Inval in Syrië: wat willen Turkije, Iran en Rusland?

Recep Tayyip Erdogan en Vladimir Poetin. 'Rusland heeft er geen enkel belang bij dat het regime van Assad in gevaar komt.' © Reuters

Door de Turkse inval in Noord-Syrië komt de wankele verstandhouding tussen Iran, Rusland en Turkije opnieuw onder druk te staan. ‘Zolang er een gemeenschappelijke vijand is, vinden ze elkaar.’

Voer oorlog, maar doe het alsjeblieft voorzichtig. Dat is, kort samengevat, het advies van de westerse wereld aan het adres van Turkije, dat sinds vorige week een militaire interventie in het noorden van Syrië voert. Zelfs voorzichtige tegenwerpingen vanwege Europees Commmissievoorzitter Jean-Claude Juncker of NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg kregen een bits antwoord vanuit Ankara. ‘Hé, Europa!’ sprak Erdogan treiterend op een conventie van zijn AK-partij. ‘Als jullie proberen om onze operatie als een invasie te bestempelen is het simpel. Dan zullen we onze grenzen openen en 3,6 miljoen vluchtelingen in jullie richting sturen.’

De Turkse inval is echt niet zonder risico. Er is weinig nodig om het helemaal fout te laten gaan.

Peyman Jafari, Universiteit Amsterdam

Waar Erdogan nadrukkelijk niet van plan is om rekening te houden met wat Europa denkt, houdt hij ongetwijfeld des te meer rekening met wat Moskou en Teheran zeggen. In de loop van de Syrische burgeroorlog is er namelijk een opmerkelijke verstandhouding ontstaan tussen Iran, Rusland en Turkije. Iran steunt en bewapent al sinds het begin van de oorlog in 2011 lokale bondgenoten in de strijd tegen de IS, en ook de Iraanse Revolutionaire Garde is er actief. Turkije heeft in het begin van het conflict rebellen getraind en bewapend, en ondernam al verschillende militaire interventies in de grensstreek. En sinds 2015 zijn ook de Russen in het kluwen verwikkeld, toen ze met ongeziene luchtbombardementen het wankelende regime van Bashar al-Assad weer overeind hielpen.

De entente – van een echt bondgenootschap is geen sprake – functioneert min of meer volgens het principe van maffiabaas Michael Corleone in The Godfather: ‘Keep your friends close, but your enemies closer’. Want hoewel Moskou, Ankara en Teheran hun uiterste best doen om eensgezindheid uit te stralen, zijn de onderlinge verhoudingen verre van vriendschappelijk. ‘Zolang er een gemeenschappelijke vijand is, vinden ze elkaar’, zegt Emre Kaya, geopolitiek analist bij de Istanbulse denktank EDAM. ‘Zonder duidelijke vijand brokkelt de verstandhouding snel af. Het is een zeer pragmatische relatie: ze staan elkaar niet naar het leven, maar ze werken ook niet echt samen.’

Kibbelentente

Het hoeft geen betoog dat de Turkse inval in Noord-Syrië de verhoudingen onder druk zet. Sowieso hebben de drie landen totaal verschillende, soms zelfs regelrecht tegengestelde belangen. Turkije eist sinds het begin van de protesten in 2011 het aftreden van Assad, terwijl Iran en Rusland Assad net koste wat het kost in het zadel willen houden. In november 2015 stonden Turkije en Rusland nog op voet van oorlog, toen Turkije een Russische straaljager had neergehaald die het Turkse luchtruim was binnengevlogen. Ook tussen Iran en Turkije is er het nodige gekibbel, omdat Iran goede banden onderhoudt met de Syrische en Iraakse Koerden, die door de Turkse interventie onder vuur liggen.

Dat zowel Rusland als Iran Assad steunt, wil overigens niet zeggen dat beide landen een gemeenschappelijk doel zouden hebben. Voor Iran is het regime van Assad een zeldzaam ankerpunt in de regio. Het is een van de weinige sjiitische regimes in de regio, en is al vijftig jaar de enige Arabischtalige bondgenoot. ‘Door zijn interventie in Syrië is Iran erin geslaagd een corridor te creëren van Beiroet naar Teheran’, zegt Kaya. ‘Ze hebben de demografie van de regio veranderd, ze hebben scholen gebouwd waar de sjiitische leer wordt verspreid en Farsi wordt gesproken. Dat zet de machtsverhoudingen in de regio op zijn kop.’ In vergelijking daarmee zijn de Russische ambities redelijk beperkt, aldus Kaya. ‘Eigenlijk wil Rusland dat Syrië weer wordt wat het voorheen was: een autoritair regime dat Russische basissen en troepen op zijn grondgebied toelaat.’

Zijn we bereid om samen te werken met het regime van Assad, of trekken we onze handen ervan af? Die politieke keuze zal de EU weldra moeten maken.

André Gerrits, Universiteit Leiden

Bovendien zijn die Iraanse bezigheden vervelend voor Rusland, dat tegelijk goede banden probeert te onderhouden met Saudi-Arabië en Israël, de gezworen aartsvijanden van Iran. Volgens professor internationale politiek André Gerrits (Universiteit Leiden) spelen daarbij in de eerste plaats economische motieven. ‘Rusland hoopt de wapenleverancier van het Midden-Oosten te worden’, aldus Gerrits. ‘Bovendien is de overgrote meerderheid van de meer dan 10 miljoen Russische moslims soenniet, waardoor Rusland zich niet te nadrukkelijk met het sjiitische Iran kan associëren.’

Heropbouw

Hoewel Iran en Rusland voorzichtig hun afkeer te kennen gaven over de Turkse interventie zijn beide landen niet ontevreden met wat er gebeurt, vermoedt Peyman Jafari, Irankenner aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Erdogan is er toch maar in geslaagd om de Amerikaanse invloed in Syrië nog verder terug te dringen.’ Toch krijgt Turkije geen carte blanche in zijn opmars. ‘Ik vermoed dat er druk getelefoneerd wordt tussen Teheran, Ankara en Moskou’, zegt Jafari. ‘Iran en Rusland hebben er geen enkel belang bij dat het regime van Assad in gevaar komt, dat er een nieuwe vluchtelingenstroom ontstaat of dat de IS zich hergroepeert. Ze zullen Turkije voldoende duidelijk maken: tot hier en niet verder.’ Dat betekent niet dat de inval zonder risico is. Zo kwamen Amerikaanse troepen – die niet betrokken zijn in het conflict – afgelopen weekend onder vuur te liggen van het Turkse leger. ‘De Turkse inval is echt niet zonder risico’, aldus Jafari. ‘Er is weinig nodig om het helemaal fout te laten gaan.’

Daarbij komt dat Rusland, net als de meeste West-Europese landen, een probleem met Syriëstrijders heeft. Volgens de Russische autoriteiten zouden ongeveer 2500 Russen naar Syrië zijn afgereisd. Daarnaast zijn er nog enkele duizenden strijders uit de voormalige Sovjetstaten van Centraal-Azië. En dus vreest Rusland dat in het strijdgewoel ook Russische Syriëstrijders kunnen ontsnappen. ‘Er is Rusland veel aan gelegen dat die strijders niet kunnen terugkeren’, zegt André Gerrits. ‘Eigenlijk hebben Europa en Rusland hierin dezelfde belangen.’

Staat Europa dan volledig buitenspel in Syrië? Niet helemaal. Zodra het wapengekletter is opgehouden en er een nieuwe grondwet is aangenomen, zal Syrië opnieuw opgebouwd moeten worden. ‘En daarvoor kijkt Moskou naar de Europese Unie’, aldus Gerrits. ‘Rusland heeft het geld niet om Syrië opnieuw op te bouwen, en het heeft nu eenmaal het idee dat het beter is in bommen gooien dan in verre buitenlanden opnieuw opbouwen. Zijn we bereid om daarvoor samen te werken met het regime van Assad, of trekken we onze handen ervan af? Die politieke keuze zal de EU weldra moeten maken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content