Johan Van Overtveldt: ‘Ik ben niet tegen de euro’
Johan Van Overtveldt, lijsttrekker van N-VA, ziet dat de eurocrisis nog niet voorbij is en wil enkel bijkomende bevoegdheden naar Europa om deze te kunnen oplossen. Voor nog meer bevoegdheden staat hij zeker niet te springen. ‘Laat ons eerst nu eens met Europa doen waar we mee bezig zijn.’
Waarom zouden kiezers op N-VA moeten stemmen tijdens de Europese verkiezingen?
Van Overtveldt: ‘Wij hebben een glashelder Europees programma. Wij zijn helemaal niet eurosceptisch en beweren zeker niet dat Europa weg moet. Tegelijkertijd gaan wij niet mee in het al te simpele euroforische verhaal dat alleen meer Europa de problemen kan oplossen. Europa heeft een groot probleem van democratische legitimiteit. Politici uit de anti-Europa-hoek zouden 30% van de zetels kunnen halen en van de Europese burgers kunnen nog slechts tussen de 30 à 40% zich achter het Europese idee scharen. Dat moeten we absoluut aanpakken, door op een constructieve en kritische manier te bevragen wat Europa doet. Dat maakt exact van N-VA een eurorealistische partij.’
Hoe lossen we die vertrouwenscrisis in legitimiteit volgens u het beste op?
Van Overtveldt: ‘Door Europa dichter bij de burger te brengen. In dat verband moeten we dringend de eurocrisis politiek structureel oplossen. Zo kunnen we de sociaal-economische perspectieven voor de Europese burgers terug positief maken. Herman Van Rompuy (CD&V) beweert nu plots dat alles achter de rug is, maar burgers, ondernemers en investeerders beseffen heel goed het tegendeel. De crisis heeft een diep spoor van sociaal-economische vernieling achter zich gelaten. Eind dit jaar zal de totale economie van de eurozone nog altijd niet op het niveau zijn van voor de crisis in 2007. Terwijl Amerika al boven de 10% zit tegenover datzelfde jaar. Ook niemand minder dan Mario Draghi van de Europese Centrale Banl (ECB) benadrukt voortdurend dat hij de crisis enkel heeft bedwongen door ze eerder te verdoven.’
Uw eigen missie bestaat er dan uit om die eurocrisis voor de kiezer structureel mee op te lossen.
Van Overtveldt: ‘Inderdaad, dat is mijn voornaamste bekommernis. Soms zeggen mensen dat ik manifest tegen de euro ben. Dat is absoluut onjuist. De eenheidsmarkt heeft ons goed gedaan en we vinden zo’n monetaire unie in het kader daarvan logisch. Wel fulmineerde ik nog voor de vorming van de euro tegen de halfslachtige beslissingen die men toen maakte. Argumenten dat de munt een kaduuk gebouw in elkaar knutselde, werden lange tijd op een hooghartige manier weggewuifd, tot ze met de crisis ineens geconfronteerd werden met problemen die groter proporties aannamen dan ze zich aanvankelijk konden voorstellen. Toen ik over het einde van de euro sprak, was dat in dit kader.’
Waar schieten we momenteel nog te kort?
Van Overtveldt: ‘We moeten de begrotingen van de lidstaten nog stringenter, strakker en explicieter controleren. Anders zouden aanhoudende tekorten er voor zorgen dat sommige lidstaten in zo’n monetaire unie hun nationale schulden voor een groot gedeelte afwentelen op al de lidstaten samen. En dan vooral op de sterkste. Ook aan de noodzakelijke bankenunie is nog veel werk, zowel inzake de supervisie als de Europese depositogarantie. Op de grote systemische banken schieten we nog schromelijk te kort. Er zitten een aantal perverse mechanismes in, waardoor de lidstaten nog altijd het voortouw zullen moeten nemen wanneer het mis loopt.’ Het reddingsfonds zou 55 miljard moeten voorzien, maar, aangezien de geconsolideerde balans van de banksector 30.000 miljard dollar bedraagt, omvat dit fonds nog geen 0,2%.’
Bovendien zijn de banken nog altijd niet van al hun toxische producten verlost.
Van Overtveldt: ‘En nu zien we zelfs dat banken uit perifere landen zo veel mogelijk proberen te lenen, onder meer van banken uit de kernlanden. De kans dat die perifere banken problemen krijgen is in de toekomst zeer reëel, waardoor de kans nog groter wordt dat ze die kernlanden mee trekken.’
Daarjuist sprak u over een nog strakkere controle op de begrotingen van de lidstaten. Vindt u echter niet dat die controle, rekening houdend met de sociale drama’s in de Zuiderse landen, een beetje losser mag en er niet blind bespaard moet worden zoals Kathleen Van Brempt (SP.A) en Bart Staes (Groen) pleiten?
Van Overtveldt: ‘Die hoofdverantwoordelijkheid ligt bij de lidstaten. Een monetaire unie, zo hebben we aan den lijve ondervonden, verdraagt geen budgettaire laksheid. Desondanks neemt een stricte begrotingscontrole niet weg dat de overheidsuitgaven zo goed mogelijk op de maatschappelijke noden afgestemd kunnen worden. Als mevrouw Van Brempt dat niet voldoende vindt, wil ik er haar op wijzen dat in een land zoals België het overheidsbeslag al meer dan 50% is. Dat lijkt me een zeer gevaarlijk percentage dat de economische onderbouw kan aantasten. Geld aan sociale doeleinden is lovenswaardig, en dat moeten we doen, maar die zijn al zo omvangrijk dat we misschien beter kijken of de aanwending van die middelen wel doelmatig gebeurt.’
Maar volgens het Rode Kruis is er in de Zuiderse landen een grote stijging van het aantal zelfdodingen, naast het aantal mensen dat al in armoede en werkloosheid valt.
Van Overtveldt: ‘Maar om dan Europa verantwoordelijk stellen voor het stijgen van het aantal zelfdodingen is iets typisch voor de manier waarop we nu al decennia met Europa omgaan. Als het goed gaat zijn de regeringen van de lidstaten de eerste om te claimen dat hun eigen werk is. Moeten er pijnlijke maatregelen genomen worden is dat de schuld van Europa. Nee, we moeten dat doen omwille van de stabiliteit van de economie en de maatschappij. Dat is ook een daad van verantwoordelijkheidszin naar toekomstige generaties, of gaan we misschien de overheidsschuld laten oplopen tot 200% van het BBP? In België zitten we nu al boven de 100%.’
Momenteel is er veel te doen rond het boek Captial in the 21st century van de Franse econoom Thomas Piketty,waarin hij aantoont dat de welvaartsongelijkheid tussen mensen sinds de jaren ’70 sterk is gestegen. Ook zagen we in vorige interviews dat Europese bedrijven en personen soms bewust bepaalde fiscale regimes van de lidstaten gebruiken om belastingen te ontwijken. Zou men daarom niet via een Europese vermogenstaks er voor kunnen zorgen dat ook zij bijdragen? Uw partij wil de bevoegdheden van belastingen echter bij de lidstaten houden.
Van Overtveldt: ‘Pikkety’s benadering is zeker zinvol. Hoewel een statische foto tussen rijkeren en armen niets zegt over de dynamiek van een economie, is die ongelijkheid zeker een probleem dat aandacht verdient. Daarbij moeten we op een verstandige, maar niet ideologische manier, kijken hoe we diegenen onderaan de inkomensladder zo snel mogelijk naar boven tillen. Tegelijkertijd stel ik vast dat zo’n Europese taks momenteel gewoon onmogelijk is. Gegeven de cumul aan taksen die reeds bestaat, pleiten wij voor zeer grote voorzichtigheid omtrent eventuele bijkomende belastingen. Wij zeggen niet op voorhand nee, indien men daar verdere concrete initiatieven rond wil nemen, maar we willen de opbrengsten hoe dan ook wel gebruiken om de arbeidslasten in België op een lineaire manier te verlagen. Als je een progressief belastingsysteem hebt zoals in België, is het bovendien evident dat de rijkeren sowieso al meer betalen. Niet alleen in België, maar ook in andere industrielanden is de belastingdruk al zeer hoog. Die moet omlaag.’
Kunt u de kritiek weerleggen dat N-VA op Europees niveau een asociale partij is?
Van Overtveldt: ‘Ten eerste pleiten we voor een meer doortastende aanpak van de eurocrisis. Als dat gebeurt zal de economie terug sneller groeien, het aantal jobs sneller stijgen en komt er ruimte voor inkomensstijgingen. Ten tweede willen we op Europees niveau een armoedepact af te sluiten, waarbij we er ons allen er toe willen verbinden om de armoede in elk van de lidstaten terug te dringen. Het is niet vrijblijvend, maar elke lidstaat moet zelf kunnen beslissen hoe het probeert naar het vooropgestelde doel inzake armoedevermindering te gaan. Armoede is de ergste vorm van sociale mistoestanden.’
Heeft de N-VA eigenlijk al een beslissing genomen over de fractie waarin het na de verkiezingen zal zitten? Daarover is al veel discussie geweest.
Van Overtveldt: ‘Daarover wil ik eens de puntjes op de i zetten. In tegenstelling tot het nationale parlement zijn Europese fracties zeer losse samenwerkingsverbanden. Binnen de liberale fractie hoor ik Guy Verhofstadt bijvoorbeeld sterk pleiten voor euro-obligaties, maar zijn Nederlandse collega’s verzetten zich hier sterk tegen. De Duitse christendemocraten zijn dan weer niet te vinden voor een toetreding van Turkije, de Zweedse wel. De Nederlandse sociaaldemocraten waren voor strakke begrotingsmaatregelen, de Spaanse stemden tegen. De keuze voor een fractie is met andere woorden geen zekerheid voor wat een fractie allemaal gaat doen. De enige zekerheid is daarom ons eigen programma. Bij ons is dat programma zeer duidelijk en we hopen dat de kiezer ons daarin steunt. Vervolgens gaan we na 25 mei kijken via welke fractie we dat programma het beste kunnen realiseren. Wij garanderen onze kiezers dat we altijd prioriteit zullen geven aan ons programma.’
Maar de huidige fractie van de Groenen en de EFA is voor alle duidelijkheid geen optie meer.
Van Overtveldt: ‘Dat zal inderdaad moeilijker zijn door een aantal uitlatingen van de groene component, onder meer door meneer Staes over de N-VA en mijn persoon. Wij hebben momenteel diverse contacten lopen met diverse Europese fracties, want de kans is groot dat er een groot aantal belangrijke verschuivingen zullen zijn.’
Zoals?
Van Overtveldt: ‘De EVP zegt niet meer te willen samenwerken met Berlusconi. Daarbij wil ik wel eens zien of men daarin consequent zal zijn, want dat zijn wel 15 zetels die de EVP aan Forza Italia zal verliezen. Binnen ALDE merk je ook grote onvrede met de lijnen zoals nu uitgezet.’
Dingt u dan naar de hand van de Christendemocratische EVP of de liberale ALDE?
Van Overtveldt: ‘Op dit moment sluiten wij niks uit al zijn bepaalde zaken natuurlijk niet aan de orde, zoals bijvoorbeeld de socialistische fractie of de anti-Europese groep. Ik ga geen verdere namen noemen. We gaan na 25 mei bekijken hoe de kaarten liggen.’
Waarom steunt uw partij momenteel niemand van de vijf huidige kandidaten voor het Commissievoorzitterschap?
Van Overtveldt: ‘Omdat, er geen kandidaat is die ons programma erg aanspreekt. De huidige kandidaten geven niet voldoende antwoord op de problemen waar Europa volgens ons, met onze eurorealistische houding, voor staat. Bovendien gaat het ons om het programma en niet om de postjes of de persoon. Ik ben ook helemaal niet zo zeker of het wel een van hen gaat worden. Ik wil bovendien nog wel eens zien of Verhofstadt en consorten het parlement gaan platleggen, in het geval dat de regeringsleiders iemand anders kiezen.’
Bent u in principe wel voor dit systeem mocht er een kandidaat met een geschikt profiel zijn?
Van Overtveldt: ‘Eigenlijk vinden we dat de Commissievoorzitter via de nationale parlementen, in samenspel met het Europees parlement verkozen moet worden. De rol van de Europese Raad blijft voor ons veel te groot.’
Kunt u critici ook uitleggen wat N-VA goed vindt aan Europa, indien het niet eurosceptisch is?
Van Overtveldt: ‘Wij zijn nogmaals een groot voorstander van de eenheidsmarkt. Dat droeg de voorbije decennia voor een groot deel bij aan Vlaamse en Belgische sociaal-economische ontwikkeling. Dat staat voor ons buiten kijf. Zeker deVlaamse KMO’s steunen erg op export naar de Europese lidstaten. Mochten wij het daarom voor het zeggen hebben, zou de verdere uitbouw van die eenheidsmarkt, inclusief de monetaire unie, de eerste prioriteit zijn voor de Europese agenda. Daarvoor willen we op het gebied van begrotings- en de bankenverantwoordelijkheid bijkomende bevoegdheden naar het Europese niveau transfereren. Maar evengoed zeggen we met duidelijke stem dat bevoegdheden zoals onderwijs, cultuur, jeugd- en sportbeleid en toerisme thuis horen op het niveau van de lidstaten. Wij willen onder geen beding een Europese superstaat.’
Maar al de laatste bevoegdheden die u opsomde horen toch voornamelijk bij de lidstaten? Het Lissabon-verdrag stelt dat de EU de staten daarin moet ondersteunen, maar geen harmoniserende rol mag spelen. Een coördinerende rol kan wel.
Van Overtveldt: ‘Ik weet niet wat u met die ondersteunende rol bedoelt, maar ook op dat gebied zijn wij terughoudend. Daarbij nemen we het confederale model weer als uitgangspunt. Zoals in het Belgische model de twee constituerende onderdelen de regio’s zijn, zijn de lidstaten dit in het geval van Europa, gebaseerd op het Verdrag van Westfalen. Daarbij spreek je heel duidelijk af wat je samen doet, en daaruit leidt je tegelijkertijd ook heel duidelijk af wat je niet samen doet. De daarnet genoemde bevoegdheden, samen met arbeidsmarktbeleid (nog geen Europese bevoegdheid, nvdr.) behoren op het nationale niveau en moeten daar ook blijven. Europa kan ons daar heel misschien mee in ondersteunen, maar laat ons dat toch maar beperkt houden.’
Maar als er een verdragswijziging zou komen, zou uw partij op die gebieden dus niet meer Europa willen.
Van Overtveldt: ‘Inderdaad. Als er sowieso meer bevoegdheden naar Europa zouden gehaald worden gaan wij dat niet steunen, met uitzonderingen van die bevoegdheden die we besproken hebben voor de monetaire en bankaire unie. Voor de rest is dat niet nodig en zelfs contraproductief. Laat ons eerst nu eens met Europa doen waar we mee bezig zijn, zoals het afmaken van die eenheidsmarkt en het afwerken van die monetaire unie. Met andere woorden, het optimaliseren van die economische onderbouw. Daarbij kan ik u verzekeren dat we nog vele jaren zoet zijn.’ (LG)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier