Israël officieel een ‘Joodse staat’: wat zijn de gevolgen?
Israël is nu officieel een ‘Joodse staat’. In het complexe conflict in het Midden-Oosten blijft dat niet zonder gevolgen.
Ondanks fel verzet trok de rechts-religieuze regering van Benjamin Netanyahu vorige week een nieuwe fundamentele wet met 62 stemmen op 120 in de Knesset over de streep: Israël mag zich nu officieel een ‘Joodse staat’ noemen – het land waar het Joodse volk het exclusieve recht op nationale zelfbeschikking heeft, met Jeruzalem als zijn onverdeelde hoofdstad en met het Hebreeuws als de enige officiële taal. Dat zit ook veel Joodse Israëliërs niet lekker. Maar de wet raakt natuurlijk vooral de Arabische Israëliërs, die bij de oprichting van de staat Israël in 1948 niet op de vlucht gingen en goed zijn voor 20 procent van de bevolking. Het Arabisch krijgt nog wel een bijzondere status, maar afgezien daarvan voorziet de nieuwe wet niet in rechten of bescherming voor minderheden.
Arabische Israëliërs hebben het gevoel dat ze nu helemaal tot tweederangsburgers worden gedegradeerd.
Arabische Israëliërs hebben het gevoel dat ze nu helemaal tot tweederangsburgers worden gedegradeerd. Op zichzelf verandert de nieuwe wet anders weinig aan de bestaande situatie. Behalve, natuurlijk, dat de kansen op een voor de Palestijnen redelijke oplossing van het conflict nog maar een keer kleiner zijn geworden. De wet fnuikt ook de oude, nog weinig realistische Palestijnse hoop op een terugkeer van de vluchtelingen van 1948 naar hun land van herkomst. Tegelijk wordt de vestiging van Joodse nederzettingen een zaak van nationaal belang. Of daarmee ook de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem worden bedoeld, is niet duidelijk.
Overigens werd de wet op een voor Israël onzeker moment goedgekeurd. Aan de grens met de Gazastrook dreigt al maanden nét niet opnieuw een open oorlog. In het noorden van het land stijgt de spanning omdat Syrische troepen daar de door Israël bezette Golanhoogte naderen. De zorg voor het Joodse belang weegt bij deze Israëlische regering ook niet altijd even zwaar. Ondanks fel protest van Joden in Hongarije ontving Benjamin Netanyahu vorige week zijn Hongaarse collega Viktor Orbán op de rode loper. Orbán voerde enkele maanden geleden nog een bijna antisemitische verkiezingscampagne.
Na de verhuizing van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem is dit de tweede tik in korte tijd voor het vredesproces. Netanyahu sloot met de Verenigde Staten, Saudi-Arabië en Egypte een onuitgesproken verbond tegen Iran. Dat weegt voor die landen op dit moment zwaarder dan welke regeling met de Palestijnen dan ook. Tegelijk laat een democratie – en dat is Israël zeker nog altijd – zich ook kennen door de manier waarop ze met minderheden omgaat. Misschien heeft deze nieuwe wet vooral een symbolisch karakter. Maar symbolen kunnen ook scherpe wapens zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier