Bart Derwael

M/v 2.0: de gesmaakte terugkeer van de macho

Bart Derwael Communicatiewetenschapper en is zaakvoerder van Panenka communication

Nog even en zelfs de meest meegaande ‘nieuwe’ man zegt ‘foert’. Of sluit zich aan bij de wereldwijde – naar verluidt snel aanhang winnende – mannenbeweging.

Toen mijn zoontje van zes maanden op de derde nacht van zijn weekopname in het ziekenhuis, twee dagen na zijn spoedoperatie, voor het eerst luidkeels zijn ongenoegen uitte, en ik al sussend (en toegegeven: enigszins wanhopig) met hem door de ziekenhuiskamer struinde, vroeg de geïrriteerde nachtverpleegster doodleuk aan mij “of het kleintje misschien niet zo vertrouwd was met de papa?”. Moesten ogen kunnen doden, de kinderafdeling van het bewuste ziekenhuis had meteen een vacature kunnen plaatsen.

Wellicht kwam de verpleegster zonder slechte bedoelingen tot haar (verkeerde) inzicht, vanuit een op haar ervaring gestoelde vaststelling dat troostzoekende kindjes nu eenmaal sneller naar de mama neigen. Man/vader is goed in entertainen. Vrouw/moeder in verzorging. Tot daar de enigszins clichématige en hardnekkige ‘nature-kijk’ op het ouderschap (klassieke rol- en taakverdeling op basis van genetische aanleg). Maar als betrokken vader anno 2013, mag ik zo langzamerhand toch wel verwachten dat mijn rol – en die van haast alle mannelijke leeftijdsgenoten die ik ken – in de nurture (invloed van de opvoeding/omgeving op de menselijke ontwikkeling) stilaan serieus wordt genomen. Door beide geslachten. Want een identiteitscrisis is voor ondergetekende niet ver meer af. Nog even en zelfs de meest meegaande ‘nieuwe’ man zegt ‘foert’. Of sluit zich aan bij de wereldwijde – naar verluidt snel aanhang winnende – mannenbeweging.

Gelijk(waardig)heid De feministische strijd is al even geëvolueerd van een volkomen terechte en noodzakelijke roep om gelijke rechten (recht op arbeid, toegang tot hoger onderwijs, stemrecht, fysieke integriteit, …) naar een al even gelegitimeerd streven naar gelijkwaardigheid (betere carrièrekansen, persoonlijke ontplooiing, verdeling zorgtaken, politieke representatie, gelijke verloning, …). Al die noeste ijver is trouwens niet zonder gevolg gebleven. Hoewel nog een hele weg te gaan, is er op nauwelijks enkele generaties tijd, heel wat veranderd. Het standaard patriarchaal kostwinnermodel – vader werkt buitenshuis terwijl moeder het huishouden doet en voor de kinderen zorgt – is inmiddels een tweeverdienersmodel geworden. Vrouwen zijn sinds enkele decennia massaal aanwezig op de arbeidsmarkt, hiertoe aangemoedigd door verschillende maatschappelijke tendensen en groeperingen.

Consumptie en emancipatie

De moderne consumptiemaatschappij is volledig gestoeld op dit tweeverdienersmodel. Met één loon, kunnen we ons, enkele uitzonderingen te na gelaten, geen twee auto’s, een eigen huis, een ski- én een zomervakantie, en alle als onmisbaar aangevoelde luxe zoals smartphones, tablets, fitnessabonnementen, wellnesscentra enz… permitteren. Maar er zijn natuurlijk ook andere, meer emancipatorische redenen waarom vrouwen sterk aangemoedigd werden/worden om te gaan studeren en werken. De financiële, intellectuele en morele afhankelijkheidspositie van de vrouw tegenover de werkende echtgenoot – die niet zelden leidde tot een vorm van onderdanigheid – wordt vandaag in belangrijke mate uitgewist door een eigen loopbaan die de vrouw voorziet van een inkomen en de nodige kansen tot zelfontplooiing. Wie het belang hiervan in twijfel trekt, moet maar eens te rade gaan bij vrouwen die een leven lang thuis (full time) ten dienste van man en kinderen hebben gestaan, en na dertig jaar huwelijk worden ingeruild voor een jonger en mondiger exemplaar. Bedelend voor een habbekrats onderhoudsgeld. Dan loert niet alleen de verbittering om de hoek maar ook de armoede. Trouwens, dat het salaris voor vrouwen nog altijd significant lager is dan dit van hun mannelijke collega’s die hetzelfde werk doen, is een schande. En dat vrouwen nog altijd moelijker doorstoten naar leidinggevende functies en we quota nodig hebben om die historisch gegroeide absurditeit te keren, is dat eveneens. Punt. Daarom een eenvoudig te realiseren voorstel: promoveer het vak ‘Genderstudies’ dat aan sommige universiteiten als keuzevak wordt aangeboden, tot verplichte kost voor elke toekomstige CEO en manager. Geen grote pief kan dan nog onwetendheid verweten worden. Enkel nog slechte wil.

Keerzijde

Toch heeft de aanhoudende strijd voor vrouwenrechten, naast heel wat schitterende verwezenlijkingen, ook een keerzijde. Het voortdurend en offensief benadrukken van de gelijkwaardigheidsgedachte en de emancipatie van de vrouw, heeft een niet te onderschatten neveneffect. Niet in het minst voor de vrouw zelf. De druk om naast een gezin ook een carrière uit te bouwen en de beslistheid en de vanzelfsprekendheid waarmee deze keuze naar voren wordt geschoven als de enige juiste, maken dat heel wat vrouwen (en mannen) kreunen onder de stress en de werklast. Zeker als er een hypotheek en jonge kinderen in het spel zijn en zelfs als de man zijn duit in het huishoudelijke zakje doet (wat tegenwoordig meestal in mindere of meerdere mate toch het geval is). Arbeidsduurvermindering of ouderschapsverlof zijn vaak maar tijdelijke doekjes voor het bloeden. Ik vraag me trouwens af welk zelfbeeld vrouwen hebben die er bewust voor kiezen om thuis te blijven, als hen door hun seksegenoten voortdurend wordt voorgehouden dat dit hen vroeg of laat in de miserie zal storten. Misschien is verhoogde aandacht voor meer evenwichtige, juridisch en financieel sluitende afspraken tussen samenwonende partners bij aanvang van hun relatie, een grotere steun om thuisblijvende vrouwen of mannen te beschermen en hen te geven waar ze recht op hebben als hun relatie op de klippen loopt?

Dienstbaarheid

Toen mijn grootmoeder onlangs stierf op 93-jarige leeftijd, werd zij tijdens haar afscheidsviering geprezen omwille van haar levenslange ‘dienstbaarheid’. Eerst als inwonend dienstmeisje (what’s in a name), later als hoedster van het grote gezin dat ze ter wereld bracht, als kookouder bij de jeugdbeweging en als wijkmeesteres (klinkt best kinky, nee?) van de toenmalige KAV. Mijn grootmoeder was dan wel dienstbaar (in de best mogelijke betekenis, niet als scheldwoord) maar ze was ook trots, levenslustig, zelfbewust en vol humor en ging allerminst gebukt onder een minderwaardigheidscomplex. De rollen in het gezin van mijn grootouders waren helder en de taken duidelijk verdeeld en dat dwong respect af. Oma was ontzettend goed in wat ze deed. Toch zal vandaag niemand, tenzij een idioot, er voor pleiten om vrouwen terug naar de haard te dwingen. De wereld is in vele opzichten (gelukkig) niet meer dezelfde als een eeuw geleden (met dank aan de nimmer aflatende strijd van middenveldorganisaties zoals o.a. arbeiders- en vrouwenbewegingen). Maar net door die nieuwe rol- en taakverdeling tussen man en vrouw en alle onzekerheid die dit met zich meebrengt, lijkt de relatiemotor vaak te sputteren. Het voordeel van de duidelijkheid is weg. De gezinstaken lopen helemaal door elkaar en ieder zoekt vertwijfeld naar zijn of haar rol (en identiteit): beide partners zorgen voor het gezinsinkomen, dragen alle twee bij aan het huishouden en de opvoeding van de kinderen, staan beurtelings aan de kookpotten en aan de kassa van de supermarkt, elk heeft zijn eigen ontspanningsavond en zijn hobby(‘s), … Iedereen is een beetje verantwoordelijk voor alles (en dus eigenlijk voor niets helemáál). Het is voortdurend op eieren lopen. Omdat geen van beide partners zich helemaal in hun sas voelen en steevast het gevoel hebben dat de taken niet evenwichtig verdeeld zijn. De relatie kraakt onder de wederzijdse verwachtingen die te vaak botsen met de wijze waarop onze (arbeids-)samenleving georganiseerd is en hoe ons man/vrouw-zijn nog steeds gepercipieerd wordt.

Auwch

Genderbewustzijn is dus geen exclusief vrouwelijke reflex. Het verhitte publieke debat naar aanleiding van de uitreiking van de Auwch-award – ‘de pijnlijke prijs voor vrouwonvriendelijkheid’ van de vrouwenraad – heeft dit enkele maanden geleden ten overvloede bewezen. Een groeiende groep mannen wordt steeds meer geprikkeld (prikkelbaarder?) door de dwingende toon waarop vrouwen hun (meestal gerechtvaardigde) rechten opeisen en hun ongenoegen uiten over de wijze waarop ze benaderd en afgebeeld worden in de media. Mannen en vrouwen zijn complexe wezens met elk hun eigenaardigheden en verschillen. Bovendien bestaat dé man niet. Net zomin als dé vrouw. Veralgemeningen en stereotyperingen demotiveren de goede leerlingen van de klas en maken de kloof tussen de seksen alleen maar groter. Misschien moeten we elkaar gewoon wat minder opjutten. En moeten we mannen weer wat meer man en vrouwen wat meer vrouw laten zijn? Wie weet brengt ons dat weer wat dichter bij mekaar?

Macho

Bij wijze van toenadering en om het wederzijds begrip te bevorderen: kan iemand van het vrouwelijke geslacht me even op weg helpen om een dilemma dat me al even bezighoudt, uit te klaren? Ik heb ‘Vijftig tinten grijs’ niet gelezen (hier of daar wel wat van opgepikt), maar heb ik het goed begrepen dat mister Grey, die al die pagina’s verslindende vrouwen spontaan en met rode oortjes hun g-plek heeft laten (her)ontdekken, geen stofzuigende, luiers verversende en zachte, begripvolle man is, maar een dominante en op rauwe seks beluste, machtsgeile individualist (spreek me gerust tegen). Wat zegt dit over de moderne feministische queeste? Al die miljoenen vrouwen die zich na een lange en volhardende seksestrijd wel geëmancipeerd verklaren maar tegelijk stiekem blijken te kicken op die door de vrouwenbeweging zo verketterde onderdanigheid? En hoe moet de mannelijke populatie deze openbaring dan wel interpreteren? Is de ‘nieuwe man’ alweer uit? En verlangt u als vrouw diep in uw hart naar een eendimensionale macho? Zo ja, u hoeft het maar te vragen. Zo neen, geef ons wat respijt. We zijn lerende.

Partner Content