In beeld: De twee laatste bewoners van een Spaans spookdorp
Juan Martin Colomer (84) en zijn vrouw Sinforosa Sancho (84) wonen al dertig jaar alleen in een dorp in de oostelijke hooglanden van Spanje dat ooit tweehonderd inwoners telde. ‘Iedereen is ervandoor, wij zijn de twee gekken die achterbleven’, lacht Sinforosa.
‘We hebben altijd zo geleefd’, zegt Sinforosa (84). ‘Wanneer het koud is, stoken we een vuurtje. We slapen onder dekens. Je bent hier, je hebt kippen, konijnen, het land, en daarmee red je het.’
Het dorp La Estrella, in de noordoostelijk regio Aragon, is een typisch voorbeeld van de Spaanse plattelandsvlucht. Bewoners begonnen zulke dorpen te verlaten na het einde van de Spaanse burgeroorlog in 1939. Ze gingen op zoek naar werk in de steden en lieten een gebied twee keer zo groot als België achter, dat vandaag één van de dunst bevolkte gebieden van Europa is.
Sinforosa Sancho (84) doet een dutje op het enige pleintje van La Estrella, waar ze alleen woont met haar echtgenoot. De regio telt slechts acht bewoners per vierkante kilometer, en de meesten onder hen zijn ouderen. Het zegt wat over de vergrijzing van de Spaanse bevolking.
Vicente, de enige zoon van het koppel, was het laatste kind dat in het dorp woonde. Hij moest naar school in een nabijgelegen dorp omdat de leerkracht van La Estrella het voor bekeken had gehouden. ‘Zonder kinderen, is er geen leven’, zegt Juan Martin (84).
Het bejaarde koppel heeft heel wat poezen. Samen genieten ze een pensioen van zo’n 1.200 euro per maand. Ze houden kippen en konijnen voor eieren en vlees, andere spullen halen ze in een nabijgelegen dorp. Tot tien jaar geleden gebruikten ze olielampen voor die zeldzame keren dat ze artificieel licht nodig hadden, maar nu hebben ze zonnepanelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier