Kizito Mihigo, van ster tot paria: ‘Ik kom je twee zaken zeggen. Het eerste is dat je moest sterven’
De Rwandese componist en zanger Kizito Mihigo overleefde de genocide op de Tutsi’s in 1994 en maakte van de verzoening daarna zijn levenswerk. In 2014 bracht hij een lied uit met bedekte kritiek op het regime van Paul Kagame en viel in ongenade. In de gevangenis schreef hij zijn memoires op zijn smartphone. Op 17 februari 2020 meldde de politie dat Mihigo ‘zelfmoord’ had gepleegd in zijn cel. Knack publiceert nu exclusief enkele uittreksels uit zijn boek dat later dit jaar verschijnt.
‘Ik was twaalf jaar en negen maanden en op de vlucht naar Burundi. Rondom mij zag ik hoe er gemoord werd met machetes, met de bajonet en knuppels, met granaten en kogels … Van de ouderlingen werd het hoofd afgehakt voor ze in de rivier geworpen werden, voor mijn ogen. Baby’s werden uit de armen van hun moeder gerukt en doodgestoken of tegen de muur geslagen waarna de moeder gedood werd. Op mijn tocht naar Burundi kom ik een militair tegen die me zegt dat ik de enige overlevende jongen ben van Kibeho. Hij belooft me dat hij mij zal doden bij wijze van dessert.’
Met huiveringwekkende details beschrijft Kizito Mihigo hoe hij als kind de genocide op de Tutsi’s in Rwanda overleefde. Het lijk van zijn vader zal hij nooit terugvinden. Zijn moeder en de andere kinderen overleven als bij wonder de jacht op de Tutsi-minderheid door Hutu-bendes en militairen. Als de oorlog stopt en het Rwandees Patriottisch Front, de overwegend Tutsi-rebellen van toen, het hele land veroverd heeft, keert hij terug naar huis. De zwaar gehavende familie herneemt moeizaam het leven, nu in de hoofdstad Kigali. De talentrijke Kizito vindt troost in de muziek en krijgt erkenning tot op het hoogste niveau als hij in 2001 mee het nieuwe volkslied componeert. Hij is dan amper 20 jaar, en wordt door president Paul Kagame persoonlijk beloond met een beurs om in Brussel en Parijs verder orgel en compositie te studeren.
Sommigen geven me de raad om het land te verlaten maar, eerlijk waar, ik heb daar geen zin in. Hoe gevaarlijk ook, ik voel dat mijn plaats in dit land is.
Zelf herinnert hij het zich als volgt: ‘Op 31 december 2001 dirigeer ik de allereerste uitvoering van de nieuwe hymne, opgenomen door de nationale radio. Mijn werk bij de compositie, de tekst, de uitgave en het overal aanleren van het nieuwe nationale volkslied maakt me bekend en brengt me dicht bij de macht, de hoogste autoriteiten van het land. In 2003 geven zij mij een overheidsbeurs om muziek te gaan studeren in Europa. Enkele jaren later, tijdens een privéontmoeting, zal president Kagame me bevestigen dat hij zelf die opdracht gegeven heeft.’
Zijn jaren in Europa, zowel in het milieu van Tutsi-overlevenden van de genocide als van Hutu-overlevenden van de andere Rwandese tragedies, motiveren de nog jonge Kizito Mihigo extra om van de verzoening zijn levenswerk te maken. In 2011 keert hij terug en beginnen drie jaren van glorie en roem met massaoptredens in stadions en kerken. Zijn religieus-geïnspireerde liederen worden voortdurend gespeeld op radio en televisie. Hij krijgt toegang tot de hoogste politieke kringen, maar wil zich niet engageren voor de almachtige partij van president Paul Kagame, het Rwandees Patriottisch Front.
In zijn boek vertelt hij zeer precies wanneer zijn afkeer voor het regime begonnen is:
‘Als in januari 2014 president Kagame in het bijzijn van de regering opschept over het feit dat hij Patrick Karegeya vermoord heeft (opposant gewurgd in Zuid-Afrika, op 31 december 2013, nvdr), dan raak ik helemaal gedegouteerd van dit regime. Ik schaam me diep dat ik met zo’n barbaars systeem heb samengewerkt. Ik vraag me af hoe een president kan opscheppen over het doden van burgers. Ik weet voortaan dat de Rwandese geheime diensten, de politie en het leger de bevolking doden en ontvoeren. Een Rwandese vriend had me daar ooit over verteld in België, maar toen was ik nog een fanatieke aanhanger van Kagame en had ik die beweringen weggewuifd. Nu ik de waarheid ken, is er voor mij geen sprake meer van om verder te werken met een bloeddorstige regering. Ik weet dat ik in gevaar ben, maar ik heb ook geen zin om het land te verlaten en mijn biologische familie in een dergelijke situatie achter te laten. Ik beslis om in Rwanda te blijven en als ik moet sterven, dan liever sterven bij hen, met hen. Dat doet me eraan denken dat tijdens de genocide mijn vader gestorven is terwijl wij er niet waren. Dat wil ik niet meer meemaken of mijn familie dat laten meemaken en dat trauma herbeleven.’
Terwijl het regime hem als bondgenoot beschouwt, groeit zijn afkeer voor de politiek.
‘Wanneer de Rwandezen zich klaarmaken om voor de 20e keer de genocide op de Tutsi’s te herdenken, voel ik almaar meer medeleven met de Hutu’s die hun naasten verloren hebben, niet tijdens die genocide maar ervoor en erna, tijdens de moordpartijen door het APR (Armée Patriotique Rwandaise), de gewapende arm van het FPR (Front Patriotique Rwandais), dat met Oegandese steun het regime van president Habyarimana heeft omvergeworpen na vier jaar oorlog. De waarheid is dat het FPR tijdens dat hele parcours de bevolking vermoord heeft, tot in Congo waar miljoenen Rwandezen en Congolezen omgekomen zijn, zoals goed gedocumenteerd in het ‘Mapping Report’ van de Verenigde Naties in 2010. ‘
‘De kwestie van de Rwandese Hutu’s en Tutsi’s die vermoord zijn door het FPR is een taboeonderwerp in het land van de duizend heuvels sinds 20 jaar, en voor mij is dit het echte obstakel voor de echte verzoening. Wie de misdaden door het FPR aanhaalt, krijgt het stempel van ‘vijand van het land’, ‘negationist’ of ‘revisionist’, en als je al niet vermoord wordt, dan word je zeker opgesloten voor heel veel jaren. Ik heb de kans gehad om mijn geliefden te herdenken die gedood zijn tijdens de genocide en ik zal dat blijven doen. Maar ik voel mij niet in vrede leven zolang ook de Hutu’s het recht niet hebben om hun doden te herdenken. Het herdenken van de Hutu’s die vermoord zijn door het FPR kwetst geen enkele overlevende van de genocide en minimaliseert niet de genocide op de Tutsi’s, zoals het FPR beweert. Het herdenken van vermoorde Hutu’s stoort vooral het regime van het FPR dat zich daarvoor verantwoordelijk voelt en met reden.’
In het vroege voorjaar van 2014 verwerkt hij zijn gevoelens in een lied dat bijzonder snel heel populair wordt en waarin hij in bedekte termen respect vraagt voor alle slachtoffers, niet alleen die van de genocide, zoals hijzelf, maar ook voor wie door de huidige machthebbers was omgebracht.
‘Op 5 maart 2014 is het Aswoensdag, voor de christenen het begin van de Vastenmaand, in de aanloop naar de 20e herdenking van de genocide. Voor mij is dit een mooie gelegenheid om mijn lied uit te brengen ‘Igisobanuro cy’Urupfu’ (‘Over de zin van de dood’), een christelijk werk over de dood en het lijden, zonder taboe, maar met de hoop van Gods barmhartigheid.’
De tekst van het lied laat aan duidelijkheid niet te wensen over:
‘ De dood is nooit goed. Slachtoffers van genocide, van de oorlog of van wraakacties, zij die sterven in ongelukken of door ziekten, ze zijn in de hemel en bidden voor ons. De genocide heeft mij tot wees gemaakt, maar dat mag me niet doen vergeten dat er ook slachtoffers zijn van ander geweld dan de genocide. Deze broeders en zusters zijn even goed mens als ik. Ik bid voor hen, ik leef helemaal met hen mee, ik draag hen in mijn gedachten.‘
In zijn boek beschrijft Kizito Mihigo in detail hoe de druk op hem opgevoerd wordt om het bewuste lied terug te trekken en zich publiekelijk te verontschuldigen. ‘De maand maart wordt een echte nachtmerrie voor mij. Elke dag krijg ik telefoons van verschillende politieke figuren die mij ervan beschuldigen dat ik een negationistische en revisionistische taal gebruik.’
‘Midden maart krijg ik verschillende boodschappen van mensen die zeer dicht bij het regime staan en die me ervoor waarschuwen dat ik gedood kan worden. Sommigen geven me de raad om het land te verlaten maar, eerlijk waar, ik heb daar geen zin in. Hoe gevaarlijk ook, ik voel dat mijn plaats in dit land is.’
Begin april 2014 wordt Mihigo ontboden bij de kabinetschef van president Kagame, Inès Mpambara, en de vicevoorzitter van de Senaat, Bernard Makuza, twee sleutelfiguren van het regime met wie hij vroeger een zeer goede relatie had.
‘Voor de kabinetschef van de president en de vicevoorzitter van de Senaat citeer ik de beroemde uitspraak van Gandhi: “Het is niet nodig om het licht van anderen te doven om zelf te kunnen schitteren.” Deze zin vat immers mijn lied goed samen.
Makuza: ‘Maar jij vergelijkt alle doden en je zegt dat zij gelijk zijn en dat ze allemaal in de hemel zijn en voor ons bidden.’
Ik: ‘Nee, ik vergelijk hen niet, en ik zeg niet dat alle doden gelijk zijn. Ik noem hen allen en ik zeg dat wat ook de omstandigheden waren waarin ze gestorven zijn, dat dit ‘de dood’ heet en dat dit dezelfde bestemming is voor ons allen.’ (…)
Inès: ‘Luister, Kizito! Wat je ons daar vertelt, dat is religie. Terug naar de politiek. Je lied is niet goed onthaald.’
Ik: ‘Ik heb gehoord dat de president sprak over een zanger die plezier doet aan de vijanden van het land. Sprak hij over mij?’
Inès lacht.
Makuza: ‘Maar ja, het is hijzelf die ons gestuurd heeft om je te ontmoeten … Kizito, je weet dat je zijn product bent en zie nu wat je doet …’
Ik: ‘Product? Nee, misschien zijn geliefde artiest maar niet zijn ‘product’ … ik hou niet van de uitdrukking ‘product’. Maar goed. Hoe kan ik helpen om het probleem op te lossen? Willen jullie dat ik het lied censureer?’
(Uiteraard wist ik dat dit totaal onmogelijk was voor een lied dat al een maand op YouTube stond.)
Inès: ‘Ja, indien mogelijk kan je de journalisten beletten om het nog te spelen en het van YouTube halen. Vervolgens schrijf je een brief aan de president om hem vergeving te vragen. Ik zal hem die brief persoonlijk overhandigen. Je moet ook een klein opiniestuk in de media schrijven om je te verontschuldigen bij de Rwandezen die gekwetst zijn door je lied. Akkoord?’
Ik: ‘Akkoord, mevrouw, ik doe dat meteen als ik hier vertrokken ben. (…)
En ze voegt eraan toe: ‘Je doet dat en in de ogen van de mensen word je dan opnieuw een mens.’
Ik schiet in een lach, ik kan me niet bedwingen. (Voor mij zijn zij diegenen die niet menselijk zijn.)
Inès: ‘Kizito, je moet weten dat als je dat niet doet, dan ben je dood! Begrijp je? Als je dat niet doet, ben je dood!’
Als ik zie hoe de haat zich verspreidt, dan word ik nog meer een fervente aanhanger van de vrede en de verzoening.
Ik ben verwonderd dat ze dat zegt en herhaalt. Ik begrijp niet hoe je kan sterven door een lied … maar dit is blijkbaar ernstig, heel ernstig!’
Kizito Mihigo houdt zijn belofte en componeert ook twee liederen met een minder gewaagde inhoud voor de officiële herdenkingen op 7 april. Maar op 6 april wordt hij opgepakt en dagenlang vastgehouden op verschillende plaatsen. Zijn telefoon wordt in beslag genomen en daarop vindt de inlichtingendienst een geschreven WhatsApp-gesprek met een opposant in het buitenland aan wie Kizito probeerde duidelijk te maken dat een gewapende strijd geen enkele zin heeft en dat een regimewissel alleen maar kan op een democratische manier. Negen dagen lang blijft hij onvindbaar voor de buitenwereld, op een plaats die hij zelf niet kende.
Hij schrijft het volgende:
‘Ik ben in het onbekende huis gebleven tot 15 april. ’s Nachts hoorde ik geregeld geluid buiten alsof iemand gewurgd werd. Overdag, toen ik naar het toilet ging, zag ik in de gang verschillende keren jonge mannen in burger met koorden in hun handen.’
‘Op de ochtend van 15 maart komt Dan Munyuza (generaal, voormalig hoofd van de inlichtingendienst, op dat ogenblik adjunct-commissaris-generaal van de politie, nvdr) me opzoeken in het geheime huis. Hij roept me naar de leefkamer en kijkt me recht in de ogen.
Dan: ‘Ik kom je twee zaken zeggen. Het eerste is dat je moest sterven.’
Ik: ‘Dat heb ik gemerkt.’
Dan: ‘We hebben te veel medelijden gehad. Je moest sterven, maar we hebben je in leven gelaten omdat je de zaken niet moeilijker gemaakt hebt, omdat je de waarheid gezegd hebt en vergeving gevraagd hebt.’
Ik: ‘Dank u.’
Dan: ‘Luister goed als je in leven wilt blijven. Je gaat naar de journalisten. Het enige dat je doet, is vergeving vragen. Daarna volgens de juridische procedures. Voor alles waarvan je beschuldigd wordt moet je schuldig pleiten en vergeving vragen. Begrepen? Je pleit schuldig en vraagt vergeving. Als je dat doet, worden de zaken gemakkelijk. We kunnen je zelfs vrijlaten. Maar als je tegen ons de strijd aangaat en de beschuldigingen ontkent en niet schuldig pleit, zullen we je levenslang geven en dan zal je sterven in de gevangenis. De tweede zaak die ik je wil zeggen, is dit: als je bij de journalisten komt en begint te zeggen dat je gemarteld bent of dat soort zaken … Ook dan zal je sterven in de gevangenis. Heb je dat begrepen?’
– ‘Ja, mijnheer. Ik heb het begrepen.’
Zo zal het ook verlopen. De beelden van de vergeving vragende Kizito Mihigo gaan de wereld rond. De rechter veroordeelt hem uiteindelijk tot tien jaar.
‘In de gevangenis zijn er getuigenissen die medegevangenen mij toevertrouwen die me bijzonder treffen. Die van Dionis Nikiwatanze bijvoorbeeld. … De jonge Dionis vertelt me hoe hij verschillende keren gemarteld werd door de geheime diensten op een plaats waar hij ongeveer zes maanden gebleven is voor iemand iets over hem vernomen had. “Wat veel pijn doet”, vertelt hij, “zijn die koptelefoons die ze op je hoofd zetten en dan verbinden met de elektriciteit. Als ze die opzetten dan zeg je alles wat er in je hoofd zit en daarna herinner je je niets meer.” Hij vertelde me dat hij zeer zwaar gestraft werd omdat hij tijdens discussies op Facebook gezegd had dat hij geen voorstander was van een derde mandaat voor Kagame. Het is duidelijk dat Dionis niet alleen mentaal kapot gemaakt is maar ook diepgaand getraumatiseerd is door de martelingen. In de gevangenis zit hij altijd alleen in een hoek tegen zichzelf te praten. Hij vertelt me dat hij een zus heeft bij de Nationale Politie maar zij komt nooit op bezoek. Zeker uit angst voor het regime.’
‘Een ander schokkend geval is dat van Theogène Bizimungu. … Hij vertelt over martelingen aan de geslachtsorganen, het gebruik van een elektrische stoel en vele dagen zonder eten of drinken. Vele gevangenen die vastgehouden waren in Kami, een militair kamp aan de rand van Kigali, vertellen dikwijls over gruwelijke martelingen aan de geslachtsorganen. ‘Ze spannen een koord rond je teelballen en dan verbinden ze die aan een auto die vertrekt of aan een zak vol keien die ze in een gat werpen’. Maar wat me het meest geschokt heeft bij Theo is dat ik hem hoorde getuigen hoe hij, nog voor zijn proces, naar het militair ziekenhuis van Kanombe was gebracht waar de dokters hem bloed hebben ingespoten dat besmet was met het hiv-virus. …’
In het late voorjaar van 2018 krijgt Kizito Mihigo voor het eerst een signaal dat hij vervroegd vrijgelaten kan worden. Maar dezelfde Dan Munyuza, topfiguur van het regime en zeer dicht bij president Kagame, is heel duidelijk.
‘Dan Munyuza ontvangt me omstreeks 16 uur in het bureau van de gevangenisdirecteur, die zelf niet uitgenodigd is. De generaal zegt me dat de president hem gestuurd heeft om me te verwittigen dat ik weldra zal vrijgelaten worden. … Toch terroriseert hij mij als hij me zegt: “Als je opnieuw contact hebt met de vijand en weinig respect betoont voor de president, dan zul je niet meer de kans krijgen om in de gevangenis te blijven. Je hebt één keer vergiffenis gekregen en bent niet gedood, maar dat gebeurt geen tweede keer.” Na die woorden weet ik zeker dat ik nooit in mijn eigen land in veiligheid zal kunnen leven, zolang het FPR er aan de macht is. Want niets kan me beletten om te praten met mijn vrienden, zelfs als die tegenstander zijn van de regering.’
‘Op vrijdag 21 september 2018 ontmoet ik generaal Dan Munyuza op de hoofdzetel van de Nationale Politie. Hij ontvangt mij met een grote lach en feliciteert mij dat ik presidentiële gratie gekregen heb. Hij vraagt me meteen om te vermijden dat ik opnieuw in dezelfde problemen zou terechtkomen want, volgens hem, zou ik dan niet meer “het geluk hebben om opgesloten te worden”. Ik bevestig hem dat ik alles begrepen heb. Hij verbiedt me ook om te praten met blanken.’
Na vier jaar gevangenschap komt Kizito Mihigo onder strenge voorwaarden vrij, een presidentiële beslissing. Hij mag geen contacten hebben ‘met blanken’ en het land niet verlaten. Het regime eist dat hij lid wordt van het alom overheersende Rwandees Patriottisch Front en zijn populariteit gebruikt om campagne te voeren voor de partij. Hij weigert. Begin februari 2020 verwittigt Mihigo een aantal westerse ambassades, ook de Belgische, en internationale mensenrechtenorganisaties dat hij vreest voor zijn leven.
Na zijn vrijlating heeft Kizito Mihigo nog maar enkele passages toegevoegd aan zijn boek. Dit is er één van:
‘Als overlevende van de genocide ben ik verantwoordelijk om het leven te beschermen, de menselijke waarden en rechten. Als ik zie hoe de absolute haat zich verspreidt, dan word ik een nog meer fervente aanhanger van de liefde, de vergiffenis, de vrede en de verzoening. Het grootste schandaal dat ons land vandaag kent, is het feit dat de politieke macht in Rwanda niet stopt met het leven van de mannen en vrouwen te vertrappelen die het beweert te hebben gered.’
Op 13 februari wordt Kizito Mihigo opgepakt op zowat een kilometer van de Burundese grens. Op 17 februari verspreidt de Rwandese politie het bericht dat hij zelfmoord heeft gepleegd in zijn cel. Niemand van de familie of vrienden mag het lijk zien, in strijd met de Rwandese tradities. Onder meer Human Rights Watch en Amnesty International vragen een onafhankelijk onderzoek naar het verdachte overlijden. Dat is er tot nu toe niet gekomen.
Kizito Mihigo
1981: geboren in Kibeho, Rwanda
1994: overleeft genocide op de Tutsi’s, zijn vader wordt vermoord
Studeert in Kigali waar zijn muzikaal talent snel ontdekt wordt
2001: schrijft mee aan het nieuwe volkslied van Rwanda
2003-2011: studeert aan de conservatoria van Brussel en Parijs
keert terug naar Rwanda om met zijn Kizito Mihigo Peace Foundation overal in het land op te treden met religieus-getinte liederen die pleiten voor verzoening – hij wordt immens populair
2014: valt in ongenade bij het regime, veroordeeld tot 10 jaar
2018: komt voorwaardelijk vrij maar wordt geregeld bedreigd
17 februari 2020: pleegt ‘zelfmoord’ in een politiecel na een poging om naar Burundi te vluchten
Corona even beu? Hier vindt u al ons andere nieuws
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier