Is Duitsland opnieuw klaar voor een liberale regeringspartij?
Wordt de liberale FDP straks de coalitiepartner van de christendemocratische CDU van Angela Merkel? Waar de partij in 2013 onder de kiesdrempel verdween, lijkt ze vandaag herboren. Maar waar staat de FDP eigenlijk voor? En wat is haar woelige geschiedenis?
Duitsland trekt zondag naar de stembus. De christendemocratische CDU (Christlich Demokratische Union Deutschlands, nvdr.) van Bondskanselier Angela Merkel blijft naar alle waarschijnlijkheid de grootste partij, al zal ze wel een vijftal procent inboeten ten opzichte van 2013. De sociaaldemocratische SPD (Sozialdemokratische Partei Deutschlands, nvdr.) van Martin Schulz volgt al een hele tijd op geruime afstand.
De coalitievorming zal bepalen welke koers Duitsland zal varen na deze verkiezingen.
In het kielzog van deze uitslag die al bijna in steen gebeiteld is, wordt wel degelijk een bitse strijd uitgevochten. Vier kleine partijen kampen al maandenlang om elke kiezer en stem.
Elk gewonnen of verloren procentpunt heeft in dit stadium implicaties voor de mogelijke coalitievorming die volgt na de verkiezingen. En net die coalitievorming zal bepalen welke koers Duitsland zal varen. Een van die vier zogenaamde Kleinparteien is de Freie Demokratische Partei (FDP).
Ontstaan
Erhard zocht namelijk naar een middenweg tussen het totale staatsdirigisme en de bandeloze vrije markt. En dat had zo zijn redenen. Het staatsdirigisme had niet alleen tot de bewapeningsindustrie onder het nazisme geleid, maar werd ook in de achtertuin van Europa door de Russische beer bedreven.
Erhard zocht naar een middenweg tussen het totale staatsdirigisme en de bandeloze vrije markt.
Niet enkel een ijzersterke staat, maar ook een losgelaten kapitalistisch systeem was voor Erhard geen optie. Een dergelijke constructie werd in Duitsland namelijk verantwoordelijk gehouden voor het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog. Mede door de beurscrash van 1929 en de daaropvolgende economische crisis was Hitler er volgens velen immers in geslaagd de fundamenten van het Derde Rijk te leggen.
Erhard moest op zoek naar een ander systeem, een systeem dat hij baseerde op de principes van het zogenaamde Duitse ordoliberalisme. Alle lagen van de bevolking moesten kunnen profiteren van de economische vooruitgang die het concurrentieprincipe als basis had, maar ook het sociale aspect mocht niet uit het oog verloren worden. Het moest een synthese worden tussen vrij ondernemerschap in een georganiseerde marktgerichte economie enerzijds en aandacht voor de sociale noodzakelijkheden van een industriële massamaatschappij. De Duitse econoom Alfred Müller-Armack kwam met de gepaste term: de Soziale Marktwirtschaft begon aan een tot op heden succesvolle reis bij onze buren.
In Duitsland was en is er bijgevolg wel nooit een grote vraag geweest naar een liberale partij die verder zou gaan in de toepassing van het laisser faire principe. Dat verklaart voor een groot deel waarom de liberale FDP bijna altijd geschommeld heeft tussen vijf en tien procent bij verkiezingen en niet heeft kunnen concurreren met de de christendemocratische CDU en de sociaaldemocratische SPD. Ook die laatste omarmde overigens, weliswaar na enige aarzeling en later dan de CDU, de Soziale Marktwirtschaft in 1959 met het Godesberger Programm.
Spiegelaffaire
Maar toch is de FDP de partij die sinds 1949 het meest in de Bondsregering heeft gezeten. Ondanks het feit dat ze doorheen de jaren vaak heeft moeten worstelen met de kiesdrempel van vijf procent, heeft ze ook maar liefst elf Vicekanseliers geleverd. Omdat de CDU en de SPD, op één termijn na, nooit aan alleen aan een absolute meerderheid geraakten, was de kleine FDP steeds de ideale juniorpartner in de Bondsregering.
Tot 1963 zaten de liberalen in coalitie met de CDU van Adenauer. Even ging het tijdens die coalitie mis toen in 1962 in Duitsland de bekende Spiegelaffaire plaatsvond. Nadat Der Spiegel-journalist Conrad Ahlers een stuk had geschreven over de bedroevende toestand van het Duitse leger, werd hij samen met hoofdredacteur Rudolf Augstein op bevel van de woedende minister van Defensie Franz-Josef Strauss opgepakt. De FDP was niet te spreken over deze misstap en eiste het ontslag van Strauss. Toen de eis niet werd ingewilligd besloot de partij uit de regering te stappen. Persvrijheid was voor de FDP van primordiaal belang.
Van sociaaldemocratie naar neoliberalisme
De FDP nam kortstondig plaats op de oppositiebanken, om in 1969 voor het eerst met de SPD in zee te gaan onder de vleugels van Willy Brandt en later van Helmut Schmidt.
Hans Dietricht Genscher zou een van de grootste figuren in de geschiedenis van de FDP worden.
Tijdens het kanselierschap van Schmidt maakte de liberaal Hans Dietrich Genscher zijn opmars en probeerde hij de verdeeldheid tussen diverse kampen binnen de FDP te bezweren. Genscher zou een van de grootste figuren in de geschiedenis van de FDP worden. Hij was elf jaar voorzitter van de partij, vijf jaar minister van Binnenlandse Zaken en achttien jaar minister van Buitenlandse Zaken.
Eind jaren zeventig liep de coalitie tussen de liberale FDP en de SPD bijzonder stroef. Duitsland deelde mee in de economische malaise en de FDP wilde steeds meer vrije markt, geheel in de trend van de neoliberale tijdsgeest. Bovendien moest de partij zich opnieuw onderscheiden omdat er in 1980 een nieuwe concurrent was opgedoken, Die Grünen. Onder impuls van Genscher en Otto Graf von Lambsdorff forceerde de partij bewust een regeringscrisis om de coalitie met de SPD op te blazen.
FDP door het slop
De partij ging vervolgens vanaf 1982 in zee met de CDU, maar de neoliberale politiek werd in Duitsland niet erg gesmaakt. Bij de daaropvolgende verkiezingen haalde de partij nog maar nipt de kiesdrempel. Veel van hun teleurgestelde kiezers trokken naar de SPD of Die Grünen.
De hereniging met Oost-Duitsland in 1990 was voor de FDP een dubbeltje op zijn kant. Enerzijds had Genscher als minister van Buitenlandse zaken een belangrijke rol gespeeld, maar anderzijds werden de liberale voorstellen in het voormalige communistische Oosten niet gesmaakt. In geen enkele deelstaat in Oost-Duitsland kon de FDP mee de lakens uitdelen. Wederom moest de partij danig worstelen met de kiesdrempel, mede omdat hun titanen Genscher en – even later – Lambsdorff het voor bekeken hielden. Opvolging was er nauwelijks en de FDP trok in 1998 naar de oppositiebanken, waar ze nog steeds zit.
De FDP trok in 1998 naar de oppositiebanken.
Onder de vleugels van de nieuwe voorzitter Guido Westerwelle moest vanaf 2001 een nieuwe impuls gegeven worden aan de partij. Westerwelle wilde de FDP eindelijk weer naar hogere regionen stuwen, achttien procent van de kiezers overtuigen werd plots het streefdoel, steeds weer hameren op belastingverlagingen de strategie.
Vreemd genoeg liet de FDP – toen ze terug in de regering kwam in 2009 – de post van Minister van Financiën aan zich voorbijgaan. Die beslissing zorgde er onder meer voor dat ze hun beloofde belastingverlagingen niet konden waarmaken. Bovendien bleken de liberale voorstellen voor meer vrije markt na de crisis van 2008 plots niet aan de orde.
De partij betaalde de prijs. In 2013 verloren ze de verkiezingen en verdwenen onder de kiesdrempel. Voor het eerst in lange tijd zat de FDP zelfs niet meer op de oppositiebanken. Daarnaast kwam de Alternative für Deutschland uit het niets op, waardoor de FDP plots ook een nieuwe concurrent op rechts had. Westerwelle trad na de verkiezingen meteen af, in 2016 zou hij overlijden aan leukemie.
Nieuwe jeugdige wind
In 2013 werd Westerwelle opgevolgd door de jonge huidige voorzitter Christian Lindner (38). Hij is erin geslaagd de FDP terug in de kijker te werken.
Lindner is een politiek beest. Op zijn eenentwintig werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger in Nordrhein-Westfalen, waarmee hij het jongste parlementslid in de geschiedenis van het land werd.
Hij heeft zijn partij een nieuw, hip en jong jasje aangemeten. Lindner is de posterboy bij uitstek die graag benadrukt hoe jong en modern de partij onder zijn leiding wel niet is geworden. Met radde tong formuleert hij compromisloos zijn standpunten tijdens debatten, waarin hij overigens aangeeft niet zomaar in eender welke coalitie te zullen stappen.
De FDP kan momenteel voornamelijk rekenen op een trouwe achterban. De meeste zelfstandigen in Duitsland stemmen op de FDP en de gemiddelde kiezer van de Duitse liberalen heeft een hoger inkomen dan Duitsers die voor een andere partij kiezen. Zestig procent van de FDP-stemmers is mannelijk.
De gemiddelde kiezer van de FDP heeft een hoger inkomen dan Duitsers die voor een andere partij kiezen.
Dat de FDP voor een verdere liberalisering van de arbeidsmarkt is, komt natuurlijk niet als een verrassing. Voorts is de FDP, ondanks wat velen schrijven, wel degelijk voor meer samenwerking binnen de Europese Unie (EU). De partij benadrukt daarbij echter wel vaak dat ze het subsidiariteitsprincipe wil respecteren, namelijk dat de bevoegdheden zich op het niveau moeten bevinden waar het best kan worden bestuurd.
De FDP zet enorm in op digitalisering in de Europese Unie, op een Europese aanpak tegen belastingparadijzen, een Europese grensbewaking. Bovendien wil de partij de Dublin-akkoorden, die bepalen dat een asielzoeker een aanvraag moet indienen in het EU-land waar hij voor het eerst is aangekomen, van tafel vegen. In plaats daarvan moet er een verdeelsleutel komen.
Maar de partij kiest niet zomaar voor een Europese vlucht vooruit, zeker als het op de Eurozone aankomt. Zo vindt ze dat Griekenland haar afspraken moet nakomen, of dat het land anders uit de Eurozone moet worden gezet. De partij vindt dat de Europese Unie enkel krediet mag verlenen aan landen die bereid zijn om structurele hervormingen door te voeren. De FDP pleit zelfs voor een verscherping van de huidige besparingspolitiek.
De partij vindt de Europese plannen van Frans President Emmanuel Macron om een Europees Ministerie van Financiën uit de grond te stampen met een eigen budget, veel te verregaand. In het partijprogramma wordt er dan wel niet over gesproken, tijdens de debatten liet Lindner zijn afkeur voor de plannen al meermaals blijken. Onder impuls van de Alternative für Deutschland is de liberale partij wel strenger geworden op migratievlak. Sommigen noemen de partij zelfs vandaag het ‘AfD-light’.
FDP
Laatste Peiling:
9%
Coalitiemogelijkheden:
FDP – CDU/CSU: Op het vlak van het programma leunen beide partijen erg dicht tegen elkaar aan, maar momenteel komen ze samen anderhalve procent te kort om een meerderheid te kunnen vormen. Indien ze een meerderheid kunnen vormen, zal dit naar alle waarschijnlijkheid ook gebeuren.
FDP – UNION – GRÜNE: Over de zogenaamde Jamaicacoalitie (naar de zwart-geel-groene vlag) werd al erg veel gespeculeerd. In de deelstaat Schleswig-Holstein staat er momenteel ook een dergelijke coalitie aan het roer, maar de politiek in de deelstaten staat inhoudelijk vaak los van wat er op nationaal niveau gebeurt. Het water tussen de linkervleugel van de groenen en de rechtervleugel van de FDP is enorm diep en misschien niet te overbruggen.
In 1948 kwamen vele kleine liberale politieke partijen uit de deelstaten samen en stichtten ze de Freie Demokratische Partei (FDP). De partij zat zo meteen mee aan de onderhandelingstafel om de naoorlogse Duitse grondwet op te stellen die in mei 1949 werd goedgekeurd.
Na de eerstvolgende verkiezingen, die ook in 1949 plaatsvonden, stapte de FDP meteen mee in een regering onder leiding van de christendemocraat Konrad Adenauer.
Zoals de Duitse traditie het wil leverde de tweede partij, ook wel de juniorpartner genoemd, de Minister van Buitenlandse Zaken – tevens ook Vicekanselier. De coalitie zat – na het einde van de Tweede Wereldoorlog – ook meteen met een loodzware opdracht. De regering moest het zwaar beschadigde Duitsland snel maar structureel uit het slop trekken.
De toenmalige minister van Economie, Ludwig Erhard (CDU), kwam met een uitgekiende strategie die van Duitsland al snel de economische motor van het Europese vasteland zou maken, het zogenaamde Wirtschaftswunder. Bovendien zou die strategie er – waarschijnlijk onbewust – voor zorgen dat de FDP nooit zou kunnen concurreren met de CDU en de SPD, de twee volkspartijen.
Ordoliberalisme
Erhard zocht namelijk naar een middenweg tussen het totale staatsdirigisme en de bandeloze vrije markt. En dat had zo zijn redenen. Het staatsdirigisme had niet alleen tot de bewapeningsindustrie onder het nazisme geleid, maar werd ook in de achtertuin van Europa door de Russische beer bedreven.
Niet enkel een ijzersterke staat, maar ook een losgelaten kapitalistisch systeem was voor Erhard geen optie. Een dergelijke constructie werd in Duitsland namelijk verantwoordelijk gehouden voor het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog. Mede door de beurscrash van 1929 en de daaropvolgende economische crisis was Hitler er volgens velen immers in geslaagd de fundamenten van het Derde Rijk te leggen.
Erhard moest op zoek naar een ander systeem, een systeem dat hij baseerde op de principes van het zogenaamde Duitse ordoliberalisme. Alle lagen van de bevolking moesten kunnen profiteren van de economische vooruitgang die het concurrentieprincipe als basis had, maar ook het sociale aspect mocht niet uit het oog verloren worden. Het moest een synthese worden tussen vrij ondernemerschap in een georganiseerde marktgerichte economie enerzijds en aandacht voor de sociale noodzakelijkheden van een industriële massamaatschappij. De Duitse econoom Alfred Müller-Armack kwam met de gepaste term: de Soziale Marktwirtschaft begon aan een tot op heden succesvolle reis bij onze buren.
In Duitsland was en is er bijgevolg wel nooit een grote vraag geweest naar een liberale partij die verder zou gaan in de toepassing van het laisser faire principe. Dat verklaart voor een groot deel waarom de liberale FDP bijna altijd geschommeld heeft tussen vijf en tien procent bij verkiezingen en niet heeft kunnen concurreren met de de christendemocratische CDU en de sociaaldemocratische SPD. Ook die laatste omarmde overigens, weliswaar na enige aarzeling en later dan de CDU, de Soziale Marktwirtschaft in 1959 met het Godesberger Programm.
Spiegelaffaire
Maar toch is de FDP de partij die sinds 1949 het meest in de Bondsregering heeft gezeten. Ondanks het feit dat ze doorheen de jaren vaak heeft moeten worstelen met de kiesdrempel van vijf procent, heeft ze ook maar liefst elf Vicekanseliers geleverd. Omdat de CDU en de SPD, op één termijn na, nooit aan alleen aan een absolute meerderheid geraakten, was de kleine FDP steeds de ideale juniorpartner in de Bondsregering.
Tot 1963 zaten de liberalen in coalitie met de CDU van Adenauer. Even ging het tijdens die coalitie mis toen in 1962 in Duitsland de bekende Spiegelaffaire plaatsvond. Nadat Der Spiegel-journalist Conrad Ahlers een stuk had geschreven over de bedroevende toestand van het Duitse leger, werd hij samen met hoofdredacteur Rudolf Augstein op bevel van de woedende minister van Defensie Franz-Josef Strauss opgepakt. De FDP was niet te spreken over deze misstap en eiste het ontslag van Strauss. Toen de eis niet werd ingewilligd besloot de partij uit de regering te stappen. Persvrijheid was voor de FDP van primordiaal belang.
Van sociaaldemocratie naar neoliberalisme
De FDP nam kortstondig plaats op de oppositiebanken, om in 1969 voor het eerst met de SPD in zee te gaan onder de vleugels van Willy Brandt en later van Helmut Schmidt.
Tijdens het kanselierschap van Schmidt maakte de liberaal Hans Dietrich Genscher zijn opmars en probeerde hij de verdeeldheid tussen diverse kampen binnen de FDP te bezweren. Genscher zou een van de grootste figuren in de geschiedenis van de FDP worden. Hij was elf jaar voorzitter van de partij, vijf jaar minister van Binnenlandse Zaken en achttien jaar minister van Buitenlandse Zaken.
Eind jaren zeventig liep de coalitie tussen de liberale FDP en de SPD bijzonder stroef. Duitsland deelde mee in de economische malaise en de FDP wilde steeds meer vrije markt, geheel in de trend van de neoliberale tijdsgeest. Bovendien moest de partij zich opnieuw onderscheiden omdat er in 1980 een nieuwe concurrent was opgedoken, Die Grünen. Onder impuls van Genscher en Otto Graf von Lambsdorff forceerde de partij bewust een regeringscrisis om de coalitie met de SPD op te blazen.
FDP door het slop
De partij ging vervolgens vanaf 1982 in zee met de CDU, maar de neoliberale politiek werd in Duitsland niet erg gesmaakt. Bij de daaropvolgende verkiezingen haalde de partij nog maar nipt de kiesdrempel. Veel van hun teleurgestelde kiezers trokken naar de SPD of Die Grünen.
De hereniging met Oost-Duitsland in 1990 was voor de FDP een dubbeltje op zijn kant. Enerzijds had Genscher als minister van Buitenlandse zaken een belangrijke rol gespeeld, maar anderzijds werden de liberale voorstellen in het voormalige communistische Oosten niet gesmaakt. In geen enkele deelstaat in Oost-Duitsland kon de FDP mee de lakens uitdelen. Wederom moest de partij danig worstelen met de kiesdrempel, mede omdat hun titanen Genscher en – even later – Lambsdorff het voor bekeken hielden. Opvolging was er nauwelijks en de FDP trok in 1998 naar de oppositiebanken, waar ze nog steeds zit.
Onder de vleugels van de nieuwe voorzitter Guido Westerwelle moest vanaf 2001 een nieuwe impuls gegeven worden aan de partij. Westerwelle wilde de FDP eindelijk weer naar hogere regionen stuwen, achttien procent van de kiezers overtuigen werd plots het streefdoel, steeds weer hameren op belastingverlagingen de strategie.
Vreemd genoeg liet de FDP – toen ze terug in de regering kwam in 2009 – de post van Minister van Financiën aan zich voorbijgaan. Die beslissing zorgde er onder meer voor dat ze hun beloofde belastingverlagingen niet konden waarmaken. Bovendien bleken de liberale voorstellen voor meer vrije markt na de crisis van 2008 plots niet aan de orde.
De partij betaalde de prijs. In 2013 verloren ze de verkiezingen en verdwenen onder de kiesdrempel. Voor het eerst in lange tijd zat de FDP zelfs niet meer op de oppositiebanken. Daarnaast kwam de Alternative für Deutschland uit het niets op, waardoor de FDP plots ook een nieuwe concurrent op rechts had. Westerwelle trad na de verkiezingen meteen af, in 2016 zou hij overlijden aan leukemie.
Nieuwe jeugdige wind
In 2013 werd Westerwelle opgevolgd door de jonge huidige voorzitter Christian Lindner (38). Hij is erin geslaagd de FDP terug in de kijker te werken.
Lindner is een politiek beest. Op zijn eenentwintig werd hij verkozen tot volksvertegenwoordiger in Nordrhein-Westfalen, waarmee hij het jongste parlementslid in de geschiedenis van het land werd.
Hij heeft zijn partij een nieuw, hip en jong jasje aangemeten. Lindner is de posterboy bij uitstek die graag benadrukt hoe jong en modern de partij onder zijn leiding wel niet is geworden. Met radde tong formuleert hij compromisloos zijn standpunten tijdens debatten, waarin hij overigens aangeeft niet zomaar in eender welke coalitie te zullen stappen.
De FDP kan momenteel voornamelijk rekenen op een trouwe achterban. De meeste zelfstandigen in Duitsland stemmen op de FDP en de gemiddelde kiezer van de Duitse liberalen heeft een hoger inkomen dan Duitsers die voor een andere partij kiezen. Zestig procent van de FDP-stemmers is mannelijk.
Dat de FDP voor een verdere liberalisering van de arbeidsmarkt is, komt natuurlijk niet als een verrassing. Voorts is de FDP, ondanks wat velen schrijven, wel degelijk voor meer samenwerking binnen de Europese Unie (EU). De partij benadrukt daarbij echter wel vaak dat ze het subsidiariteitsprincipe wil respecteren, namelijk dat de bevoegdheden zich op het niveau moeten bevinden waar het best kan worden bestuurd.
De FDP zet enorm in op digitalisering in de Europese Unie, op een Europese aanpak tegen belastingparadijzen, een Europese grensbewaking. Bovendien wil de partij de Dublin-akkoorden, die bepalen dat een asielzoeker een aanvraag moet indienen in het EU-land waar hij voor het eerst is aangekomen, van tafel vegen. In plaats daarvan moet er een verdeelsleutel komen.
Maar de partij kiest niet zomaar voor een Europese vlucht vooruit, zeker als het op de Eurozone aankomt. Zo vindt ze dat Griekenland haar afspraken moet nakomen, of dat het land anders uit de Eurozone moet worden gezet. De partij vindt dat de Europese Unie enkel krediet mag verlenen aan landen die bereid zijn om structurele hervormingen door te voeren. De FDP pleit zelfs voor een verscherping van de huidige besparingspolitiek.
De partij vindt de Europese plannen van Frans President Emmanuel Macron om een Europees Ministerie van Financiën uit de grond te stampen met een eigen budget, veel te verregaand. In het partijprogramma wordt er dan wel niet over gesproken, tijdens de debatten liet Lindner zijn afkeur voor de plannen al meermaals blijken. Onder impuls van de Alternative für Deutschland is de liberale partij wel strenger geworden op migratievlak. Sommigen noemen de partij zelfs vandaag het ‘AfD-light’.
FDP
Laatste Peiling:
9%
Coalitiemogelijkheden:
FDP – CDU/CSU: Op het vlak van het programma leunen beide partijen erg dicht tegen elkaar aan, maar momenteel komen ze samen anderhalve procent te kort om een meerderheid te kunnen vormen. Indien ze een meerderheid kunnen vormen, zal dit naar alle waarschijnlijkheid ook gebeuren.
FDP – UNION – GRÜNE: Over de zogenaamde Jamaicacoalitie (naar de zwart-geel-groene vlag) werd al erg veel gespeculeerd. In de deelstaat Schleswig-Holstein staat er momenteel ook een dergelijke coalitie aan het roer, maar de politiek in de deelstaten staat inhoudelijk vaak los van wat er op nationaal niveau gebeurt. Het water tussen de linkervleugel van de groenen en de rechtervleugel van de FDP is enorm diep en misschien niet te overbruggen.
Verkiezingen Duitsland 2017
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier