Jonathan Holslag
‘In China is elk schip een potentieel oorlogsschip’
De oorlog in Oekraïne leert dat eender welke aanval tegen een land dat bereid is terug te vechten een enorme tol eist. Toch kan er geen twijfel over bestaan dat China zijn militaire macht blijft vergroten om Taiwan in te palmen. Het eiland, op honderd kilometer van het vasteland, is even gewild in Peking als Oekraïne in Moskou. Vorige week liep in China een nieuw vliegdekschip van stapel. Het draagt de naam ‘Fujian’, de provincie die tegenover Taiwan ligt.
De Chinese overheid heeft de afgelopen maanden nauwgezet naar de oorlog in Oekraïne gekeken. De belangrijkste les is wellicht dat als het ooit een invasie lanceert, het niet hoeft te rekenen op veel bijval uit de rest van de wereld. Landen hebben geen vrienden, opperde professor Canrong Jin, en zelfs partners zijn vaak niet te vertrouwen. Jin verwees daarmee naar het feit dat Rusland in de weken voor de invasie in Oekraïne onvoldoende details over zijn plannen met China deelde. China wil Rusland weliswaar niet laten vallen, maar weigert voorlopig om betekenisvolle militaire hulp te leveren.
In China is elk schip een potentieel oorlogsschip.
China wordt ook opnieuw bewust gemaakt van het belang van kernwapens. In onze contreien wil een deel van de publieke opinie zo snel mogelijk af van die tuigen. Elders in de wereld wint nucleaire afschrikking opnieuw aan populariteit. De Russische kernwapens zijn een van de belangrijkste redenen waarom het Westen zich niet rechtstreeks bemoeit in Oekraïne. Of zoals een Chinese krant schreef: ‘Er bestaat geen doeltreffender schild dan nucleaire afschrikking.’ China is al een tijdje bezig met het uitbreiden van zijn kernwapenarsenaal en zal die inspanning alleen maar opvoeren.
Daarnaast bewijst Oekraïne de waarde van grootschalige artilleriecampagnes. Onderzoeker Zhao Xijun schreef in dat opzicht over intimidatieoorlogvoering. Grootschalige artillerieaanvallen ‘verzwakken niet alleen de militaire macht van de vijand, ze vernietigen na een tijd ook het moreel van de vijand en de wil om verder te vechten.’ China veronderstelt dus dat een oorlog in Taiwan lang zal duren en dat het de Taiwanezen murw moet bombarderen. China beschikt al over grote aantallen raketten. Het zet nu vooral in op eigen capaciteit om snel meer raketten te fabriceren en onafhankelijk te worden van Amerikaanse onderdelen.
Voor een invasie is logistiek vaak dé uitdaging. In tegenstelling tot het slagveld in Oost-Europa lopen er geen spoorweglijnen tot aan de Taiwanese grens. Troepen en hun materieel zullen vooral per schip vervoerd worden. China beschikt over een groeiende vloot militaire landingsschepen, maar in principe is elk schip een oorlogsschip. Rederijen zoals Cosco Shipping, die ook in onze havens aanmeren, worden verplicht om schepen te bouwen met het oog op militair gebruik en te oefenen met het Chinese leger. De Chinese Communistische Partij heeft daardoor nu al de grootste transportvloot ter wereld en is in staat om snel duizenden tanks in Taiwan af te leveren zodra het leger bruggenhoofden vestigt.
De belangrijkste voorwaarde daartoe is de controle over de Straat van Taiwan. De laatste maanden heeft Peking meermaals benadrukt dat die zeestraat eigendom is van China en dat Amerikaanse oorlogsschepen niet het recht hebben om er te varen. Verder wil China bouwen aan economische veerkracht. Het hoopt minder afhankelijk te worden van handel met het Westen om sancties beter te doorstaan. Een laatste streefdoel is het opdoen van gevechtservaring. China heeft sinds 1979 niet meer gevochten en de oorlog in Oekraïne heeft Chinese leiders nerveus gemaakt over de paraatheid. Dat verklaart wellicht waarom president Xi Jinping onlangs een tekst goedkeurde die het pad effent voor gevechtsoperaties in het buitenland. Oorlog blijft nog steeds de beste voorbereiding op oorlog.