Michel Wuyts over sportjaar 2021: ‘Mentale problemen hoef je niet langer te verstoppen, en maar goed ook’
Michel Wuyts zoeft door het sportjaar 2021 aan de hand van vier citaten. Na het veldritseizoen verlaat hij de VRT.
1 ‘It’s O.K. to not be O.K.’ (tennisster Naomi Osaka op de cover van TIME)
MICHEL Wuyts: We beschouwen topsporters als bovenmenselijk. Ze kunnen niet breken, en al zeker niet op mentaal vlak. Maar dat is een volkomen verkeerde inschatting. Hun fysieke en psychische sterkte maakt hen juist uiterst broos. Net omdat ze zo’n hoog niveau halen, voelen topsporters zich geïsoleerd. Het is eenzaam aan de top. Naomi Osaka stelt vast dat ze tegen wil en dank publiek bezit is geworden. Deze erg jonge atlete schreeuwt: ik trek dit niet meer.
De pers speelt een kwalijke rol, zonder twijfel. Osaka gruwt van persconferenties, omdat ze daar keer op keer vragen krijgt die ze ongemakkelijk vindt, en ze wil niet dat haar potje overkookt voor het oog van de camera’s. Ik vind het haar goed recht om daar gewoon aan te verzaken. Dat de sponsors klagen, moeten de managers maar oplossen.
Sommige sportjournalisten vinden: omgaan met druk en de verwachtingen van pers en publiek hoort erbij.
Wuyts: Dan beseffen ze niet dat de wereld verandert. Mentale problemen hoef je niet langer te verstoppen, en maar goed ook. Mijn moeder had een bipolaire stoornis. De psychische druk die zoiets op een gezin zet, neem je de rest van je leven mee. Het haalt je in, hoe sterk je je ook waant en hoezeer je je er ook tegen afzet. De buitenwereld mocht er niets van merken. Dat isolement woog.
Eén keer hebben we professionele hulp gezocht. Mijn moeder blokte het af. Ik denk dat ze snugger genoeg was om te beseffen welke stappen die psychiater wilde zetten. Een opname betekende in die tijd een grote schande. Ze probeerde zich van het leven te beroven, voor mijn ogen. Ik was zes, maar begreep goed wat er aan de hand was. In de periodes waarin ze opbloeide, trok ze je aan, maar in haar donkere dagen voldeed ik niet aan haar verwachtingen. Ik voelde me schuldig dat ik op mijn rapport niet alleen tienen had, maar ook eens een negen.
Mijn moeder overleed in 2002, in het weekend van het WK veldrijden. We hebben nooit echt over haar problematiek gepraat. Misschien had ik het initiatief moeten nemen. Maar je was altijd bang: de minste mentale tik en zij zinkt in een oeverloze depressie. Mijn hele jeugd heb ik op eieren gelopen. Ik maak me sterk dat mijn perfectionisme, dat ik nu nog meeneem in mijn job, mee een gevolg is van haar hoge eisen.
U hebt van dat trauma iets positiefs kunnen maken?
Wuyts: Zo bekijk ik het, ja. Ik trok er nog andere lessen uit: dat je de problemen het best benoemt, en dat je altijd voorzichtig moet zijn met hoe je je over een ander uitlaat.
Wanneer een renner tegenvalt, dan is het uw job om dat uit te spreken. Maar zoiets kan wel een grote impact hebben op die persoon.
Wuyts: Dat is een ontzettend moeilijke evenwichtsoefening. Je zou achtergrondinformatie moeten hebben over alles en nog wat om iedere mogelijke angel uit te sluiten. Misschien worstelt die renner met een mank lopende relatie, of bestaan er andere menselijke redenen waarom hij niet presteert. Tegelijk hebben mensen er ook recht op dat je zulke zaken niet over hen weet. Als ik iemand in mijn job als commentator onheus heb bejegend, dan wil ik mij daar bij dezen voor excuseren.
Op één terrein gingen mijn medecommentator José De Cauwer en ik in de fout, beseffen wij vandaag. Er was een tijd dat het peloton extreme nadruk legde op het dieet. Een renner die lijnde, was per definitie goed bezig. Ik heb een paar keer op tv gezegd: ‘Amai, hoe scherp staat die!’ Ik hoop maar dat ik niemand een eetprobleem heb aangepraat.
Je weet nooit wat zich in iemands hoofd afspeelt. Van meerkampster Nafi Thiam denkt een buitenstaander: zij slaagt in alles wat ze onderneemt. Toch zegt ook olympisch kampioene Thiam dat ze ei zo na kraakte onder de druk.
Wuyts: Het kan pretentieus klinken, maar ik had dat al langer in de mot. Thiam klonk zo gelaten in interviews. De vonk in haar ogen ontbrak als ze sprak over haar doelen. Je kon bij haar geen enkel geluksmoment bespeuren. Niet voor de Spelen, niet tijdens haar zevenkamp en niet erna. Haar olympische titel verlengen leek een plicht. Het is haast ongelooflijk dat Thiam niet gecrasht is, zoals de Amerikaanse turnster Simone Biles is overkomen. Ik meen dat trainer Roger Lespagnard haar daarvoor behoed heeft: een grootvaderfiguur, die haar pusht, maar die ook kan relativeren.
Sporters kunnen zo ontzettend streng zijn voor zichzelf. Ze willen het hoogste bereiken en hebben daar alles voor over. Soms raken ze vermalen onder hun eigen wilskracht.
2 ‘De strafste medaille uit de Belgische sportgeschiedenis’ (journalist Hans Vandeweghe over Nina Derwael)
Wuyts: De brug met ongelijke leggers is een van de meest mondiale en prestigieuze disciplines van heel de Olympische Spelen: er zijn zeker argumenten om de olympische titel van Derwael de strafste Belgische prestatie ooit te noemen. Zelf schat ik het dubbele goud van Thiam nog hoger in, maar dat is louter buikgevoel.
Tijdens de brugfinale ben ik een wandeling gaan maken met mijn vrouw. Ik kon de spanning niet aan. Toen Wout van Aert Milaan-Sanremo won, ben ik ook naar de keuken gevlucht (Milaan- Sanremo wordt uitgezonden op VTM, nvdr). Wanneer ik commentaar geef, kan ik mijn plaatsvervangende stress ventileren. Als kijker sterf ik duizend doden.
Kon u de olympische finale in het hockey aan? België dacht dat het goud al binnen was, maar de beslissende shoot-out moest worden hernomen.
Wuyts: Bij teamsporten lukt me dat beter. Ploegsporters delen het leed. Zij kunnen elkaar troosten.
De opmars van de Red Lions bewijst dat medailles maakbaar zijn, op voorwaarde dat je het planmatig aanpakt. Hockey was in België een nichesport, vandaag overvleugelt onze nationale ploeg de tegenstand. Hun succes is een combinatie van jeugdig talent, een buitenlandse trainer met bewezen bagage en het geduld om de zaken op lange termijn aan te pakken. De randbemerking die je daarbij kunt maken, is dat hockey geen wereldsport is, al kunnen onze internationals daar uiteraard niets aan doen.
Zowel Derwael als de hockeyers zijn een product van vroege selectie en een uiterst hard trainingsregime.
Misschien te hard. De coaches van Derwael worden beschuldigd van intimidatie en grensoverschrijdend gedrag.
Wuyts: Waarbij Nina te verstaan geeft: die rigoureuze, ongenadige aanpak heb je nodig om de top te behalen. De turnertjes worden ontzettend jong in dat systeem geduwd. We hebben het over kinderen, kwetsbare jongens en meisjes. Krijgen zij de kans om een normale puberteit te beleven? Het antwoord is nee, vrees ik.
Het turnen is een spartaanse wereld. Alle bonden kopieerden de drilpraktijken van de Roemeense trainers van Nadia Comaneci, die perfecte tienen scoorde op de Spelen van 1976. Terwijl Comaneci zelf vond dat haar trainers grenzen overschreden, in haar geval ook op seksueel vlak. In 2021 stellen we nog altijd vast dat turnsters die tijdens hun jeugd de psychologische oorlogsvoering doorstonden, het maken. De afvallers leven verder met een verhakkeld zelfbeeld. Die prijs is te hoog.
De Universiteit Antwerpen publiceerde ontluisterend onderzoek over seksueel misbruik in de sport.
Wuyts: 7 tot 9 procent van de sporters onderging een verkrachting of een poging tot verkrachting. Die cijfers slaan me met verstomming. Sportfederaties hebben de verdomde plicht om de stal uit te mesten.
Ik ben in mijn eigen geheugen gaan graven. Ik heb twintig jaar gevoetbald: is mij ooit iets overkomen? Ik dacht van niet, tot ik mij een doopritueel herinnerde, destijds een klassieker in het voetbal. Toen ik als zeventienjarige mijn opwachting maakte bij de eerste ploeg en voor het eerst verlegen mee douchte, duwde een ploegmaat mijn zeep om. Ik bukte me voorover en kreeg het lid van een oudere speler tegen mijn gezicht gekletst. Heb ik mij seksueel aangevallen gevoeld? Nee. Maar ik kan mij voorstellen dat zo’n voorval bij anderen heftig aankomt.
3 ‘We zijn maar België’ (Kevin De Bruyne na de Nations League)
Wuyts: De Bruyne heeft gelijk. De Rode Duivels leggen een bijzonder parcours af: ook in deze WK-kwalificatie hebben ze acht keer gewonnen en amper twee keer gelijkgespeeld. De Belgische voetbalfan raakt bedwelmd omdat we nummer een van de wereld zijn. En ik begrijp waarom hij droomt van meer, maar het is fout om die droom om te zetten in een eis. Wees niet te teleurgesteld als het mislukt. Ik heb de indruk dat we het Oranjegevoel willen overnemen, alsof we onszelf tekortdoen als we niet met een kolossaal zelfvertrouwen toeleven naar elk toernooi: ‘De Wereldbeker winnen? Dat doen we wel even!’
Hoe dan ook is het WK in Qatar de laatste kans voor deze generatie. Onze verdedigers zijn 34 of ouder. Je kunt jongere vervangers inzetten, maar zij zijn niet beter. De Belgen worden geen wereldkampioen. Frankrijk, en wellicht ook Brazilië, bezit meer talent. Daar staat tegenover dat toernooien kunnen verrassen. Kroatië speelde in 2018 de finale van het WK. Als het hen lukt, waarom België dan niet?
Italië schakelde de Belgen uit op het EK. De uitslag was terecht, maar die match had ook anders kunnen uitdraaien.
Wuyts: Het hangt af van details, dat is eigen aan voetbal. Iedere wedstrijd, tenzij tegen San Marino, is een dubbeltje op zijn kant. Daar moeten we de Rode Duivels een compliment geven: kleine broertjes duwen ze vlot opzij. We vinden dat vanzelfsprekend, maar dat is het niet. In de voetbalverslaggeving oordeelt men streng. Twintig jaar geleden was een doelpunt de verdienste van de spits die een geweldige actie maakte. Nu wordt iedere goal geïnterpreteerd als een fout van de verdediging. Alsof elke tegentreffer vermijdbaar is, als je maar de taken uitvoert. Het is winnen of falen.
Bij het EK denk ik ook aan het dramatische moment met Christian Eriksen, de Deense speler die live op het terrein een hartstilstand kreeg. Zijn ploegmaats vormden een haag, zodat je de levensstrijd van Eriksen gelukkig niet geheel in beeld kreeg. Desondanks vond ik dat de camera’s te lang bleven zoeken naar ellende. Enige discretie was mooi geweest.
Niet alleen in het voetbal heeft België een gouden generatie, ook in het wielrennen.
Wuyts: Ik weet uit het hoofd dat Wout van Aert dit seizoen 49 koersdagen afwerkte: 13 keer gewonnen, 22 podiumplaatsen. Het is niet de koers die je gaat onthouden van 2021, maar wat hij in de Tirreno-Adriatico liet zien, was haast bovenmenselijk. Niet uit de top vijf geweest, op de meest diverse terreinen en dat tegen de wereldtop. Maar het heeft hem wel parten gespeeld in het voorjaar. Van Aert wint Gent-Wevelgem en de Amstel Gold Race, maar in de Ronde van Vlaanderen moest hij passen. Door een onoordeelkundige opbouw naar het seizoen, zegt zijn eigen trainer. Rust in wanverhouding met prestatie.
Moet hij het veldrijden aan de kant schuiven?
Wuyts: Moet je killen wat je graag doet? Van Aert heeft het nadeel dat hij tijdens het crossseizoen veel spiermassa aanmaakt, op plekken waar een wegwielrenner ze niet nodig heeft. Daar moet hij weer vanaf raken als zijn voorjaar eraan komt. Het betekent lijnen, in een periode waarin dat allesbehalve welkom is.
Ik pleit tegen mijn eigen winkel, maar Van Aert zegt beter af voor het WK veldrijden. Dat vindt plaats in de VS. De kans op naweeën door jetlag zijn groot. Laat hem na het Belgisch kampioenschap afstappen en eindelijk zijn wegcampagne eens ernstig opbouwen. Hij kan een voorbeeld nemen aan hoe Adrie van der Poel het aanpakte in de jaren tachtig. Die reed tien crossen per seizoen en vond het dan welletjes.
4 ‘Ik ben ook maar een mens, zeker?’ (Wout van Aert na het WK wielrennen)
Wuyts: De Olympische Spelen zorgden voor een serieuze extra belasting. Die te lange piek verklaart waarom Van Aert er niet aan te pas kwam in Leuven. 49 koersdagen zijn op zich geen overdaad, maar Wout van Aert gaat ook nog eens drie keer per jaar op hoogtestage. Wanneer komt die jongen aan rust toe?
Hij slaagt er niet in om kleinere koersen te rijden als voorbereiding. Oud- wielrenner Rik Van Looy zei me: ‘Waarom moest Van Aert vier ritten winnen in de Ronde van Groot-Brittannië, twee weken voor het WK? Was één niet genoeg?’ Als Van Aert zich goed voelt, dan wil hij de rest zijn achterwiel laten zien.
Hoe kijkt u terug op het volksfeest in Leuven?
Wuyts: Als de mooiste wielerhoogdag van mijn leven. En dat in mijn geboortestad. Leuven was het beste, knapste WK dat ooit werd georganiseerd. Het wordt voor de opvolgers ondoenbaar om zelfs maar de helft van dat enthousiasme boven te halen.
Op voorhand dacht ik: we krijgen een sprint met vijftien man en Wout van Aert of Mathieu van der Poel wint. Julian Alaphilippe deed ze allemaal de das om, met een solo bovendien. Het tactische plan van de Fransen, uitgewerkt naar het beeld van bondscoach Thomas Voeckler, werkte perfect. De renner Voeckler behaalde zijn overwinningen altijd volgens hetzelfde stramien: aanvallen wanneer niemand het verwacht en de tegenstand murw rijden. Het is de meesten ontgaan, maar de koers werd niet geopend door Remco Evenepoel, maar door Benoît Cosnefroy. Op 170 kilometer van de streep: goed zot, dacht iedereen. De volgende aanvaller was Anthony Turgis, daarna ging Cosnefroy opnieuw. De Fransen gooiden voortdurend bommetjes en hebben de Belgen gedwongen in blok te reageren. Er zat veel frustratie in die lange kopbeurten van Evenepoel. Hij heeft zich opgeofferd voor Van Aert, maar dan op zijn manier. Zelfs in dienst moet Evenepoel kunnen tonen hoe goed hij is. Temperament kun je niet blussen.
Was het wel zo slim van Evenepoel om nadien aan te schuiven bij Extra Time Koers?
Wuyts: Op zijn Evenepoels plots twijfel zaaien over de kunde van de bondscoach, dat is natuurlijk niet handig. Wout van Aert reageerde boos, Jasper Stuyven haalde uit naar Remco. Maar ik geloof niet in het verhaal dat Evenepoel de Belgen heeft willen saboteren.
Tactische bespiegelingen hebben weinig zin als je weet hoe sterk Alaphilippe was. Wegrijden in Leuven-stad: ik had het niet voor mogelijk gehouden. Hij heeft ze allemaal bij hun pietje gehad. Toch heet de renner van 2021 niet Alaphilippe, Van Aert of Van der Poel: Tadej Pogacar is de strafste van allemaal. Op je 23e de Tirreno winnen, Luik-Bastenaken-Luik, de Tour én de Ronde van Lombardije!
Pogacar rijdt voor Team UAE, een van de vele teams in het voetbal en het wielrennen die opgekocht zijn door oliesjeiks.
Wuyts: En daar kun je vragen bij stellen. Je moet dat. Hoe gaan die sjeiks om met waarden en normen? Ik heb ze in Qatar bezig gezien, de werklui die diep in de nacht aan de slag zijn om de spectaculairste buildings te bouwen. Twintig hoog, zonder beveiliging, wellicht ook zonder verzekering. Ik ben langs hun slaapplaatsen gewandeld en heb vastgesteld: hier geven ze niets om levens. En de mensen die daar verantwoordelijk voor zijn, krijgen nu Europa’s mooiste sportteams in handen. Maar wat als de sjeiks hun speeltje beu zijn?
Over de onfrisse kant van de sport gesproken: de eerste dagvaardingen in operatie Propere Handen, het corruptieschandaal in het Belgische voetbal, komen eraan.
Wuyts: Moeten wij, wielermannen, hetzelfde leedvermaak tonen dat andere sportjournalisten ons toebedeelden in het epo-tijdperk? Toen klonk het verwijt: jullie hadden dit moeten weten, en moeten uitbrengen. Goedkope kritiek. Wielerjournalisten hebben in die tijd best veel uitgebracht, wat niet op dankbaarheid van het peloton werd onthaald.
Collega Peter Vandenbempt vraagt om geen eindeseizoenswedstrijden meer te commentariëren van ploegen in degradatienood (hij betwijfelt of de degradatiestrijd wel eerlijk verloopt, nvdr). Begrijpt men wel de ernst van die uitspraak? Hoe geloofwaardig is ons voetbal nog?
U hebt uw laatste wegkoers becommentarieerd bij de VRT. Hebt u daar vrede mee?
Wuyts: Ik ben er op een prachtige manier uit gegaan. Het WK en Parijs-Roubaix waren geweldige koersen, zo zinderend dat ik er geeneens bij stil kon staan dat het mijn laatste waren.
Men heeft het nieuws van mijn pensioen uitgebracht vlak voor de sportzomer, wellicht in de hoop dat het zou wegzinken in de hype rond het EK voetbal, de Tour en de Olympische Spelen. Sinds die dag ben ik bezig aan een afscheidstournee. De mensen wuiven mij uit. Dat is prettig, maar ook hard. Het duwt me met de neus op de feiten: ze willen dat ik stop, maar ik doe het nog zo graag. Ik voel mij beter in mijn vel wanneer ik voor die monitor zit. In normale gesprekken moet ik naar mijn woorden zoeken, maar geef mij een microfoon en een wielerkoers en de volzinnen stromen vanzelf. Die flow is verslavend. En dan nu stoppen? Ik vind het te vroeg.
Er zijn ongetwijfeld opties bij andere zenders.
Wuyts: Er is interesse, maar contacten zijn nog geen contracten.
De gouden generatie van de koers prikkelt me, dat speelt ook mee. Misschien hebben we met Remco Evenepoel over afzienbare tijd een Belgische kandidaat voor geel, en wie weet welke stunts heeft Wout van Aert nog in petto? De nieuwe generatie koerst revolutionair. Ze valt aan op 80 kilometer van de streep. Over zo veel spektakel wil ik nog enkele jaren mijn mening kwijt. Het zou zeer doen als ik dat van de zijlijn moet meemaken.
Michel Wuyts
— 1956 geboren in Leuven
— 1980 werkt als leerkracht en schooldirecteur
— 1993 sportjournalist bij de openbare omroep
— 2021 stopt als wielercommentator bij de VRT