt. Zelfs een liberaalgezind oppositiepoliticus als Aleksej Navalny heeft al aangegeven dat hij als president bijvoorbeeld nooit de Krim terug zou geven.’
Want zelfs als de meeste Russen niet per se vinden dat Oekraïners uitgehongerd, gefolterd of verkracht mogen worden, vinden veel Russen het een vreemd idee dat Oekraïne zelf zou mogen beslissen welke richting het uitgaat. Het idee dat de Oekraïners liever geen deel uitmaken van de verstikkende Russische invloedssfeer en een meer Europese, liberale koers willen varen, is iets wat veel Russen oprecht niet geloven. Zelfs liberaalgezinde Russen kunnen zich vaak maar moeilijk voorstellen dat de Maidanrevolutie géén complot van westerse inlichtingendiensten was. ‘We onderschatten in welke mate de Oranjerevolutie en de Maidanrevolutie een existentiële crisis hebben veroorzaakt in Rusland’, zegt Casier. ‘Fundamenteel gaat het over de vraag wat Rusland nog waard is, als zelfs Oekraïne hen de rug toekeert. Dat probleem gaat niet weg als Poetin er niet meer is.’
Ook Pavel Sloenkin benadrukt dat Poetins kijk brede weerklank vindt in de Russische samenleving. ‘Zowel binnen de Russische bevolking als de elite leeft de angst dat Rusland te groot is om bij elkaar te houden’, aldus Sloenkin. ‘Er is echt een overtuiging dat democratie in een land als Rusland niet mogelijk is, en dat dat enorme land enkel kan overleven als Moskou de touwtjes strak in handen houdt.’ Tegelijk benadrukt Sloenkin dat die houding niet in marmer is gebeiteld. ‘Na de Tweede Wereldoorlog hebben Japan en Duitsland het militarisme af- gezworen. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Rusland dat niet zou kunnen. Maar het kan enkel als Russen bereid zijn om hun verleden onder ogen te zien. Zoals de Duitse samenleving heeft afgerekend met haar naziverleden, zo zullen ook de Russen moeten inzien dat hun imperialistische ambities tot ongelofelijke wreedheden hebben geleid.’ Sloenkin wijst erop dat het Westen in dat proces een verantwoordelijkheid draagt. ‘Het Westen heeft Duitsland en Japan gesteund bij de heropbouw. Door de economische ontwikkeling zagen Japanners in dat het achterwege laten van dat imperialisme voor vooruitgang heeft gezorgd. Het is de enige manier waarop het kan lukken.’
Zo’n proces kan enkel slagen in vredestijden, en die liggen momenteel niet binnen handbereik. Het is een conclusie die zowel deprimerend als hoopgevend is: finaal kunnen enkel de Russen zelf beslissen om de waarheid onder ogen te zien. Pas wanneer Semjon Semjonovtisj bereid zal zijn om zijn bril te dragen, komt het misschien ooit goed.
Oorlog in Oekraïne: alles wat u moet weten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier