Jambon bezoekt Auschwitz: ‘Woorden heb ik hier niet voor’
Vlaams minister-president Jan Jambon heeft dinsdag een bezoek gebracht aan Auschwitz-Birkenau, het grootste concentratie- en vernietigingskamp van nazi-Duitsland.
Het bezoek, dat kaderde in de 75-jarige bevrijding van het kamp, heeft een diepe indruk gemaakt op de Vlaamse regeringsleider. ‘Woorden heb ik hier niet voor. Het maakt een ongelooflijke indruk tot wat fanatisme en racisme kan leiden’, aldus Jambon aan Belga.
Auschwitz-Birkenau staat bekend als grootste concentratie- en vernietigingskamp van nazi-Duitsland. Op 27 januari 1945 werd het kamp bevrijd door het Sovjetleger. Die dag, 27 januari, is in 2005 uitgeroepen tot Internationale Herdenkingsdag van de Holocaust. Naar aanleiding van de 75ste verjaardag van de bevrijding van Auschwitz vinden heel wat bezoeken en plechtigheden plaats.
Vlaams minister-president Jan Jambon heeft dinsdag een bezoek gebracht aan het kamp, waar tijdens WO II 1,1 miljoen mensen, vooral joden, om het leven zijn gebracht. Jambon zou na Yves Leterme in 2006 de tweede Vlaams minister-president zijn die een bezoek brengt aan het kamp. Tijdens een ceremonie legde Jambon samen met onder meer Europees parlementslid Assita Kanko (N-VA), Kamerlid Michael Freilich (N-VA) en Kamerlid Hendrik Bogaert (CD&V) een krans neer voor de slachtoffers.
Het bezoek aan het kamp heeft een diepe indruk gemaakt. ‘Het is moeilijk onder woorden te brengen. Dat hier doelbewust is geprobeerd om een volledig volk te vernietigen op een bijna industriële manier. Daar heb ik geen woorden voor. Het maakt een ongelooflijke indruk tot wat fanatisme en racisme kan leiden.’
Volgens Jambon is het belangrijk de gruwel van de holocaust ‘blijvend te herinneren’. ‘Ook omdat je nu ziet dat in Europa toch hier en daar terug antisemitisme opduikt, is het belangrijk dat het levend gehouden wordt’, aldus Jambon.
Tijdens een toespraak gisteren/maandag in Krakau noemde Jambon de medewerking van de Belgische en Vlaamse autoriteiten aan de deportatie ‘een schandvlek in onze geschiedenis’. ‘De feiten die zich voorgedaan hebben, moeten bij naam genoemd worden’, legt Jambon uit. Hij wijst erop dat de nazi’s in veel West-Europese landen hulp hebben gekregen van plaatselijke overheden. ‘De vraag die zich stelt is: “hoe is dat mogelijk dat mensen tot zoiets bereid zouden zijn, soms onwetend over de finaliteit, soms wetens en willens?”. Wij als leiders moeten ons daar bewust van zijn. Wanneer antisemitisme opnieuw opduikt, moeten we dat in de kiem trachten te smoren’.
Volgens Jambon moeten we ook vanuit Vlaanderen ‘de geschiedenis recht in de ogen durven kijken’. Formele excuses namens Vlaanderen heeft Jambon niet uitgesproken. ‘Wat betekent dat? We geven er ons rekenschap van dat Vlamingen en ook Walen en Franstaligen meegewerkt hebben. Dat is een schandvlek op onze geschiedenis’.
Jambon vraagt Aalsterse carnavalisten om rekening te houden met achtergrond en sentiment van joodse gemeenschap
‘Het carnaval van Aalst is iets heel speciaal. Daar wordt met alles en iedereen gelachen. Maar ik begrijp heel goed dat je de specificiteit van Aalst carnaval niet aan de wereld uitgelegd krijgt’, zegt Jambon in de marge van zijn bezoek aan Auschwitz. Daarom zouden de carnavalisten volgens Jambon ‘best rekening houden met mensen die ze in het vizier pakken en de vraag stellen: ‘getuigt dit nog wel van goede smaak?’. Als je weet wat die bevolking meegemaakt heeft, is het dan echt nodig om in de sfeer van Aalst carnaval te trekken. Dus ik denk ook dat men dat beter niet gedaan had.’
Het Aalsterse carnaval kwam tijdens de vorige editie in opspraak. Op een praalwagen stonden joodse karikaturen afgebeeld, met pijpenkrullen, haakneuzen en een grote kist met geld. Er kwam niet alleen kritiek van de joodse gemeenschap, ook de Unesco noemde de karikaturen respectloos. De VN-organisatie heeft het Aalsterse carnaval intussen van de lijst met immaterieel cultureel erfgoed verwijderd.