Midden-Oostenexperte Brigitte Herremans: ‘De folteringen in Syrië doen aan de nazi’s denken’
Ondanks een zoveelste opflakkering van het geweld weigert ze de hoop te verliezen. Midden-Oostenkenner Brigitte Herremans over het conflict in Gaza, Syrische folteringen en de selectieve verontwaardiging bij een deel van de linkerzijde. ‘Het is hypocriet om te pleiten voor sancties tegen Israël, en tegelijk te beweren dat sancties tegen Rusland toch niet werken.’
‘Ik merk bij mezelf dat ik steeds meer de neiging heb om me ervan te willen afsluiten omdat het zo frustrerend is’, zegt Brigitte Herremans. ‘Wat er de afgelopen week in Gaza is gebeurd, lijkt ongelofelijk veel op het vorige conflict, en op de vier conflicten daarvoor. Eigenlijk is het al bijna vijftien jaar hetzelfde liedje. Het is enorm deprimerend, vooral omdat niemand zich er nog om lijkt te bekommeren. Vooral de lauwe politieke reacties, die weigeren om Israël te veroordelen, zijn hemeltergend. En toch merk ik dat het onmogelijk is om er niet mee bezig te zijn. Ik ben er zo vaak geweest. Ik ken nog steeds zo veel mensen in Israël en Palestina. Het laat me niet los.’
Er is in Israël meer aandacht voor een hond die aan de Israëlische zijde wordt geraakt dan voor het leed aan Palestijnse kant.
We spreken Herremans kort nadat Israël een staakt-het-vuren heeft gesloten met de Palestijnse terreurbeweging Islamitische Jihad. Dat akkoord kwam er na dagenlange luchtbombardementen door het Israëlische leger op de Gazastrook. Naast tal van burgerslachtoffers doodde het leger bij die acties twee vooraanstaande leiders van Islamitische Jihad. ‘Israël gaat er zoals altijd prat op dat het precisiebombardementen uitvoert’, aldus Herremans. ‘Dat is natuurlijk onzin. Heel Gaza lijdt onder de bombardementen. Het is een dichtbevolkt gebied waar mensen opgesloten zitten. Door de bombardementen en de blokkade is er nauwelijks elektriciteit en water. Voor ons lijkt zo’n kort conflict misschien kleinschalig, maar voor de burgerbevolking is het enorm ingrijpend.’
Dat Herremans enigszins afstand probeert te houden, wijt ze aan haar huidige bezigheden. Nadat ze vele jaren beleidsmedewerker Midden-Oosten was gegaan voor organisaties als Pax Christi en Broederlijk Delen, zegde ze het lobbyistenbestaan vaarwel. Tegenwoordig schrijft Herremans, die sinds 2016 Israël niet meer binnen mag, een doctoraat over het Syrische conflict aan het Human Rights Centre van de Universiteit Gent. Daarin wil ze onderzoeken hoe Syrische literatuur en cinema gebruikt worden om rechtvaardigheid te promoten. Zoals veel Midden-Oostenexperts krijgt ze soms het gevoel dat ze gedoemd is om zich met misbegrepen, bijna vergeten conflicten bezig te houden.
‘Steeds minder mensen begrijpen het conflict tussen Israël en Palestina. Toen ik jong was – we spreken nu over de jaren tachtig – begon de brede solidariteit met Palestina tijdens de eerste intifada. Het was mogelijk om mensen te overtuigen. Mijn eigen moeder stamde uit een verzetsfamilie en vond het vanzelfsprekend om pro-Israëlisch te zijn. Maar door onder ogen te zien hoe Israël tekeerging in de Palestijnse gebieden is ze van mening veranderd, en zag ze in dat Israël in het conflict met Palestina in de eerste plaats een dader is, en niet enkel een slachtoffer. Het was tijdens de eerste intifada nog mogelijk om mee te leven met het eeuwenlange leed van het Joodse volk en tegelijk kritisch te zijn voor Israël. Maar sinds de aanslagen van 11 september 2001 is het beeld gekeerd.’
Hoe verklaart u de laatste escalatie?
Brigitte Herremans: Het Israëlische leger is al langer actief op de Westelijke Jordaanoever. Begin augustus hebben ze daar Bassem al-Saadi gearresteerd, een van de leiders van de terreurbeweging Islamitische Jihad. Het Israëlische leger beweerde vervolgens dat Islamitische Jihad op het punt stond om Israël aan te vallen, en heeft een preventieve aanval uitgevoerd, waarbij twee leiders van de terreurgroep werden gedood: Taysir al-Jabari en later ook Khaled Mansour. Islamistische Jihad is na de eerste aanval raketten op Israël beginnen afvuren.
Opvallend genoeg heeft Hamas niet aan de raketaanvallen deelgenomen. Waarom niet?
Herremans: Het grote verschil tussen Hamas en Islamitische Jihad is dat Hamas ook politieke verantwoordelijkheden heeft. In 2007 heeft het de macht gegrepen in Gaza. Vergis u niet: Hamas is een terreurbeweging, die in vorige conflicten op grote schaal raketten op Israël heeft af- gevuurd. Maar Hamas moet ook besturen, en daarin gelden nu andere prioriteiten. Sinds dit jaar biedt Israël immers 14.000 werkvergunningen aan, waarmee Gazanen in Israël kunnen werken. Als Hamas meedoet aan de aanvallen, is het die meteen weer kwijt. De inschatting van Hamas is dat het momenteel populairder wordt door werkvergunningen dan door raketlanceringen.
Is het vreemd dat een terreurbeweging als Hamas zo pragmatisch kan zijn?
Herremans: Het zegt alles over hoe uitzichtloos de situatie in Gaza is. De bevolking is murw. Meer dan de helft van de Gazanen is werkloos. Vier op de vijf kinderen zijn depressief. Tieners hebben er al vijf extreem gewelddadige conflicten meegemaakt. Ik ken ouders in Gaza die in aparte huizen slapen met een deel van de kinderen omdat zo de kans groter is dat bij een bombardement een deel overleeft. De situatie is zo uitzichtloos dat Gazanen hardop zelfmoord overwegen. En toch krijgt Israël wereldwijd applaus omdat het enkele werkvergunningen uitdeelt. (Op dreef) Terwijl het de schuld is van Israël dat het zover is gekomen. Gaza mag nauwelijks producten exporteren, voor zover elke fabriek niet al gebombardeerd is. Vissers die verder dan drie kilometer in zee gaan, worden beschoten. Israël wurgt de bewoners van de Gazastrook al bijna vijftien jaar, en krijgt applaus als het hen een strohalm toewerpt.
Als je het verhaal begint op het moment dat de indiaan een pijl afschiet, lijkt het natuurlijk altijd alsof de indiaan agressief is.
U bent kritisch over hoe over het conflict bericht wordt.
Herremans: Door enkel over Israël en Palestina te spreken wanneer er raketaanvallen plaatsvinden, ontbreekt het aan context. Als je het verhaal begint op het moment dat de indiaan een pijl afschiet, lijkt het natuurlijk altijd alsof de indiaan agressief is. Een van de structurele oorzaken van het conflict is de Israëlische nederzettingenpolitiek. Dat conflict gaat niet over religie maar over water en land. Die kritiek geldt trouwens niet alleen voor westerse media. Ook de Arabische wereld is niet in staat om kritisch na te denken over de Palestijnse zaak. De Palestijn is de verzinnebeelding van de Arabier die onderdrukt wordt. Er is nauwelijks kennis over het slachtofferschap van het Joodse volk en de genocide in de Tweede Wereldoorlog.
Merken Israëli’s veel van die aanvallen vanuit Gaza?
Herremans: Het bepaalt je leven. Als je in Israël woont, sta je op met het idee dat je niet veilig bent. Dat wordt gevoed door de Israëlische politiek, maar het is wel degelijk een realiteit. Als je in West-Jeruzalem rondloopt, loop je het risico dat je plots een mes in je rug krijgt. Je kunt op café zitten en er kan een auto op je terras inrijden. Mensen die de Palestijnse zaak behartigen, houden daar vaak te weinig rekening mee. Alleen is het natuurlijk zo dat het nog véél erger is gesteld met de veiligheid van de Palestijnen. Israël gebruikt het veiligheidsargument als een drogreden. Het is een uitvlucht om niet over vrede te hoeven praten.
Ziet u in Israël enig medeleven met het lot van de Palestijnen?
Herremans: Bitter weinig. Er is meer aandacht voor een hond die aan de Israëlische zijde wordt geraakt dan voor het leed aan Palestijnse kant. Palestijnen zijn volledig gedehumaniseerd. Dat proces is begonnen in 2000, toen Palestijnse zelfmoordterroristen tijdens de tweede intifada aanslagen op cafés en bussen uitvoerden. Dat was enorm ingrijpend: elke Israëli is toen met terreur in contact gekomen. Sindsdien zijn de Palestijnse gebieden systematisch afgesloten en Palestijnen uit de Israëlische maatschappij geweerd. Ze zitten opgesloten in Gaza en achter de muur op de Westelijke Jordaanoever. Israëli’s zien Palestijnen bijna alleen wanneer er aanslagen worden gepleegd. We zijn terecht verontwaardigd over de Palestijnse haat voor Israël, terwijl we nauwelijks oog hebben voor de Israëlische haat voor de Palestijnen. Die is minstens zo reëel. Toen de woordvoerder van het Israëlische leger aankondigde dat het leger een belangrijke commandant van Islamitische Jihad had gedood, vroeg hij – omdat hij dacht dat de microfoon even uit stond – wat diens naam ook alweer was. Dat zegt toch veel?
Hoe interpreteert u dat?
Herremans: Het Israëlische leger heeft een uitdrukking voor dat soort interventies: mow the lawn. Ze vinden dat je soms het gras eens moet kortwieken. Soms moet je binnengaan en tonen wie de baas is door een paar leiders van militante groepen te liquideren. Het Israëlische leger acht Palestijnse levens weinig waard.
Begrijpt u dat soldaten zo denken?
Herremans: Eigenlijk wel. Voor een Israëlische soldaat is het ontmenselijken van een Palestijn een psychologisch mechanisme om zich te onttrekken aan het feit dat hij een mens doodt. Je kunt niet functioneren in een militair conflict zonder de andere te ontmenselijken. Je ziet nu ook in Oekraïne hoeveel Oekraïners Russen niet meer als mensen willen zien. Ik vind dat moeilijk, maar ik ben niet in een positie om die manier van denken te veroordelen.
Amnesty International oogstte onlangs kritiek toen het in een rapport het Oekraïense leger verweet zijn eigen bevolking in gevaar te brengen. Vond u die kritiek terecht?
Herremans: Ik vind dat Amnesty wel héél veel kritiek krijgt. Au fond is de houding van Amnesty International de enige juiste: mensenrechtenorganisaties moeten schendingen door alle partijen onderzoeken en veroordelen. Anderzijds denk ik wel dat Amnesty een iets te rigide interpretatie van het internationaal humanitair recht maakte, alsof het een eenduidige handleiding biedt over hoe je je moet gedragen in een oorlog. Experts humanitair recht stellen dat je moet vermijden dat je burgers blootstelt aan geweld. Maar gingen Oekraïense soldaten in de fout door niet de bossen in te gaan maar in dichtbevolkt gebied te vechten? Amnesty stelt dat er een alternatief was. Was dat er daadwerkelijk? De voornaamste kritiek is dat het rapport onvoldoende gedocumenteerd was. Amnesty heeft eigenlijk geïmpliceerd dat het Oekraïense leger zijn bevolking als menselijk schild gebruikt zonder daar overtuigend forensisch bewijs van te leveren.
Gaat de kritiek niet verder dan het rapport? Er bestaat toch minstens de indruk dat er ter linkerzijde een zekere bereidheid bestaat om begrip te tonen voor Rusland.
Herremans: Absoluut. Ik heb het heel moeilijk met hoe sommige progressieve krachten zich opstellen wanneer het over Rusland gaat. Je kunt niet moord en brand schreeuwen als Gaza gebombardeerd wordt, maar bij Rusland vinden dat er ‘twee kanten aan het verhaal zijn’. Het is hypocriet om te pleiten voor sancties tegen Israël, en tegelijk te beweren dat sancties tegen Rusland toch niet werken. Ik heb een groot probleem met salonintellectuelen als Noam Chomsky, die zeggen dat Oekraïne maar een deel van zijn grondgebied moet opgeven. Ik onderschrijf het verhaal niet dat het allemaal de schuld is van de NAVO. Jammer genoeg is die manier om Rusland te begrijpen ook aan progressieve zijde opgang aan het maken.
Denkt u vandaag anders over internationale politiek dan pakweg tien jaar geleden?
Herremans: Absoluut. (zucht) Ik heb het zelf ook moeilijk met het idee om het defensiebudget te verhogen. Dat geld zal – kort door de bocht – gebruikt worden om defensiematerieel te kopen dat mogelijk nooit gebruikt zal worden en vooral Amerika rijk zal maken én past in zijn defensiestrategie. Het zal gepaard gaan met grote besparingen op een moment dat er voor veel mensen economische klappen vallen. Maar het is jammer genoeg wel nodig. Rusland heeft op brute wijze de wereldorde omvergegooid. Op een bepaald moment is een militair antwoord noodzakelijk. Maar als ik dat zeg, klink ik voor veel vrienden ter linkerzijde als een neocon. (lacht)
Vindt u het wraakroepend dat Oekraïne internationaal zo veel aandacht krijgt in vergelijking met Syrië of Israël en Palestina?
Herremans: Integendeel, ik vind Oekraïne op een vreemde manier hoopgevend. Jarenlang hebben we met enorm dedain gesproken over het Internationaal Strafhof, dat er zogezegd enkel was voor bejaarde Afrikaanse dictators.
Je kunt niet moord en brand schreeuwen als Gaza gebombardeerd wordt, maar bij Rusland vinden dat er “twee kanten aan het verhaal zijn”.
Dat klopte natuurlijk wel.
Herremans: We moeten er niet flauw over doen dat het internationaal recht voortdurend geïnstrumentaliseerd wordt. Maar door er voortdurend laatdunkend over te doen, geef je het idee op dat er zoiets bestaat als internationaalrechtelijke principes. Eigenlijk aanvaarden we vandaag dat het bombarderen van ziekenhuizen min of meer bij oorlogsvoering hoort. Dat is toch stuitend? Daarom vind ik het positief dat het Internationaal Strafhof een onderzoek startte naar oorlogsmisdaden in het conflict in Oekraïne. Ik koester de hoop dat het voluntarisme rond Oekraïne ook op andere conflicten kan worden toegepast.
Wat vindt u van de kritiek dat het Strafhof selectief te werk gaat? Het is bijvoorbeeld ondenkbaar dat een Amerikaanse president ooit voor het Strafhof verschijnt.
Herremans: Natuurlijk heb ik er moeite mee dat Rusland en China in de VN-Veiligheidsraad ervoor zorgen dat het Internationaal Strafhof in Syrië buitenspel staat. Maar als je enkele beulen kunt vervolgen en veroordelen, moet je het niet laten. Elk onrecht dat je kunt bestrijden, moet je bestrijden. Ik trek me op aan de enkelingen die er wel in slagen. Duitsland bijvoorbeeld is koploper in het principe van universele jurisdictie, dat de vervolging van misdaden in het buitenland mogelijk maakt. Syriërs kunnen daardoor hun beulen aanklagen. Dit jaar begon het eerste proces tegen daders van het Assad-regime. Ik merk dat slachtoffers daar echt iets aan hebben. Het allerergste is niet gehoord te worden. Het feit dat je folteringen kunt overleven, voor een rechtbank kunt getuigen en daar ook geloofd wordt, is enorm waardevol. Ik denk dat het principe van rekenschap fundamenteel is: mensenrechtenschendingen mogen niet zonder gevolg blijven. Er moeten juridische principes bestaan die ervoor zorgen dat deelnemers niet per definitie vrijuit gaan. In Israël zie je wat er gebeurt als er geen rekenschap wordt gegeven. De Israëlische mensenrechtenschendingen tijdens de Gazaoorlog, de nederzettingenpolitiek: Israël heeft er nooit een prijs voor betaald, en blijft er dus gewoon mee doorgaan.
Waarom is er zo veel sympathie voor de Palestijnse zaak, en blijft iedereen tegelijk zo onbewogen over het lot van de Syriërs?
Herremans: Dat is de vraag die mij elke dag martelt. (denkt na) Ik denk dat het komt door onze focus op Islamitische Staat. De gruwel van IS heeft ervoor gezorgd dat de sympathie met de Syrische bevolking en de opstand tegen het Assadregime in de kiem is gesmoord. In Europa bekijken we Syrië ook door het spectrum van de opvangcrisis. Er is geen echte consensus over wie dader is en wie slachtoffer. Het heeft er ook mee te maken dat Syrië eigenlijk nauwelijks steun krijgt van de internationale solidariteitsbeweging. De Palestijnse zaak verenigt progressieve krachten, terwijl je bij de Syrische zaak van in het begin zo- genaamde anti-imperialisten had die… (wikt haar woorden) heel veel moeite deden om begrip te tonen voor Bashar Al-Assad.
Op welke manier?
Herremans: Er werden al heel snel vraagtekens geplaatst bij de vraag of de Syrische opstand in 2011 wel een echte opstand was.
Hebt u daar zelf ooit aan getwijfeld?
Herremans: Nee. Ik ben op mijn negentiende voor het eerst in Syrië geweest. Als een dom wicht begon ik mensen te vragen voor welke partijen ze stemden. Daar ben ik snel mee gestopt, omdat Syriërs zich door zulke vragen echt in gevaar voelden. Syrië was geen lekenstaat waarin gelovigen van alle slag samenleefden, maar een hardvochtige dictatuur. Het is echt niet vreemd dat de Syriërs bereid waren daartegen in opstand te komen. Maar ik merk dat een deel van de internationale solidariteitsbeweging het daarmee moeilijk heeft. Sommige activisten zijn zo dogmatisch in hun anti-imperialisme dat ze bereid zijn om gruweldaden en verdrukking door de vingers te zien als het gebeurt door tegenstanders van de Amerikanen. Er is een bepaald segment binnen extreemlinkse groepen in Europa en de VS dat het héél moeilijk heeft om Assad te veroordelen. Jammer genoeg zag ik ook van de PVDA nog geen veroordeling van het extreme geweld van Assad.
De gruweldaden van het Assadregime zijn nochtans goed gedocumenteerd.
Herremans: In zekere zin is dat ook deel van het probleem. Ik merk dat mensen afhaken omdat de gruwel te groot is. Dit is een regime dat kinderen foltert, meer dan 500.000 Syriërs gedood heeft en nog eens 100.000 anderen heeft doen verdwijnen. Ik merk dat mensen wegkijken, omdat ze daar liever niet mee geconfronteerd worden.
U doet veel onderzoek naar de manieren waarop het Assadregime foltert. Vanwaar die fascinatie?
Herremans: Mijn interesse is ontstaan door de Shoah. Foltering is een manier om mensen te vernietigen. Het is een afschrikmiddel, dat ook voor het begin van de Syrische opstand in 2011 al op grote schaal werd ingezet. De foltering in Syrische gevangenissen doet erg aan die van de nazi’s denken. Soms gebruiken ze dezelfde technieken. In veel Syrische gevangenissen gebruikten folteraars bijvoorbeeld de ‘Duitse stoel’, een techniek waarbij je rug wordt gebroken door je over een stoel te trekken. Ik heb contact met een Syriër die in de gevangenis een schroevendraaier in de handen kreeg geduwd en de keuze had: ofwel moest hij zijn vriend doden, ofwel zichzelf. Syrië is een markant voorbeeld omdat foltering er systematisch gebeurt. Er zit een zeer uitgekiende redenering achter die we niet vatten. Het idee is dat het regime nu en dan de maatschappij stofzuigt: je slokt kritische elementen op, en spuwt ze dan weer uit. Wie het overleeft, is gebroken voor de rest van zijn of haar leven. Het regime zorgt ervoor dat er altijd enkelingen zijn die het kunnen doorvertellen.
En toch voelen artiesten de neiging om erover te schrijven of kunst te maken.
Herremans: Je merkt bij veel slachtoffers de nood om hun ervaringen te delen. Het is een manier om te documenteren dat je bestaat, en je lijden echt is.
U onderzoekt hoe literatuur en cinema een rol kunnen spelen bij het promoten van mensenrechten. Vergeeft u het me als ik dat een naïeve gedachte zou noemen?
Herremans: De impact is overduidelijk. Neem nu For Sama, de documentaire van de Syrische vrouw Wa’ad al-Kataeb, die tijdens de belegering van Aleppo filmt hoe haar man een ondergronds ziekenhuis organiseert, terwijl Rusland en het regime de ziekenhuizen bombarderen. Die film heeft mensen geraakt op een manier die geen enkel onderzoeksrapport vermag. Ik kan honderd interviews geven aan Knack, maar ik zal nooit mensen kunnen raken op de manier die For Sama gedaan heeft. Die film is er mee verantwoordelijk voor dat Syrië opnieuw een beetje in de internationale aandacht is gekomen en dat er meer financiering is gekomen voor ngo’s die mensenrechtenschendingen documenteren.
Het allerergste is niet gehoord te worden. Dat je over je folteringen kunt getuigen voor een rechtbank en daar wordt geloofd, is enorm waardevol.
Verbaast u zich over het menselijke vermogen tot veerkracht?
Herremans: Dat is voor mij de rode lijn tussen alle conflicten. Ik ben enorm gehecht aan het idee dat er iets in de mens is dat je niet kapot krijgt. Als je Primo Levi leest, gaat dat eigenlijk over de vraag hoe je ondanks alles toch mens kunt blijven en zo kunt overleven. Dat is wat de Israëlische schrijver David Grossman luz noemt: een klein botje van de mens dat niet kapotgemaakt kan worden. Dat klinkt natuurlijk allemaal sentimenteel, maar voor veel mensen is dat een belangrijke reddingsboei. Ik probeer zelden medelijden te hebben met mensen. Slachtoffers vinden het doorgaans vervelend als je zegt dat je hun veerkracht bewondert. Vaak zeggen ze dat ze helemaal niet veerkrachtig zijn, maar dat ze als slachtoffer er nu eenmaal door moeten. Ik bewonder het vermogen van de mens om verder te gaan en moed te tonen.
Gelooft u dat dat vermogen om moed te tonen universeel is?
Herremans: Natuurlijk. We kijken nu vol bewondering naar hoe de Oekraïners zich dapper verweren tegen de Russische aanval, maar we zijn vergeten dat veel Belgen zich in de Tweede Wereldoorlog ook verzet hebben tegen de Duitse bezetting.
Hier bestaat nochtans het idee dat Belgen nooit bereid zouden zijn om tegen een invasie te vechten.
Herremans: Ik geloof daar niets van. Ik denk dat elke mens op zoek is naar een vorm van basisvrijheid en waardigheid. Dat zijn heel abstracte begrippen, waarvan we ons eigenlijk niet goed kunnen voorstellen wat ze betekenen omdat we in een rechtsstaat leven. Maar zodra je in oorlog bent of bezet wordt, begrijp je héél snel wat dat betekent. En dan komen mensen in verzet. Zelfs hier.
Brigitte Herremans
– 1979: geboren in Lokeren
– Studeert oosterse talen en culturen aan de Universiteit Gent (1996-2000) en internationale politiek aan de Université Libre de Bruxelles (2001-2002)
– 2002-2017: beleidsmedewerker Midden-Oosten bij Broederlijk Delen en Pax Christi Vlaanderen
– 2019: ontvangt de Ambassadeur voor de vrede-prijs
– 2019-heden: onderzoeker bij het Human Rights Centre van de Universiteit Gent
– Auteur van Israël & Palestina, de kaarten op tafel (2016) en De mens in opstand: hoe verhalen de strijd voor mensenrechten voeden (2019)