Kinderen van uitgemoorde Rohingya kampen met posttraumatische stress

© Belga
Ahmed Farid
Ahmed Farid Journalist IPS

In het zuidoosten van Bangladesh verblijven bijna een miljoen Rohingya-vluchtelingen. Na de gruwelijkheden die ze vaak hebben gezien tijdens hun vlucht uit Myanmar, volgt de verwerking van de trauma’s. Vrouwen en kinderen zijn er het ergst aan toe.

Rubina is twaalf jaar. Ze werd geboren in Myanmar maar ontvluchtte haar thuisland drie maanden geleden. Vandaag woont ze in het relatief veilige vluchtelingenkamp Kutupalong in Cox’s Bazar in het zuidoosten van Bangladesh. Deze stad vangt bijna een miljoen etnische Rohingya op, vooral vrouwen en kinderen. Zij zijn kunnen ontkomen aan het militaire geweld en de vervolging in Myanmar.

Rubina lijdt aan posttraumatische stress, een gevolg van wat ze allemaal gezien heeft kort voor en tijdens haar vlucht. ‘Er gaat geen nacht voorbij zonder dat ik een nachtmerrie heb’, vertelt ze in een Islamitische school in haar kamp. ‘Ik voel me goed als ik onder mijn vrienden ben, maar soms voel ik me zelfs te midden van veel mensen toch erg eenzaam. Ik kan maar niet vergeten wat ik allemaal heb gezien.’

Soms word ik ’s nachts wakker en dan heb ik gedroomd dat de soldaten aan de deur kloppen. Ik ben dan vergeten dat ik nu in Bangladesh woon.

Nur Mohammed, wiens vader voor zijn ogen werd doodgeschoten

Rubina werd wees tijdens een van de laatste uitbarstingen van geweld in de staat Rakhine in Myanmar. Ze vluchtte samen met haar grootouders en de drie andere kinderen van haar gezin naar Bangladesh. Kort daarvoor werden de ouders van de kinderen brutaal vermoord door lokale Boeddhisten terwijl het leger toekeek.

Soldaten aan de deur

Verschillende hulporganisaties werken in tientallen kampen die tussen Teknaf en Ukhia in Cox’s Bazar zijn opgetrokken. Langs de 45 kilometer lange weg staat het ene na het andere schuiloord, meestal gemaakt van bamboe en met een dak in zeildoek.

In een van de kampen woont Nur Mohammad, een twaalfjarige jongen die zijn vader, een visser, voor zijn ogen door soldaten zag vermoord worden. ‘Hij wilde nog wegrennen maar ze schoten hem in de rug’, zegt hij. ‘Mijn moeder en ik zijn gevlucht door de jungle. Wij liepen verschillende dagen tot we de grens met Bangladesh bereikten’, vertelt hij. ‘Soms word ik ’s nachts wakker en dan heb ik gedroomd dat de soldaten aan de deur kloppen. Ik ben dan vergeten dat ik nu in Bangladesh woon.’

Volgens cijfers van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn sinds het uitbreken van het geweld in augustus van dit jaar, 647.000 Rohingya Myanmar ontvlucht. Volgens de regering waren er op dat moment al 300.000 tot 400.000 Rohingya in het land.

Littekens

Dil Mohammad woont in een kamp in het niemandsland tussen Myanmar en Bangladesh. Volgens hem zijn vooral de vrouwen en de kinderen het zwaarst getraumatiseerd. Mohammad is afgestudeerd als psycholoog aan de universiteit van Rangoon. Hij maakt zich zorgen over de kinderen en de jonge vrouwen die de littekens van wat ze gezien en ervaren hebben levenslang zullen meedragen.

Het leger van Myanmar ontkent, maar verschillende hulporganisaties en agentschappen van de Verenigde Naties hebben bewijzen dat er geplande en bewuste brutaliteiten hebben plaatsgevonden: moorden, groepsverkrachtingen en brandstichting.

‘In de meeste gevallen hebben de kinderen ernstige brutaliteiten zien gebeuren. Veel vrouwen hebben nog zichtbare wonden omdat ze slachtoffer werden van verkrachting en vernedering door militairen of anderen’, zegt Mohammad Faisal die verblijft in een kamp in Natuurpark Teknaf. Zijn tienervrouw Hajera, in verwachting van een tweede kind, zegt dat ze veel geluk hebben gehad dat zij als familie op tijd het geweld hebben kunnen ontvluchten en dat iedereen nu in veiligheid is.

Ik zag een soldaat een baby doden. Hij gooide het kind gewoon op de grond. Ik kan het beeld niet van mijn netvlies krijgen.

Rohingya Mohammad Faisal

‘Ik zag een soldaat een baby doden. Hij gooide het kind gewoon op de grond. Ik kan het beeld niet van mijn netvlies krijgen’, zegt Hajera. ‘Ik heb zelf een dochter van een jaar oud, het had ook zij kunnen zijn. Als ik mijn ogen sluit, zie ik telkens opnieuw dat beeld van die man. En ik hoor de baby nog huilen.’

Trauma in stilte verwerken

Hajera zegt dat de meeste vrouwen niet over hun trauma’s praten met anderen. ‘Ze kunnen niemand vertellen hoe ze werden misbruikt, ze verwerken hun trauma in stilte’, zegt ze.

‘Het omgaan met trauma na genocide is altijd een enorme uitdaging’, zegt Tasmeem Siddiqui van de universiteit van Dhaka . ‘Mensen vergeten niet gauw wat ze hebben gezien. Het zal heel voorzichtig moeten aangepakt worden door mensen die veel ervaring hebben op dit vlak. Er zullen ook veel vrouwelijke hulpverleners nodig zijn, bij voorkeur uit de eigen gemeenschap. Op dit moment zie ik nog geen goed gecoördineerde werking voor de psychologische ondersteuning in de kampen ontstaan’, zegt ze.

Bangladesh en Myanmar hebben een overeenkomst gesloten over de repatriëring van Rohingya. Velen zien hierin een sprankeltje hoop, anderen die de terugkeer naar armoede en sektarisch geweld vrezen, zijn cynisch.

Zelfs de tienjarige Mohammad Arafat heeft veel twijfels. “Ze hebben mijn vader gedood waar ik bij stond. Mijn moeder en ik konden ontsnappen, maar als wij terugkeren, zijn wij aan de beurt.’

Dit artikel werd gemaakt in de grensregio tussen Myanmar en Bangladesh en kwam tot stand met de hulp van het Internationale Programma voor de Ontwikkeling van Communicatie (IPDC) van Unesco.

Partner Content