Israël keurt controversiële wet goed over ‘Joodse natiestaat’
In het Israëlische parlement werd donderdag een wetsvoorstel goedgekeurd waarin Israël wordt omschreven als de “natiestaat van het Joodse volk”, met onder meer een bepaling die stelt dat het bevorderen van Joodse nederzettingen in het nationaal belang is.
De tekst, die met 62 stemmen voor en 55 stemmen tegen werd aangenomen, maakt een einde aan de gelijke status van het Arabisch en het Hebreeuws, en maakt die laatste taal de enige officiële in Israël. Ook wordt het ‘gehele en verenigde’ Jeruzalem als de Israëlische hoofdstad omschreven. Premier Benjamin Netanyahu toonde zich tevreden dat de wet goedgekeurd raakte, na een woelige parlementaire zitting van meer dan acht uur. ‘Dit is een beslissend moment in de geschiedenis van de staat Israël dat onze taal, ons volkslied en onze vlag in steen beitelt’, zei hij in een toespraak na de stemming.
In de goedgekeurde versie van de wet staat dat ‘de staat de ontwikkeling van Joodse nederzettingen als een nationaal belang beschouwt en dat de staat maatregelen zal nemen om ze te bevorderen en te dienen’. Een eerdere versie voorzag in de mogelijkheid om exclusief Joodse gemeenschappen te creëren, maar dat stootte op het verzet van de Israëlische president Reuven Rivlin, de procureur-generaal Avishai Mandelblit en de EU-delegatie in Israël vanwege het discriminerende karakter ervan.
De bevolking van Israël bestaat voor een kleine 20 procent uit Israëlische Arabieren. Zij zijn afstammelingen van Palestijnen die op hun land bleven toen Israël in 1948 werd opgericht. Zij voelen zich behandeld als tweederangsburgers, en klagen reeds lang over discriminatie op het vlak van onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting.
Het Arabische Knessetlid Ahmed Tibi noemde de goedkeuring van de natiestaatwet ‘de dood van de democratie’. Adalah, een ngo die de rechten van de Arabische minderheid in Israël verdedigt, ziet in de wet een poging om ‘de etnische superioriteit te bevorderen door racistisch beleid te promoten’.