‘Mede door programma’s als The Daily Show gingen vele Amerikanen niet stemmen’
Amerikaanse ‘satirische’ nieuwsshows hebben tijdens de presidentiële campagne Donald Trump bijna uitsluitend aangepakt op zijn fysieke en retorische kenmerken, lieten zijn beleidsvisie – of het gebrek daaraan – zo goed als links liggen en staken elkaar naar de kroon in partijdigheid. Geen wonder dat ze vandaag van nul af aan moeten herbeginnen, schrijft Knack Focus-journalist Joost Devriesere.
Het is 5 januari 2011. Saturday Night Live-komiek Seth Meyers zet Donald Trump tijdens het jaarlijkse White House Correspondent’s Dinner, in het bijzijn van president Barack Obama en voor de ogen van miljoenen televisiekijkers, publiekelijk te kakken. Trump heeft een eretafel gekregen, netjes in het zicht van de camera’s. Af en toe glimlacht hij, en achteraf zal hij verklaren dat hij zich best geamuseerd heeft.
Op 16 oktober 2016, enkele weken voor zowat de helft van de Amerikaanse burgers Trump de sleutels van het Witte Huis op een presenteerblaadje aan Trump zou overhandigen, bood Seth Meyers tijdens een interview op MSNBC zijn diepste verontschuldigingen aan voor zijn Trump-tirade. Volgens waarnemers zou Trump immers op dát moment, en door die specifieke uitspraak van Meyers, het plan hebben opgevat om een gooi naar het presidentschap te doen.
Die excuses waren niet nodig want Meyers – een ideale schoonzoon met enkele leuke grappen in zijn mouw – had het in 2011 helemaal niet bont gemaakt. Zijn plaagstootjes waren zelfs bijna complimenten in vergelijking met wat Trump doorstond tijdens The Roast of Donald Trump van Comedy Central – de Achter de rug van VIER, maar dan grover – een programma uit datzelfde jaar waaraan de miljardair graag zijn medewerking had verleend.
We zouden het bijna vergeten, maar enige tolerantie voor spot is Trump niet vreemd, en vooral niet als dat hem in de picture brengt. Het is veel waarschijnlijker dat hij zijn kandidatuur stelde om het Trump-merk beter in de markt te zetten dan dat hij zich uit zijn hol liet lokken door de speldenprikjes van een komiek. En dat hij zich nu elke dag meermaals in de arm knijpt om te zien of het wel allemaal waar is, dat hij binnenkort de nieuwe commander in chief wordt.
Persoonlijke aanvallen
Het was pas in mei 2015, wanneer ‘The Donald’ vanaf de roltrap van zijn Trump Tower op 5th Avenue daadwerkelijk zijn kandidatuur voor het presidentschap aankondigde, dat het fout begon te lopen. Zelfverklaarde satirische tv-programma’s als The Daily Show kozen meteen voor een tactiek die ze vandaag betreuren: die van de puur persoonlijke aanval, het wapen bij uitstek van Trump zelf. Aanvankelijk zorgden ze voor glimlachjes, die verwijzingen naar Trumps merkwaardige haarsnit en zonneglans, kleine handjes en vreemde motoriek, maar al even snel begonnen ze te vervelen.
Na het programma haalden kijkers de schouders op en dachten ze: ‘Ach, zo’n idioot wordt toch nooit president.’ En op Election Day bleven ze thuis.
Het programma zou, zelfs nadat Trump zijn Republikeinse tegenkandidaten een voor een in het zand had doen bijten en ondanks zijn vaak ronduit racistische en mysogyne uitspraken, overwegend kiezen voor half geslaagde grapjes over Trumps fysiek, woordenhutsepotten en onbeholpenheid. Kritische bespiegelingen rond zijn visie over waar het onder president Trump naartoe zou moeten gaan, waren er nauwelijks.
The Daily Show grapte en grolde, maar pookte het debat niet op, daagde niet uit en zette niet aan tot kritisch nadenken – dingen die satire, een discipline die deze shows zogezegd bedrijven, nochtans horen te doen. Na elke uitzending haalden kijkers de schouders op en dachten ze: ‘Ach, zo’n idioot wordt toch nooit president.’ En op Election Day bleven ze thuis, ook al omdat velen het alternatief – Hillary Clinton – geen warm hart toedroegen. Het vervolg is bekend. Donald Trump, de bully die anderhalf jaar lang zelf op de speelplaats in elkaar werd geramd door zijn slachtoffers, kwam op 8 november met méér medestanders terug om hen op hun beurt een pak rammel te verkopen.
Partijdigheid
Veel van die humoristische nieuwsshows preken vandaag trouwens alleen nog voor eigen kerk. Dat The Daily Show onder Jon Stewart – host van 1996 tot 2015 – nog hoge toppen scheerde, kwam vooral omdat hij, ondanks zijn uitgesproken progressieve voorkeur, iedereen even vakkundig door de mangel haalde. Bill Clinton of George W. Bush? Democratische of Republikeinse senator? Het maakte niet uit. Wie flagrant over de schreef ging, werd tot op het bot gefileerd. Niet zo tijdens de voorbije campagne, waarin het programma – met de Zuid-Afrikaan Trevor Noah als nieuwe gastheer – exclusief focuste op de vele uitschuivers van Trump en het niet geheel vlekkeloze parcours van Hillary Clinton zo goed als onbelicht liet.
De vermeende stemmenfraude tijdens de Democratische voorverkiezingen? Werd met de mantel der progressieve liefde bedekt. Clintons leugentjes om bestwil wanneer ze tijdens de plechtigheid voor 9/11 van haar stokje ging door een kwalijke longontsteking? Terloops en met fluwelen handschoenen aangepakt. Wel veelvuldig te zien: haattirades aan het adres van Trump die steeds luider en agressiever gingen klinken naarmate de eindmeet in zicht kwam. Zelfs Stephen Colbert, normaal gezien een bastion van zelfbeheersing, liet zich gaan, met andere grootheden als Bill Maher en John Oliver in zijn kielzog. Licht in de duisternis: de waanzinnig scherpe én grappige Samantha Bee, die evenwel nog te weinig kijkers trekt om het verschil te maken.
Ook de Democratische kandidate Hillary Clinton zelf en haar campagneteam deden hun duit in het zakje. Zij maakten een kapitale fout door – zoals vandaag blijkt – de helft van de Amerikaanse burgers in een bag of deplorables te stoppen. Vraag eens aan Karel De Gucht wat dat oplevert en welk effect dat heeft op een weifelend kiespubliek. Iedereen bleek de mooie woorden van first lady Michelle Obama te zijn vergeten: ‘When they go low, we go high.’ Angst is inderdaad een slechte raadgever, voor politici, maar dus ook voor komieken.
Vrijwel geen enkele tv-show heeft de enorme deplorables-blunder van Clinton en haar campagneteam hard aangepakt, laat staan afgestraft. Neen, dan was lachen met die idiote Trump een stuk gemakkelijker en minder risicovol – in het kamp van de gedoodverfde winnaar is het comfortabel toeven.
Donald Trump, de bully die anderhalf jaar lang zelf op de speelplaats in elkaar werd geramd door zijn slachtoffers, kwam op 8 november met méér medestanders terug om hen op hun beurt een pak rammel te verkopen.
Pas enkele dagen voor Election Day probeerde The Daily Show zich te herpakken, met een redelijk geïnspireerde dystopische satire , een vooruitblik op de wereld na de verkiezing van president Trump. Het kwam te laat. Tijdens de live-uitzending op verkiezingsdag, wanneer bleek dat de staat Florida naar ‘The Donald’ zou gaan, zat Trevor Noah er bedremmeld bij, en het was niet gespeeld. Hij had zich zo goed voorbereid op een overwinning voor Clinton. Had een deukhoed – het symbool van de vooroorlogse journalist – bij die hij telkens zou opzetten wanneer hij de resultaten van deze of gene staat moest voorlezen. Want ‘een journalist ben ik niet,’ zei hij, ‘louter een komiek’. Het klonk als een mea culpa, en dat was het ook. En het duidt meteen aan waar het schoentje wringt.
Geen journalisten
De schrijfteams van shows als Late Night with Seth Meyers, Last Week Tonight with John Oliver en The Daily Show zitten boordevol komisch talent, maar bedreven satirici zijn ze niet. Grapjes kunnen ze maken, maar ze komen zelden in de buurt van de echte satire zoals die op gespecialiseerde ‘nieuwswebsites’ als The Onion wordt bedreven, waar mensen met minstens een journalistieke reflex aan de slag zijn. Voor hen is de grap op zich is niet het hoogste goed, wel hoe het spel met verschillende laagjes van de werkelijkheid tot nadenken kan stemmen en genoeg in de pot kan roeren om een debat op gang te brengen of te versterken. Daar horen tact, nuance en een zekere objectiviteit bij, net zoals bij echte journalistiek.
Hoe ga je om met een gecontesteerde president-elect die oproept tot nationale eenheid? Niet door te focussen op zijn kapsel, alvast.
Satire heeft ook met traditie te maken: terwijl de Amerikanen nog onderling uitvochten of het Zuiden dan wel het Noorden de coolste kant was, belandden in Europa al spotprenten en satirische pamfletten op de drukpersen. Die voorsprong is merkbaar. Vergelijk programma’s als The Daily Show met het Vlaamse satirische tv-erfgoed – van TV Touché uit de jaren tachtig tot De Ideale Wereld vandaag – en je ziet het verschil in benadering. Persoonlijke aanvallen en kwetsende opmerkingen moeten kunnen, maar het mag niet het enige zijn. Neen, de VS heeft ze nog niet, de vlijmscherpe satirici als Johan Anthierens en Patrick De Witte.
Wat nu?
In de ochtend van 9 november zijn vrijwel alle komische nieuwsshows in de VS met een kater wakker geworden. Hun eenzijdige beledigingstactiek – als antwoord op die van Donald Trump – heeft alles alleen erger gemaakt: ze voedden Trumps stelling dat een groot deel van de media bevooroordeeld was, en wierpen zich op als gratis promotietool voor de Clinton-campagne. Ironisch genoeg dienden ze alleen Donald Trump.
Vandaag zitten ze in een nieuwe realiteit. Er is niet alleen de vrees dat de nieuwe president de libel and defamation laws – die smaad en laster aanpakken – zal verstrengen, ze moeten ook op zoek naar een nieuwe toon. Want hoe ga je om met een gecontesteerde president-elect die tijdens zijn overwinningsspeech oproept tot nationale eenheid? Niet door te focussen op zijn kapsel, alvast. The Daily Show heeft het alleszins al begrepen: in de eerste afleveringen na de verkiezingen zijn de grapjes doordachter, fijner ook. Ook zij moeten een nieuwe weg zoeken, een manier om met deze complete politieke en maatschappelijke ommezwaai om te gaan. Het is een uitdaging waar ook de VS, en bij uitbreiding de hele wereld voor staan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier