Israël-Palestina: is een tweestatenoplossing mogelijk na de oorlog in Gaza?
‘Als deze crisis voorbij is, moeten we naar de toekomst kijken. Naar onze mening is dat een tweestatenoplossing’, zei de Amerikaanse president Joe Biden over de oorlog in Gaza, die nu meer dan een maand aan de gang is. De Britse premier Rishi Sunak heeft soortgelijke opmerkingen gemaakt, net als de Franse president Emmanuel Macron. Maar hoe realistisch is dat idee?
Toen Israël in 2005 de Gazastrook verliet en zo’n 8000 Joodse kolonisten verdreef uit het gebied dat het sinds 1967 had gecontroleerd, wist niemand wat achter die beslissing schuilging. Sommigen hoopten dat het een stap zou zijn in de richting van een definitieve regeling met de Palestijnen. Anderen zagen er een slimme zet in: door de controle over Gaza op te geven, zou Israël die over de Westelijke Jordaanoever kunnen versterken. Die laatste visie bleek de juiste.
Eenzelfde verwarring is ontstaan sinds 7 oktober, toen Israël het grondoffensief in Gaza begon voor te bereiden nadat Hamas, de militante islamitische groepering die het gebied controleert, 1400 Israëli’s had afgeslacht. Palestijnen vrezen dat de oorlog zal leiden tot een tweede nakba (‘catastrofe’), een verwijzing naar de oprichting van de staat Israël in 1948. Die ging toen gepaard met een massale ontheemding van de lokale bevolking.
Vrede door oorlog
Extreemrechtse Israëlische ministers hopen de controle over Gaza te herwinnen en de ontmantelde Joodse nederzettingen weer op te bouwen. Anderen, onder wie de Amerikaanse president Joe Biden, denken dat de oorlog het comateuze vredesproces tussen Israël en Palestina juist nieuw leven kan inblazen.
Voorlopig is dat een verre droom: Israëlische generaals verwachten dat de gevechten nog maanden zullen duren. Maar zowel zij als veel buitenlandse mogendheden hopen dat de controle over Gaza uiteindelijk zal worden overgedragen aan de Palestijnse Autoriteit (PA), die delen van de Westelijke Jordaanoever bestuurt. Waarschijnlijk zou dan een vredesmacht worden ingezet om de overgang te begeleiden. Al valt het te betwijfelen of de Palestijnse president Mahmoud Abbas naar Gaza zou terugkeren als er geen garantie is op zinvolle gesprekken over een Palestijnse staat.
(Lees verder onder de preview)
Met andere woorden: elk plan voor de ‘dag na Gaza’ moet de mogelijkheid van een tweestatenoplossing overwegen. De grote lijnen zijn al decennia niet veel veranderd. Er zou een Palestijnse staat worden gevormd in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever, en Israël zou stukken van zijn grondgebied inruilen voor delen van de Westelijke Jordaanoever waar het grote nederzettingen heeft gebouwd. Jeruzalem zou worden verdeeld, met een soort gezamenlijke controle over de oude stad. Een klein aantal Palestijnse vluchtelingen zou kunnen terugkeren naar Israël, terwijl de rest zich zou kunnen vestigen in Palestina. Israël verwacht dat een Palestijnse staat gedemilitariseerd zal worden.
Na twee decennia van serieuze gesprekken – van de hoopvolle tijd van de Oslo-akkoorden in het begin van de jaren 1990 tot een vruchteloze poging onder de Amerikaanse president Barack Obama – kwam het vredesproces in 2014 tot stilstand. Sindsdien zijn er geen ernstige onderhandelingen meer geweest.
Onderhandelaars kunnen de draad niet zomaar weer oppikken. Eind 2021 woonden er 465.400 Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, tegenover 116.300 toen de Oslo-akkoorden in 1993 werden ondertekend. Ze vormen een groeiend obstakel voor vrede. De meeste kolonisten zijn geconcentreerd in gebieden die in het geval van een overeenkomst waarschijnlijk zouden worden afgestaan aan Israël, maar hun politieke invloed (ze zouden zich zelfs verzetten tegen het opgeven van land waar ze niet op wonen) is evenredig toegenomen met hun aantal.
Context is alles
In de regio zijn de zaken ook ingewikkelder geworden. In 2002 steunde de Arabische Liga een Saoedisch voorstel dat Israël normale betrekkingen met Arabische landen beloofde als het een tweestatenoplossing goedkeurde. Met andere woorden: door het conflict met de Palestijnen te beëindigen, zou Israël een einde kunnen maken aan álle regionale conflicten. Het Arabische vredesinitiatief was bedoeld als een krachtige aansporing. Misschien zou Israël bereid zijn minder druk uit te oefenen op de Palestijnen als het voelde dat daarmee andere bedreigingen zouden verdwijnen.
Maar de regio is veranderd sinds 2002. Sommige milities, van Hezbollah in Libanon tot de Houthi’s in Jemen, zijn tegenwoordig machtiger dan de landen die ze hun thuis noemen. Het zou niet volstaan dat Arabische regeringen hun conflicten met Israël beëindigen: ook niet-gouvernementele actoren zouden ermee moeten instemmen.
Andere zaken liggen minder moeilijk. Een tweestatenoplossing zou sowieso duur zijn. Zelfs vóór de oorlog verwachtten de Palestijnen hulp bij het herstel van Gaza. De rekening zal nu veel hoger uitvallen. Op de mislukte top in Camp David in 2000 bespraken de onderhandelaars een fonds van 30 miljard dollar om Palestijnse vluchtelingen te compenseren voor verloren bezittingen. Golfstaten zoals Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (UAE), die de banden met Israël de afgelopen jaren hebben aangehaald, zijn misschien meer bereid om het geld op tafel te leggen: zo kunnen ze laten zien dat ze de Palestijnen niet in de steek hebben gelaten.
(Lees verder onder de preview)
Geen politieke wil, geen vertrouwen
Het grootste probleem is het gebrek aan politieke wil om te onderhandelen. Er is geen ernstig vredesproces mogelijk met de coalitie van extreemrechtse en religieuze politici van Benjamin Netanyahu. Die coalitie zal waarschijnlijk niet lang overleven na de Gaza-oorlog, en de tegenstanders van Netanyahu hopen dat de volgende regering vatbaarder zal zijn voor gesprekken met de Palestijnen. ‘We hebben geleerd dat we ons op een goede manier van hen moeten afscheiden’, zegt een centrumrechtse Israëlische wetgever. ‘Het is tijd om die discussie aan te gaan.’ Het neemt niet weg dat Israëlische politici uit het centrum en van de linkerzijde zich al meer dan tien jaar niet publiekelijk uitlaten over de kwestie.
Aan Palestijnse kant heeft Hamas altijd graag de spelbreker gespeeld. De eerste zelfmoordaanslagen van Hamas in de jaren 1990 waren funest voor de vredesgesprekken in Oslo, en het bloedbad dat Hamas aanrichtte tijdens de tweede intifada (‘opstand’) van 2000 tot 2005 zorgde ervoor dat een hele generatie Israëli’s weigerachtig staat tegenover een compromis. Misschien zal Hamas verdwijnen na de oorlog in Gaza, maar een andere groep zou zijn plaats kunnen innemen.
Gewone mensen aan beide kanten hebben het vertrouwen in de tweestatenoplossing verloren. Een opiniepeiling in september 2022 door het Israel Democracy Institute, een niet-partijgebonden denktank, toonde aan dat slechts 32 procent van de Israëlische Joden voorstander is van een tweestatenoplossing, terwijl dat vijf jaar eerder nog 47 procent was. Israëlische Arabieren, die een vijfde van de bevolking uitmaken, staan nog altijd achter het idee, hoewel ook hun steun is gedaald, van 87 procent in 2017 tot 71 procent in 2022. Een meerderheid van de Israëlische Joden gaf de voorkeur aan de status quo.
Onder Palestijnen is de steun nog verder gedaald. Uit een enquête in juni 2023 van het Palestijnse Centrum voor Beleids- en Onderzoeksonderzoek bleek dat slechts 28 procent nog altijd voorstander is van een tweestatenoplossing. Tien jaar geleden steunde zo’n 53 procent het idee, hoewel slechts 39 procent dacht dat het haalbaar was.
Optimisten hopen dat die resultaten niet alles zeggen: het is onwaarschijnlijk dat mensen iets steunen wat ze onmogelijk achten. Een betekenisvol vredesproces zou de percentages weer omhoog kunnen stuwen. ‘Ik denk niet dat onze mensen een kans om een einde te maken aan de bezetting zouden afwijzen’, zegt een Palestijnse ex-minister. Dat zou sinds de aanval van Hamas en de vergelding van Israël, nu wel andere kunnen zijn.
Zoals altijd in Israël zijn enkele van de sterkste voorstanders van het beëindigen van de bezetting juist degenen die de bezetting in goede banen moeten leiden. In de nasleep van de aanval van Hamas praten maar weinig Israëli’s in het openbaar over de tweestatenoplossing of een andere oplossing voor het conflict. Maar defensiefunctionarissen spreken er wel over, zij het in besloten ruimtes. Dat heeft deels te maken met het feit dat de gewenste afloop van de oorlog de oorlog zelf zal bepalen, en met het feit dat de regering-Netanyahu niet in staat is om een ernstig debat te voeren over de langetermijnstrategie van Israël.
Wie bemiddelt?
Dan is er nog de vraag wie zal optreden als bemiddelaar. Hoewel Rusland en China een rol willen spelen in het vredesproces, heeft geen van beide de nodige invloed of geloofwaardigheid om die rol op zich te nemen. De Europese Unie zou zich kunnen opstellen als een eerlijke bemiddelaar, maar wordt niet serieus genomen.
Blijft over: de Verenigde Staten. President Biden heeft de eerste drie jaar van zijn presidentschap geprobeerd het conflict te negeren. In 2024 zal hij andere dingen aan zijn hoofd hebben en waarschijnlijk zullen noch de Israëli’s, noch de Palestijnen aan een vredesproces beginnen met een president die er binnenkort uitgegooid kan worden. Maar als Biden in 2024 wint, zou hij de onderhandelingen wel in goede banen kunnen leiden.
Een ander verhaal wordt het als Donald Trump weer president wordt. In januari 2020 onthulde Trump een ‘ernstig vredesplan’, bedacht door zijn schoonzoon Jared Kushner. Het plan, dat haast lachwekkend voordelig was voor Israël, was gedoemd te mislukken. Het kende amper 75 procent van de bezette Westelijke Jordaanoever toe aan de Palestijnen, opgedeeld in drie kantons die door snelwegen met elkaar verbonden zijn. Israël zou de Jordaanvallei behouden, de graanschuur van het gebied, en de Palestijnen compenseren voor hun verlies door enkele dorre gebieden in de Negev-woestijn af te staan. De Palestijnse hoofdstad zou beperkt blijven tot een paar armoedige buitenwijken van Oost-Jeruzalem. Het zal niemand verbazen dat de Palestijnen weigerden het voorstel zelfs maar te bespreken.
Israëlisch-Palestijns conflict
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier