Na de COP26: hoe klimaatconferenties een averechts effect kunnen hebben
Wetenschappers en ngo’s leggen de pijnpunten van klimaatbijeenkomsten bloot: te veel goednieuwsshows, te rooskleurige cijfers en te weinig daadkracht. De vraag dringt zich op of de strijd tegen de klimaatopwarming niet anders moet worden georganiseerd. Aan de hand van burgerparticipatie, bijvoorbeeld.
De wetenschappelijke verrassingen rond de gevolgen van de opwarming van de aarde blijven uit de lucht vallen. In het vakblad Science Advances verscheen een analyse van effecten op de tropopauze, de scheidingslijn tussen de troposfeer waarin wij leven en de hoger gelegen stratosfeer. In onze contreien bevindt de tropopauze zich op een hoogte van zo’n 10 kilometer, maar metingen illustreren dat ze sinds 2001 100 meter hoger is gaan liggen. En dat proces versnelt. Het is niet duidelijk wat de gevolgen zullen zijn, maar de kans op meer extreme weersomstandigheden wordt (nog) groter.
Ook op de voorbije klimaattop in het Schotse Glasgow vielen verrassingen te noteren. De ngo Global Witness liet weten dat de grootste delegatie er bestond uit lobbyisten van de fossielebrandstofindustrie. Ze waren met 503, verdeeld over 27 deelnemende landen, en vertegenwoordigden meer dan honderd olie- en andere bedrijven. De grootste landendelegatie (met 479 afgevaardigden) was Brazilië, weliswaar zonder zijn woudvernietigende president Jair Bolsonaro. Ook de leiders van belangrijke ‘klimaatlanden’ als Rusland en China (wegens groot en sterk leunend op fossiele brandstoffen) blonken uit door afwezigheid.
Het doet voor de zoveelste keer vragen rijzen over het effect en zelfs het nut van klimaathoogmissen. Ze suggereren dat de wereld ernstige inspanningen levert voor een beter klimaat, maar lijken vooral een schermfunctie te hebben: de indruk creëren dat landen goed bezig zijn, terwijl ze juist op de rem gaan staan om geen drastische maatregelen te hoeven nemen. De Vlaamse regering etaleert bij uitstek wat daarmee wordt bedoeld.
Goednieuwsshows
Vorig jaar publiceerde Nature een staalharde analyse van het groeiende verschil tussen wat landen zeggen dat ze voor het klimaat zullen doen en wat ze als plan uitrollen. Dat verschil is sinds 2010 verviervoudigd. Met andere woorden: de landen kloppen zich telkens opnieuw op de borst met aankondigingen die steeds verder gaan, maar ze blijven weinig doen, waardoor de kloof tussen woorden en daden vergroot. India kondigde in Glasgow met veel bombarie aan dat het tegen 2070 klimaatneutraal zal zijn, maar daarmee koopt het vooral tijd om nu niets – of bijna niets – te hoeven doen. Zo slaagde het er vorige week in om, samen met China, de nochtans hoogstnoodzakelijke ‘uitfasering’ van steenkoolverbruik uit het finale akkoord te houden.
Volgens het officiële klimaatrapport van Maleisië plukken bomen er vier keer meer CO2 uit de lucht dan dezelfde bomen in buurland Indonesië.
Een reporter van Nature die de klimaattop ter plaatse versloeg, schreef: ‘Door het salvo aan goednieuwsshows is het heel moeilijk om een voorstel grondig te evalueren voor er alweer een nieuw wordt aangekondigd. De mediastrategie is: elke dag een nieuw verhaal uitbazuinen om de nieuwsagenda te bepalen.’ Men probeert dus doorlopend de indruk te wekken dat men goed bezig is.
Ondertussen doet iedereen zijn best om zich in een groene mantel te hullen. In een persbericht van het World Economic Forum (WEF) valt te lezen dat 20 luchtvaartmaatschappijen ‘zich ertoe verbonden hebben om nieuwe technologieën te gebruiken, die hun impact op de klimaatopwarming minimaliseren’. Het zou er nog maar aan mankeren. Er zijn wel meer dan vierhonderd privéjets naar Glasgow gevlogen. Zoiets maakt mensen cynisch: als er massaal fossiele brandstoffen worden verstookt voor een conferentie die het verbruik van fossiele brandstoffen moet terugdringen, wat is dan het nut van de inspanningen die van hen gevraagd worden?
Wetenschappers boren op verschillende niveaus door de groene schermen die worden opgetrokken. De non-profitorganisatie Climate Action Tracker rekende voor dat met de plannen die op de top werden afgesproken, de klimaatopwarming nooit onder de 2,4°C zal blijven. En dat terwijl 1,5 °C de target is. De plannen laten twee keer zoveel uitstoot van broeikasgassen toe als nodig is om de doelstellingen te realiseren.
Er werd veel poeha gemaakt rond een plan om de uitstoot van het broeikasgas methaan terug te dringen, onder meer door de afbouw van de veestapel. Het haalde niet eens de Vlaamse klimaatagenda, en berekeningen wijzen uit dat het voorgelegde plan de klimaatopwarming met maximaal 0,3°C zal verminderen. Er vielen grote woorden over de strijd tegen ontbossing, maar wat betekenen ze als de president van het land met het grootste regenwoud, Brazilië, niet eens naar de top wil komen?
Rooskleurige cijfers
Onderzoek van Global Carbon Project, een onafhankelijke vereniging van wetenschappers, wijst uit dat veel gegevens die landen over hun klimaatinspanningen leveren fout zijn. Het opvallendste voorbeeld is Maleisië, nog een regenwoudland. Volgens officiële Maleisische rapporten plukken bomen in dat land vier keer meer CO2 uit de lucht dan dezelfde bomen in buurland Indonesië. Op basis van dat optimistische uitgangspunt legde Maleisië een rapport voor dat driekwart minder uitstoot van broeikasgassen vermeldt dan het land werkelijk uitstoot. Het kwam er tot dusver mee weg.
Veel landen, van het steenkoolslurpende Australië tot olieproducenten in de Perzische Golf die zeven keer meer methaan uit de fossielebrandstofwinning laten lekken dan ze officieel aangeven, bezondigen zich aan rooskleurige cijfers. In totaal zou de niet-gerapporteerde uitstoot van broeikasgassen elk jaar oplopen tot 8,5 à 13 miljard ton. Het eerste getal is hoger dan de totale emissie van een notoire broeikasgasuitstoter als de Verenigde Staten, het tweede is bijna een kwart van de wereldwijde uitstoot. Al dan niet bewust fout gerapporteerde gegevens hebben dus een significante invloed op het bepalen van het koolstofbudget dat nodig is om de klimaatopwarming onder controle te krijgen.
Ook wetenschappers worden almaar wanhopiger. Nature hield een enquête onder de 234 experts die meeschreven aan het recentste rapport van het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC). Van de 92 die reageerden, vond 60 procent dat we de opwarming niet onder 3°C zullen kunnen houden. 7 procent was zelfs van mening dat we op weg zijn naar een dramatische stijging met meer dan 4°C. Liefst 88 procent bestempelde de situatie als een ‘crisis’.
Nog in Nature verscheen een analyse van de financiële beloften die rijke landen in 2009 op de (ook al) geflopte top in het Deense Kopenhagen deden. Ze beloofden toen om elk jaar 100 miljard dollar (zo’n 87 miljard euro) naar arme landen over te hevelen om hun strijd tegen de klimaatopwarming en de gevolgen ervan te steunen – per slot van rekening zijn rijke landen de zwaarste vervuilers, maar zullen arme landen het zwaarst getroffen worden. Uit cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) bleek dat er elk jaar 45 à 80 miljard dollar (39 à 69 miljard euro) aan inspanningen werden geleverd, weliswaar vooral in de vorm van ‘leningen’.
Dat leek enigszins aanvaardbaar, ware het niet dat de ontwikkelings-ngo Oxfam er grote vragen bij stelde. Uit haar analyse bleek dat amper een derde van de door de OESO geciteerde bedragen als rechtstreekse klimaatsteun werd uitgekeerd. Veel ontwikkelingsgeld dat al eerder was aangekondigd, werd gewoon over de klimaatkapstok gehangen om de cijfers op te krikken. Bovendien werd wel een totaalbedrag afgesproken – een mooi rond getal – maar niet hoeveel elk land moest bijdragen. Zoiets bevordert nietsdoen.
Veel blablabla
Zo blijf je zitten met de vraag of klimaattoppen de zaken niet nog erger maken, omdat ze inertie in de hand werken. Als er te veel ‘blablabla’ wordt verkocht, om klimaatactiviste Greta Thunberg te citeren, verliezen ze niet alleen hun geloofwaardigheid, maar creëren ze ook defaitisme én wanhoop bij het grote publiek. Beide zijn contraproductief om mensen tot actie te bewegen.
Voormalig klimaatambassadeur van de Europese Unie Jos Delbeke is het deels eens met de kritiek: ‘De klimaatopwarming is een wereldprobleem dat je alleen kunt oplossen als je elkaar af en toe recht in de ogen kijkt. Het is dus normaal dat vertegenwoordigers van landen elkaar geregeld ontmoeten. Maar het is niet nodig om daarvoor elk jaar 40.000 mensen bij elkaar te brengen. Het raamwerk is gemaakt op de klimaattop van Parijs in 2015. Nu gaat het vooral om afspraken rond beter beleid, meer ambitie en vooral meer transparantie, onder meer door de manifeste greenwashing uit rapporten en presentaties te wieden. Succes vereist wel dat de thema’s goed worden voorbereid voor ze op de top komen.’
Alle globale issues worden door internationale instanties aangepakt. Dat is alsof je een land niet laat besturen door een regering, maar door de burgemeesters.
David Van Reybrouck
Dat wereldleiders al dan niet aanwezig zijn, maakt volgens Delbeke niet veel verschil, hoewel hun aanwezigheid nuttig kan zijn voor het creëren van goodwill en het oplossen van interne conflicten. De toespraak die premier Alexander De Croo (Open VLD) in Glasgow voor een bijna lege zaal hield, was onder meer een poging om de vier Belgische deelregeringen op één lijn te krijgen. Het lukte niet. Dat bevoegd Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) met een klimaatrapport kwam dat in twee dagen in elkaar leek geflanst, getuigt niet van verantwoordelijkheidszin. Het bepalen van standaards voor wagens is bijvoorbeeld al lang geen Vlaamse bevoegdheid meer, maar een Europese. Er zijn slechts drie landen in Europa die het inzake klimaatbeleid slechter doen dan België: Malta, Luxemburg en Roemenië. Als onze politici steeds weer illustreren dat ze niet kunnen samenwerken rond een cruciale problematiek, hoeven ze niet te schrikken dat mensen berustend worden, of opstandig. Ze werken het in de hand.
De zaken veranderen uiteraard niet door naar een internationale bijeenkomst af te zakken. ‘Afspraken moeten uitmonden in beleid’, zegt Delbeke. ‘Met een aankondigingspolitiek voor 2050 of 2070 kom je nergens als die niet wordt ingevuld met concrete maatregelen. Toch zie ik veel bemoedigende signalen. Lang niet iedereen gaat mee in het soort greenwashing van luchtvaartmaatschappijen en grote investeringsmaatschappijen die veel beloven, maar weinig concreet maken. Ik zie bedrijven en banken, ook bij ons, die ernstig werk maken van klimaatvriendelijke producten. Ik zie steden en gemeenten die inzetten op het gebruik van klimaatvriendelijke infrastructuur. Er zijn altijd tegenwerkende krachten die het raderwerk doen kraken, maar de transitie is aan de gang. Het gaat uiteraard niet zo snel als klimaatactivisten als Greta Thunberg zouden willen, maar zulke veranderingen vergen tijd. Tijd die we helaas niet meer hebben.’
Burgerparticipatie
Ook voor burgerdemocraat en klimaatactivist David Van Reybrouck zijn klimaathoogmissen zoals die in Glasgow een noodzakelijk kwaad: ‘De formule is niet ideaal, maar ze is het beste wat we vandaag hebben. Het verrassende bilaterale akkoord over klimaatinspanningen tussen de grote vervuilers China en de VS zou er zonder druk van de top nooit gekomen zijn, hoe vrijblijvend het vooralsnog ook is. Het probleem is vooral dat er geen globaal bestuur bestaat. Alle globale issues worden door internationale instanties aangepakt. Dat is alsof je een land niet laat besturen door een regering, maar door de burgemeesters. Die zullen altijd de lokale belangen laten primeren boven de algemene. We moeten naar een systeem dat de lokale belangen overstijgt.’
Van Reybrouck verdedigt al lang diverse formules van burgerparticipatie. Zo is hij gecharmeerd door een pilootproject rond de klimaatproblematiek: The Global Assembly. Honderd burgers van over de hele wereld worden uitgeloot en discussiëren online over de situatie. Het is de bedoeling dat ze dat elk jaar zullen doen, met steeds meer mensen – tegen 2030 moeten ze met 10 miljoen zijn. Zo kun je de wereldbevolking als een geheel laten spreken. De vraag is hoe je hun conclusies kunt laten implementeren door dezelfde politici die er vandaag niet in slagen een degelijk klimaatbeleid op poten te zetten.
‘De grootste missing link in de klimaatdiscussies is hoe je wetenschappelijke inzichten vertaalt in beleid’, vindt Van Reybrouck. ‘Veel wetenschappers maken de denkfout dat de feiten voor zichzelf moeten spreken. Maar zo werkt het niet. Politiek handelen is vandaag heel moeilijk geworden, vooral in de context van een electorale democratie. Democratieën zijn bijziend, ze zien niet verder dan de volgende verkiezing. Ons democratisch systeem is 200 jaar oud, maar het is niet ontworpen voor uitdagingen op lange termijn. Thema’s als rekeningrijden en de kernuitstap zitten in ons land muurvast door partijreflexen, en in een stellingenoorlog waarbij partijen voortdurend kibbelen om elkaar een procentje van de stemmen af te snoepen. De particratie heeft de democratie volledig gekoloniseerd. De mensen zijn dat partijpolitieke gezeik hartsgrondig beu. Ik kan het zelf ook niet meer aanzien.’
Ook hier ziet Van Reybrouck oplossingen: ‘Veel mensen verlangen blijkbaar steeds meer naar een autocratische leider, maar je kunt de oplossing ook bij de burgers zelf zoeken. In het oude Athene waren er 7000 publieke functies, waarvan er slechts een honderdtal verkozen werden – de rest werd geloot uit de bevolking. Dat heeft honderden jaren goed gewerkt. Als je 150 Belgen uit de hele samenleving zes maanden lang laat samenwerken om specifieke problemen zoals de kernuitstap aan te pakken, zal hun benadering veel rationeler zijn dan die van politici die in een stellingenoorlog zijn verwikkeld.’
‘Je kunt je aanbevelingen dan via een zogenaamd preferendum voorleggen aan de hele bevolking, die je een ranking kunt laten maken van je voorstellen. De burgerbevolking haalt op die manier de kastanjes uit het vuur voor de politici. Politici vegen dat soort initiatieven vooralsnog haastig onder de mat, uit angst voor machtsverlies. Maar ze zouden ze beter omarmen, want ze zouden de impact juist vergroten. De feiten van de klimaatopwarming zijn bekend, de oplossingen die nodig zijn eveneens. Waar wachten onze beleidslui op om de burger actiever bij zijn toekomst te betrekken? Want dat ze er zelf niet uitkomen, is nu wel duidelijk.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier