Jonathan Franzen versus de techgiganten: ‘Het succes van Amazon is een persoonlijke belediging’
Schrijver Jonathan Franzen woont dan wel aan de rand van Silicon Valley, hij bindt openlijk de strijd aan tegen de technologiereuzen. ‘Apple zegt: fuck you, Jonathan Franzen.’
Nog voor we op de bel kunnen drukken, opent Jonathan Franzen al de deur. De wellicht belangrijkste Amerikaanse schrijver van deze tijd woont in Santa Cruz, Californië. Franzen (59), bekend van romans als De correcties (2001), Vrijheid (2010) en Zuiverheid (2015), treedt steeds vaker op de voorgrond als kritisch commentator bij de actualiteit. Eind vorig jaar bracht hij met Het einde van het einde van de wereld een reeks essays uit. Daarin komen drie belangrijke thema’s aan bod: de vernietiging van de natuur en van – zijn stokpaardje – het vogelrijk, de verdediging van de literatuur en… de gevaren van de digitale technologie uit Silicon Valley. En dat terwijl hij enkele jaren geleden is verhuisd van New York naar de rand van de Valley.
Alle grote beloftes over de digitale democratie, over het einde van de elites, over het einde van alle conflicten – het sloeg werkelijk nergens op.
Bent u de technologiereuzen anders gaans bekijken nu u in hun achtertuin woont?
Jonathan Franzen: Mijn mening is niet veranderd omdat ik nu buren heb die voor Google werken, nee. Wel heb ik steeds meer een hekel gekregen aan de jonge miljonairs uit de technologiebranche. San Francisco is een dode stad geworden, die is helemaal kapotgemaakt door het geld. Maar nu naderen de techneuten Santa Cruz, en ze vergiftigen de vastgoedmarkt ook voor mijn huisdeur. Je zou kunnen zeggen dat mijn woede persoonlijk is geworden.
Wat maakt van San Francisco een dode stad?
Franzen: De technologische geldadel heeft een stad binnen de stad gecreëerd, een geprivatiseerde enclave die met de bestaande gemeenschap nauwelijks iets te maken heeft. Silicon Valley stelt zichzelf graag voor als stichter van ‘communities’, maar haar ethiek is eigenlijk die van het economisch libertarisme – een ethiek die geschikter is voor het Wilde Westen dan voor een stad.
In de jaren negentig trok u al flink van leer tegen de digitalisering. Hebt u gelijk gekregen?
Franzen: Ik geef toe dat het een van de redenen is geweest om dit boek nu te publiceren. Ik wilde laten zien: ‘Kijk eens aan, heb ik het niet altijd al gezegd?’ Ik heb nooit geloofd in de digitale hype. Dat belerende toontje, die utopische visies, het was allemaal zo dom, zo fout, ik kon me daar ontzettend over opwinden. De manier waarop de grondleggers van Silicon Valley praten, is stuitend voor elke humanist. Alle grote beloftes over de globale digitale democratie, over het einde van de elites, over het einde van alle conflicten – wat een ongelooflijke dwaasheden allemaal, het sloeg werkelijk nergens op. Ik had altijd het gevoel dat de digitale economie alleen maar kan leiden tot een nog radicaler consumptiekapitalisme. Dat was van meet af aan kenmerkend voor hun producten.
En u kunt in de verste verte niets ontdekken wat door de digitale industrie in positieve zin is geëvolueerd? Problemen die in Silicon Valley opgelost werden of zullen worden?
Franzen: Wilt u per se iets aardigs van me horen? Oké. Ik vind het fijn dat je zo vlot informatie kunt vinden op het internet. Ik gebruik Google Maps. #MeToo en #BlackLivesMatter zijn positieve bewegingen, zonder het internet zijn ze niet mogelijk. En ik heb mijn mening over datingsites moeten herzien. In de jaren negentig vond ik dat nog belachelijk, maar ik ken intussen heel wat koppels die elkaar zonder het internet niet hadden gevonden. Sommige dingen hebben ons leven wel makkelijker gemaakt. Maar het zijn meestal niet meer dan oplossingen voor problemen van consumenten, kleine dingetjes die het dagelijkse leven comfortabeler maken. De echte grote problemen komen in Silicon Valley niet op de eerste plaats.
Zoals daar zijn?
Franzen: De klimaatverandering, de vernietiging van het milieu, het energieprobleem. Er gebeurt op dat vlak niets. En veel van onze huidige problemen zijn zelfs door de digitale industrie ontstáán: de ondergang van de berichtgeving in de media, het einde van de feiten, van het rationele betoog. Wie had tien jaar geleden gedacht dat de Verenigde Staten nog sterker gepolariseerd konden raken dan ze al waren? Zelfs daar zijn de sociale media in geslaagd. Silicon Valley heeft ons Donald Trump in de maag gesplitst. Men zou werkelijk al moeten kunnen toveren om dat weer recht te zetten.
Jonathan Franzen h2>
– 1959: geboren in Western Springs, Illinois p>
– 1981: behaalt diploma Duits p>
– 1988: debuteert met roman The Twenty-Seventh City p>
– 1994 – vandaag: publiceert in The New Yorker p>
– 2001: De correcties wordt een van de grootste bestsellers van het decennium p>
– 2010: publiceert Vrijheid p>
– 2015: publiceert Zuiverheid p>
– 2018: publiceert Het einde van het einde van de wereld (essays) p>
Hoe denkt u als schrijver over vertalingen op basis van kunstmatige intelligentie? Zou het kunnen dat toekomstige generaties geen vreemde talen meer hoeven te leren?
Franzen: Ja, dat kan. Maar of dat werkelijk goed is? Reizen door een vreemd land, je ergens verstaanbaar proberen te maken, dat is een waardevolle ervaring, want zo tast je de grenzen af van wat we nodig hebben aan kennis. Is het goed dat we tijdens etentjes met vrienden voortdurend de smartphone tevoorschijn halen om iets te googelen als we niet meteen op een woord of een naam kunnen komen? Is het goed dat je geen landkaart meer nodig hebt, dat je niet meer verkeerd kunt rijden of lopen? Het leven verliest zijn betekenis als er geen enkele moeilijkheid, geen enkele hindernis te overwinnen valt, als er geen nood is aan kennis om iets voor elkaar te krijgen.
Kijkt u bij elke vooruitgang naar de negatieve kanten ervan?
Franzen: Ik stoor mij aan de alomtegenwoordige logica van de markt. De markt haat inefficiëntie, ze wil perfecte mensen maken. Silicon Valley bekijkt de mensen als gebrekkige wezens, die hun tekortkomingen kunnen opheffen door zijn producten te kopen. ‘We maken van deze wereld een betere plek’, op die zin lijkt Silicon Valley een patent te hebben genomen. ‘Geen enkel probleem dat we niet kunnen oplossen’, dat soort slogans. Ik kan het niet meer horen.
Moeten we ook niet toegeven dat de technologiebedrijven van Silicon Valley nooit zouden zijn wat ze zijn als ze de zaken niet groot zouden zien?
Franzen: Maar het is een zieke gedachte dat elk probleem oplosbaar is en dat big tech er de oplossingen voor heeft. En het allerdomste dat uit Silicon Valley komt, van mensen zoals Elon Musk en andere clowns, is te zeggen: wij hebben een oplossing voor het probleem van de dood. Wij maken de mens onsterfelijk. Die lui staan er geen seconde bij stil wat het betekent als we 6000 jaar oud worden, welke catastrofale gevolgen dat zou hebben – sociaal, ecologisch en economisch. Ze staan er geen seconde bij stil hoe idioot die wensdroom is.
U houdt liever vast aan het bestaan van onoplosbare problemen?
Franzen: Inderdaad. De mensheid heeft in de loop van de geschiedenis verschillende manieren gevonden om met onoplosbare problemen om te gaan, maar ze aanvaarden die ook als dusdanig. Literatuur, kunst, filosofie, religie zijn pogingen om zich met de dood te verzoenen. Begrijp me niet verkeerd, ook voor mij is de dood een groot probleem, het grootst denkbare. Ik worstel er dagelijks mee, al sinds mijn dertiende. Maar ik denk niet dat Silicon Valley er een interessante oplossing voor heeft.
Aan het eind van de jaren tachtig schreef u dat het jammer was dat telefoons met een kiesschijf verdwenen. Bent u niet gewoon een beetje nostalgisch?
Franzen: Behalve in persoonlijke relaties ben ik tamelijk immuun voor nostalgie, maar ik geef toe dat ik een estheet ben. Ik zou nu niet meer willen werken met een telefoon met een kiesschijf – de digitale versies zijn veel handiger – maar ik ben gehecht aan het design en het materiaal van dingen van vroeger. Ik hou er ook niet van om oude spullen zomaar weg te gooien, gewoon omdat ze oud zijn.
Uw aanval op de digitale cultuur begon al in 1995, toen u in het blad The New Yorker auteur Nicholas Negroponte op de korrel nam, met zijn boek Being Digital.
Franzen: Negroponte jubelde over een toekomst waarin iedereen alleen nog nieuws zou krijgen dat afgestemd was op zijn eigen, persoonlijke belang, wat hij The Daily Me noemde. Hij vond dat geweldig. Ik vond het vreselijk. Maar hij had gelijk, het ís zo gegaan. De helft van de Amerikanen luistert momenteel alleen nog naar nieuwsberichten die hij wil horen, al de rest beschouwen ze als fake news.
U hebt in uw kantoor niet eens internetaansluiting. Is dat niet eigenaardig voor iemand die zo veel kritiek heeft op de digitalisering?
Franzen: Toen ik begon te schrijven over de gevaren van het internet en de sociale media werd ik door veel mensen aangevallen met het argument dat ik niet wist waarover ik sprak. Terwijl het voor mij, om de bedorven utopieën van Silicon Valley zo vroeg als dusdanig te herkennen, absoluut noodzakelijk was om zeer veel tijd alleen door te brengen. Ik zet het lawaai van de wereld zo zacht om de signalen beter te kunnen horen.
Hoe werkt iemand zonder internet?
Franzen: In mijn kantoor breng ik dagelijks een uur of zes door met schrijven. Ik gebruik een laptop uit 2008, waarvoor ik destijds 350 dollar heb betaald. Ik heb er vier boeken en ongeveer duizend draaiboekpagina’s op geschreven. Ongeveer om de tien minuten maak ik een back-up op een USB-stick, omdat ik voortdurend vrees dat de harde schijf het zal begeven. Thuis heb ik nog een kleine laptop, waarop ik ’s middags, als ik na het schrijven thuiskom, anderhalf uur moet besteden aan e-mails en dergelijke, waar ik helaas ook in mijn leven niet meer aan ontsnap.
Tussen ons: welke technologieën gebruikt u weleens die in Silicon Valley werden bedacht?
Franzen: Géén iPhone, ik heb iets tegen Apple. Ik heb een smartphone van LG van 89 dollar. Daarop heb ik welgeteld twéé apps geïnstalleerd. Eén is een vogel-app, een soort encyclopedie van de Amerikaanse vogelsoorten, de andere app is die van taxidienst Lyft. Enkele maanden geleden zat ik vast op de luchthaven en heb ik die app gedownload om thuis te raken. Ik wilde niets te maken hebben met Uber, daarom koos ik Lyft.
U hebt ooit een ranking opgesteld van de ‘big five’ van slechte en door u gehate bedrijven: Apple, Google, Amazon, Microsoft en Facebook. Waarom?
Franzen: Ik kreeg het idee tijdens een voordracht die ik op uitnodiging van Google hield. Het publiek bestond alleen uit Googlemedewerkers. Ik zei: ‘Ik had nooit méér een hekel aan Google dan aan andere technologiebedrijven.’ Het was als een compliment bedoeld, maar het kwam heel slecht over.
Nee toch?
Franzen: Ik voelde dat ik die mensen echt gekwetst had, dus probeerde ik mijn compliment uit te leggen – wat het alleen maar erger maakte. In de jaren tachtig en negentig was Microsoft mijn grootste vijand, omdat het bedrijf zich koelbloedig als monopoliehouder gedroeg. Maar toen werkte het Amerikaanse staatsapparaat nog enigszins, en Microsoft werd aan banden gelegd door het toezicht op de naleving van de concurrentiewetgeving. Tegenwoordig sluiten Microsoft en Google mijn lijstje af. Google, dat is toch mijn indruk, legt iets meer verantwoordelijkheidszin aan de dag dan andere techbedrijven. Het heeft eerder dan de andere begrepen dat het zelf een deel van het probleem is.
Het allerdomste dat uit Silicon Valley komt, van mensen zoals Elon Musk en andere clowns, is te zeggen: wij hebben een oplossing voor de dood.
Waar staat Apple op uw lijst? In de omgang met de privacy en de gegevensbescherming geldt het bedrijf als relatief vooruitstrevend.
Franzen: Daarom staat het ook niet helemaal bovenaan, maar op de derde plaats. Met Apple heb ik om andere, eerder culturele of esthetische redenen een probleem. Ik heb moeite met de arrogante houding van Apple, met dat design-totalitarisme. Apple heeft bijvoorbeeld op een bepaald moment de forward-delete-toets afgeschaft omdat stichter Steve Jobs vond dat het er zo beter uitzag. Maar dat is toevallig wel een toets die bij het schrijven heel nuttig is voor mij. Mij lijkt het alsof Apple daarmee zegt: ‘Fuck you, Jonathan Franzen, wat kan het ons schelen wat jij nodig hebt, ons product is nu eenmaal mooier zo.’ Bij Apple krijgt design altijd voorrang op functionaliteit, Apple dicteert zijn klanten hoe ze de producten moeten gebruiken. En Apple-producten zijn incompatibel met alle andere, dat vind ik geweldig onvriendelijk.
En helemaal boven aan uw lijst staat Amazon?
Franzen: Vlak voor Facebook, inderdaad.
Maar Amazon helpt u wel uw boeken te verkopen.
Franzen: Dat klopt, maar dat verandert niets aan het feit dat Amazon een afschuwelijk bedrijf is. Het staat nog boven Facebook omdat Facebook kwetsbaarder is. Uiteraard, Facebook heeft de nieuwsbusiness kapotgemaakt en het maatschappelijk debat vergiftigd, maar de mensen kunnen zich nog gewoon afkeren van Facebook. Tot nu toe kocht het concurrenten als Instagram en WhatsApp gewoon op, maar het blijft niet noodzakelijk zo doorgaan. Facebook zou tamelijk snel weer kunnen verdwijnen. Maar om Amazon kunnen we niet meer heen. Het succes van Amazon is voor mij als schrijver ook een persoonlijke belediging. Topman Jeff Bezos koos aanvankelijk het boek als basiselement om zijn handelsimperium mee op te bouwen, met als enige reden dat een boek een product is dat niet kan bederven en makkelijk kan worden gestapeld in het magazijn. Mag ik zeggen wat ik zou willen?
Zeker.
Franzen: Ik zou willen dat de toezichthoudende instanties Amazon in twaalf stukken zouden opdelen, die elkaar vervolgens beconcurreren. Dan zou het probleem opgelost zijn.
Volgens enquêtes zouden de Amerikanen meer vertrouwen hebben in Amazon dan in politie of justitie. Alleen het leger vertrouwen ze meer.
Franzen: De mensen weten niet beter. Het komt ook doordat we nog niet aanbeland zijn in het tijdperk van de klantenverkrachting. Amazon zit nog altijd in de fase dat het al zijn concurrenten uitschakelt door zijn prijzen lager te houden, en de anderen te vernietigen. Het maakt nog altijd weinig winst, in het licht van zijn gigantische marktwaarde. Wat die marktwaarde ons zegt, is dat de investeerders nog tijdens hun leven dikke winst willen opstrijken. Pas als Amazon groot genoeg is, zal het, zoals elk bedrijf met een monopoliepositie, de prijzen beginnen te verhogen. Dát noem ik het tijdperk van de verkrachting.
Hebt u ooit iets bij Amazon gekocht?
Franzen: Ik koop af en toe wel iets online, maar niet bij Amazon. Nooit. Oké, dat klopt niet helemaal, onlangs ben ik overstag moeten gaan. Ik had een reis voorbereid naar de Thaise moerasgebieden om er vogels te spotten en ik had sokken nodig die je beschermen tegen bloedzuigers. Ik heb urenlang gezocht, alle mogelijke trefwoordcombinaties uitgeprobeerd, en toch kwam ik altijd weer bij Amazon terecht. Blijkbaar kun je in de Verenigde Staten alleen bij Amazon in redelijk korte tijd antibloedzuigersokken kopen.
U werkt aan een een nieuwe roman, en u verkondigde dat het de laatste zou worden. Klopt dat nog altijd?
Franzen: Dat heb ik inderdaad gezegd, maar toen kwam ik op het idee om er een trilogie van te maken. Dat is nog altijd de bedoeling. Ik zet de deur voor mezelf op een kier. Helaas schrijf ik trager met het ouder worden. Dat komt ook omdat ik bij dit boek alles moet verzinnen, want het verhaal speelt zich af in de jaren zeventig – terwijl mijn andere romans zich in het heden afspelen. Ik heb al mijn persoonlijke ervaringen opgebruikt, er blijft niets meer over. Maar ik hoop volgend jaar klaar te zijn met het eerste deel.
Tenzij uw oude computer het voor die tijd begeeft.
Franzen: Maak je geen zorgen, dat lukt wel.
© Der Spiegel
Jonathan Franzen, Het einde van het einde van de wereld, Prometheus, 224 blz., 21,99 euro. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier