Jonathan Holslag

‘China is beducht voor een Amerikaanse aanval op zijn maakindustrie’

Jonathan Holslag Politoloog en publicist.

De verbetenheid waarmee de regering-Trump zich nu voorbereidt op een ongeziene krachtmeting moet in China met argusogen gevolgd worden.

Duizenden functionarissen zakken deze week naar Peking af voor de zogenoemde twee sessies: de bijeenkomst van de belangrijkste raadgevende kamer en het parlement. Het is uitkijken naar opmerkingen van de Chinese leiders over de verstandhouding met Amerika, al zullen zij toch vooral uitweiden over een andere prangend thema: de economische toestand.

Op het eerste gezicht blijft de Chinese economie standvastig. De groei vorig jaar schommelde rond de 5 procent en ook voor dit jaar mikt de overheid op 5 procent. De Chinese consument is veel minder standvastig. Ondanks lage prijzen slabakt het consumentenvertrouwen. De detailhandel groeide amper met een dikke 3 procent en de invoer met ruim 2 procent: beide lager dus dan de globale groei.

Peking heeft het afgelopen jaar het inkomen van zijn burgers een duwtje gegeven. Toch houden de gezinnen enigszins de hand op de knip. Cijfers van McKinsey tonen dat vooral op het platteland en bij de werkende bevolking in de kustprovincies het vertrouwen zoek is. Deels hangt de vastgoedcrisis nog steeds als een schaduw boven China.

Maar minstens even belangrijk is de bezorgdheid over de industrie, waar honderden miljoenen stedelingen en landelijke migrantenarbeiders van afhangen. Het aandeel industriële bedrijven die verlies draaien, groeide vorig jaar opnieuw van 22 naar 23 procent. De winstmarge van de totale industriële sector is gekrompen tot een magere 3 procent.

De overheid blijft investeringen in de industrie halsstarrig aanmoedigen. Die groeiden vorig jaar opnieuw met liefst 9 procent. Meer investeringen dus, maar met een krimpend rendement en een slabakkende productiviteit. Peking kan zich hoegenaamd geen faillissementen in de sector veroorloven, omdat het de fabrieken beschouwt als pijlers van de nationale macht en omdat industrie cruciaal is voor militaire modernisering.

De combinatie van een beperkte binnenlandse vraag en meer investeringen in de industrie blijft bijdragen tot een ander probleem: handelsconflicten. Het Chinese handelsoverschot bereikte vorig jaar een record van 992 miljard dollar. Ook het handelsoverschot met de Verenigde Staten dikte opnieuw aan, wat Donald Trump furieus maakt. China blijft dus met een onevenwichtige economie afhankelijk van een ontevreden handelspartner.

Voor wie de wereld een beetje volgt, is dat niets nieuws. Maar de verbetenheid waarmee de regering-Trump zich nu voorbereidt op een ongeziene krachtmeting moet in China met argusogen gevolgd worden. Zelfs als de leiders zich deze week op de vlakte zouden houden, beseffen zij zeer goed dat Trump het op het laatste vliegwiel van Chinese economie gemunt heeft: de hoogtechnologische exportgerichte maakindustrie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content