In de hoofdstad Windhoek overleed Samuel Nujoma, vader des vaderlands van het relatief stabiele Namibië. Vechten deed hij nooit, maar hij poseerde graag in uniform –, leidde zijn land naar onafhankelijkheid maar verkwanselde later veel krediet.
Nujoma komt uit het noorden van wat dan Zuidwest-Afrika heet. Zuid-Afrika, dat het latere Namibië in de Eerste Wereldoorlog van de Duitsers gepikt had, bestuurt het. In zijn biografie vertelt Nujoma hoe zijn ouders ondanks hun iets betere komaf op het veld ploeterden. En dat hij als oudste van elf zorgde voor de hele kroost en de geiten thuis.
Schoonmaker
In zijn jeugd hoort de jongen gruwelijke verhalen van zwarte arbeiders die in het zuiden bij Boeren meer slaag dan eten krijgen, en soms vermoord worden en als varkensvoer eindigen. Sam haspelt – hij is vaak ook weken weg met het vee – de lagere school af bij Finse missionarissen. Meer kan niet voor zwarten.
Om den brode trekt hij op zijn 17de naar Walvisbaai. Hij werkt er als hulpje voor Duitse winkeliers en walvisjagers. De ambitieuze jongen verkast naar een oom in een township van Windhoek. Die stuurt hem na zijn werk als schoonmaker bij de Zuid-Afrikaanse spoorwegen naar de Engelse avondles.
Hij wordt vakbondsman en richt met gelijkgestemden de partij Ovamboland People’s Congress (OPC) op, genoemd naar zijn geboorteregio en strijdend voor gelijke rechten. Omdat hij stakingen organiseert, ontslaan de spoorwegen hem en de Zuid-Afrikaanse politie wil hem minstens monddood.
Finaal vlucht hij, en hij krijgt asiel in het Tanzania van president Julius Nyerere. Nujoma zal bijna 30 jaar in de hoofdstad Dar es Salaam resideren, afgewisseld met Luanda in Angola. Zelfs voor de begrafenis van zijn dochter Melago (hij heeft ook drie zonen) durft hij niet naar huis.
Als oudste van elf zorgde Sam voor de hele kroost en de geiten.
Als welbespraakte, pragmatische advocaat voor onafhankelijkheid wint hij het vertrouwen van het Westen. De Verenigde Naties koesteren hem als spreekbuis van zwart Zuidwest-Afrika. Zijn OPC vervelt tot South West Africa People’s Organisation en met hem als voorzitter ontketent die SWAPO vanaf 1966 een bloedige guerrilla in het latere Namibië.
Geld en wapens voor de oorlog die bijna een kwarteeuw duurt, komen uit de Sovjet-Unie, Oostbloklanden en Cuba, dat ook voetvolk levert.
Swastika’s
Pas in 1989 geeft Zuid-Afrika zijn mandaatgebied op. De banneling keert triomfantelijk terug en SWAPO behaalt met hem als presidentskandidaat een absolute meerderheid bij de verkiezingen.
Nujoma erft een failliet land met – zo noteert de correspondent van The Guardian – ‘een gewelddadige maatschappij waarin souvenirwinkels drinkbekers met swastika’s verkopen en witte boeren zwarte arbeiders als virtuele slaven houden op van de wereld geïsoleerde enclaves’.
Maar de charismatische president redt het. Hij laat blanken bijna ongemoeid, predikt nationale verzoening en hervormt mondjesmaat. In zijn tweede ambtstermijn verhoogt hij de sociale gelijkheid maar voert hij een brutaler beleid.
Zijn derde beurt – hij moet de grondwet daarvoor aanpassen – is er eentje van groei en tegelijk controverse. Aids noemt hij een biologisch wapen bedacht door mensen, homo’s moeten opgesloten worden en kranten complotteren tegen hem.
Bij de verkiezingen van 2004 vrezen velen een scenario à la Robert Mugabe, de losgeslagen, zelfbenoemde president voor het leven in Zimbabwe en vriend van Nujoma. Maar die trekt zich terug op zijn boerderij net buiten Windhoek. Hij gaat jagen, vissen en studeren (geologie en rechten).
Wel blijft hij tot 2007 SWAPO-voorzitter en tot lang daarna een stokebrand, nooit om een mening verlegen. Nu eens verdienen Duitsers die zich niet aanpassen in zijn land ‘een kogel in hun kop’, dan zweert hij weer bij overleg met elke Namibiër als garantie voor politieke stabiliteit.
‘Onze voormalige president is het een beetje kwijt’, schrijft de krant The Namibian. ‘Hij heeft zichzelf al lang overleefd.’
Duitsland moet na 100 jaar voor een Amerikaanse rechter verschijnen voor genocide in Namibië