‘Ik beschouw de oorlog in Oekraïne als onderdeel van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie’
‘In mijn jeugd had ik het gevoel dat het verschil tussen Oekraïners en Russen er niet toe deed’, zegt historicus Serhii Plokhy.
Oorlog in Oekraïne: alles wat u moet weten
Serhii Plokhy (66) staat aan het hoofd van het Ukrainian Research Institute aan Harvard University in Boston. Hij werd geboren in Rusland maar groeide op in Zaporizja, in het zuidoosten van Oekraïne. Zijn wetenschappelijke belangstelling loopt van de vroegmoderne identiteit van de Kozakken via de Cubaanse rakettencrisis tot de kernramp in Tsjernobyl en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. In zijn recentste boek The Russo-Ukrainian War: The Return of History gaat hij op zoek naar de wortels van de oorlog in Oekraïne.
Speelde de Oekraïense identiteit een rol in uw jeugd?
Serhii Plokhy: Ik herinner me dat ik zes jaar oud was en op de Dnjepr het ijs voorbij zag schuiven. Mijn vriend en ik kibbelden over de juiste benaming daarvoor. Ik zei ldina, hij zei kryha. We kregen ruzie en vroegen aan een volwassene wie van ons gelijk had. Ik weet nog hoe teleurgesteld ik was toen die zei: ‘Jullie hebben allebei gelijk. Het zijn twee verschillende talen.’
U had het Russische woord gebruikt, uw vriend het Oekraïense. U bent opgegroeid in Zaporizja, een door de Sovjet-Unie beïnvloede industriestad waar voornamelijk Russisch werd gesproken. Aan de andere kant speelt Zaporizja een grote rol in de Oekraïense nationale geschiedenis: de Kozakken hadden er een hoofdkwartier en stichtten er in de zeventiende eeuw de eerste onafhankelijke Oekraïense staat.
Plokhy: Eind jaren zestig, begin jaren zeventig was er bij ons in de media veel belangstelling voor de Kozakken. Het uitgangspunt was dat de staalarbeiders van Zaporizja de echte erfgenamen van de Kozakken waren en hun traditie voortzetten. Ik herinner me hoe een als Kozak verklede man vertelde hoe trots hij was dat zijn nazaten de doelstellingen van de planeconomie in de metaalproductie overtroffen.
Dat klinkt nogal onschuldig.
Plokhy: Het was geen politiek geladen identiteit. We leerden gewoon dat we omgeven waren door twee talen, en we leerden trots te zijn op iets als ‘onze voorouders’. Maar dat waren wel deelementen waarop later complexere argumenten voor Oekraïense onafhankelijkheid geconstrueerd konden worden.
Met welke taal bent u zelf opgegroeid?
Plokhy: Ik beschouw mezelf als een moedertaalspreker van het Surzhik, de mengvorm van Russisch en Oekraïens. Mijn grootouders spraken een vorm van Oekraïens. Mijn ouders hadden Russisch gestudeerd en spraken Oekraïens tegen hun grootouders, maar Russisch tegen mij. Dat was niet ongewoon. Oekraïens was niet overal aanwezig, maar je kwam het wel vaak tegen. Dat verklaart ook waarom Russischtalige Oekraïners zoals voormalig president Leonid Koetsjma, huidig president Volodymyr Zelensky of politica Joelia Tymosjenko in korte tijd en met relatief weinig moeite van het Russisch op het Oekraïens zijn overgestapt.
Ik beschouw deze oorlog als een onderdeel van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.
U studeerde geschiedenis in Dnipropetrovsk, het huidige Dnipro, en deed onderzoek naar Mychaljo Hroesjevsky, de grondlegger van de Oekraïense geschiedschrijving en pionier van de nationale beweging. Zelfs in de Sovjet-Unie van de jaren tachtig was het lezen van zijn werk nog verboden.
Plokhy: Inderdaad, je moest speciale toestemming krijgen om Hroesjevsky te lezen. Mijn professor had zijn boeken. Hij was bang dat zijn flat doorzocht zou worden en dat hij van nationalisme zou worden beschuldigd. Hij bracht Hroesevsky’s werk naar mij. Wanneer ik er niet in las, verstopte ik de boeken in mijn kelder.
Hoe plaatst u Poetins invasie in de geschiedenis van Oekraïne?
Plokhy: Ik beschouw deze oorlog als een onderdeel van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, maar ook als een onderdeel van het uiteenvallen van het Russische Rijk. Het is een imperiale oorlog. Maar tegelijkertijd is het tot op zekere hoogte een oorlog over nation building, natievorming. Poetin begon eraan met de bewering dat Russen en Oekraïners een en hetzelfde volk zijn. Terwijl de oorlog de Oekraïense nationale identiteit sterker heeft gemaakt dan ooit tevoren.
Heeft de oorlog ook de Russische identiteit veranderd?
Plokhy: Het is niet makkelijk te zeggen wat er in Rusland gebeurt. Maar wanneer honderdduizenden Russische soldaten worden gedood of gewond raken in Oekraïne geeft dat volgens mij een duidelijk signaal: Oekraïners zijn niet zomaar Russen die misleid zijn en zich door de nazi’s of Zelensky of het Westen een valse identiteit hebben laten aanpraten. Misschien zijn ze toch een apart volk en verdienen ze een eigen staat. En misschien moeten wij in Rusland dan ook herdefiniëren wie wij zelf zijn.
Poetins argument dat Russen en Oekraïners één volk zijn, is op een fascinerende manier atypisch voor de Sovjet-Unie. De bolsjewieken hebben er nooit aan getwijfeld dat de Oekraïners een apart volk waren. Was dat Groot-Russische narratief ook altijd onderhuids aanwezig in de Sovjettijd?
Plokhy: Het werd in de Sovjettijd niet openlijk zo geformuleerd, maar het werd getolereerd en het had een ondersteunende functie. Het Sovjetproject bestond er sinds Stalin uit om een imperium bij elkaar te houden dat steunde op de Russen als grootste bevolkingsgroep. Aan de andere kant mocht men de niet-Russen in het rijk niet verjagen.
Poetin gebruikt argumenten uit de tijd van de tsaren. Hoe komt een voormalig KGB-officier daarbij?
Plokhy: Poetin maakte deel uit van de KGB en de partij, maar tegelijkertijd was hij jong genoeg om de ineenstorting van de staatsideologie, het wereldrijk, de status van grootmacht te ervaren. Er ontstond een vacuüm. De generatie van Poetin, niet alleen in Rusland maar in alle Sovjetrepublieken, was op zoek naar een alternatief voor het Sovjetmodel. Wat bestond er als reeds uitgewerkt alternatief? Alleen de prerevolutionaire vorm van nationale identiteit. In het geval van Rusland was er geen echte nationale identiteit op zich, maar een keizerlijk nationalisme. Dat heeft Poetin zich eigen gemaakt.
Inclusief de gedachte dat Oekraïners alleen maar dénken dat ze Oekraïners zijn?
Plokhy: Het bizarre idee dat de Oekraïense staat een uitvinding van de Oostenrijkse generale staf of van de Polen zou zijn, en dat het Westen dus de eenheid van de grote Russische natie wil verbreken, was volkomen normaal in de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Poetin is geen origineel denker. Hij neemt gewoon elementen uit de negentiende-eeuwse mythevorming en denkt dat ze nog altijd toepasbaar zijn in de eenentwintigste eeuw.
Poetin noemt een onafhankelijk Oekraïne het ‘anti-Ruslandproject’. Zo denkt hij blijkbaar niet als het over de onafhankelijkheid van Kazachstan gaat. Geen enkel land wekt bij hem zo veel emoties op als een Oekraïne dat zijn eigen weg gaat. Waarom is dat?
Plokhy: Daar is ten eerste een historische reden voor: omdat deze oorlog gaat om natievorming. In tsaristisch Rusland was een Oekraïne als ‘Klein-Rusland’, een deel van het rijk waar de mensen vreemd praten en mooi kunnen zingen, aanvaardbaar. Een Oekraïne dat een onafhankelijke staat wil worden is dat niet. En dan is er nog een praktische, politieke reden: Oekraïne wil een democratie zijn. Dat is een grotere bedreiging voor Poetins regime en zijn legitimiteit dan de NAVO ooit had kunnen worden. Oekraïne maakt niet alleen een einde aan de eenheid van de Russische natie die in de negentiende eeuw werd bedacht, het ondermijnt ook het regime, namelijk een autoritair systeem dat volgens Rusland het enige mogelijke is.
Had u toen u jong was het gevoel dat Oekraïners en Russen één volk zijn? Dat je tegelijkertijd Oekraïner en Rus kunt zijn?
Plokhy: Dat werd niet zo expliciet gezegd. We hadden wel het gevoel dat het verschil er niet toe deed. Ik herinner me dat ik op mijn veertiende lid werd van de communistische jeugdorganisatie Komsomol, en dat iedereen zijn nationaliteit moest opgeven zoals die in zijn paspoort stond vermeld. Een paar Joodse vrienden twijfelden wat ze zouden opschrijven. Ik dacht: waarom zou je een andere nationaliteit opgeven? Wat maakt het uit of je Russisch of Oekraïens bent? In feite maakte het helemaal niet uit of er ‘Russisch’ of ‘Oekraïens’ stond, maar de vermelding ‘Jood’ kon nadelen met zich meebrengen.
In de Oekraïense politiek is het begrip ‘dekolonisatie’ tegenwoordig gangbaar. Het gaat erom de openbare ruimte te bevrijden van alle sporen van het imperiale Russische verleden. Wat vindt u van die beeldenstorm?
Plokhy: Dekolonisatie kan veel dingen betekenen. De eerste golf was de massale verwijdering van Lenin-standbeelden. Eerst werden symbolen van het Sovjetrijk verwijderd, nu van tsaristisch Rusland. Het gaat ook over het vestigen van een Oekraïense identiteit die als exclusief wordt gezien. In Kiev werd het standbeeld van Lenin omvergeworpen tijdens de Euromaidan (massale protesten tegen de pro-Russische Oekraïense regering die van november 2013 tot februari 2014 plaatsvonden, nvdr), maar het grote monument voor de Russisch-Oekraïense vriendschap bleef staan tot maart 2022. Pas toen Russische raketten op Kiev vielen, werd duidelijk dat ze weg moesten.
De derussificatie is een delicate kwestie. Recent moest het naar de componist Tsjaikovski vernoemde muziekconservatorium in Kiev van naam veranderen. Dat was een beslissing van het ministerie van Cultuur, maar de directie en docenten waren ertegen. Beschouwt u Tsjaikovski als een held van het Russische Rijk?
Plokhy: Het is een moeilijke kwestie, dat was al zo met de decommunisatie. Alles wat te maken had met het communistische verleden moest toen worden verwijderd. Nu is de vraag: wat doe je met de schrijver Gogol? Hij is een voorbeeld van de grote rol die Oekraïners hebben gespeeld bij de opbouw van het Russische Rijk. Nu wordt Tsjaikovski’s Oekraïense afkomst ter discussie gesteld. Het belangrijkste voor mij is dat over die kwesties wordt gepraat, zelfs onder oorlogsomstandigheden. Er zijn stemmen voor en tegen. Dat geeft me hoop. Ik zie die complexiteit, het ontbreken van een duidelijk antwoord, als iets goeds.
Poetin denkt dat elementen uit de 19e-eeuwse mythevorming nog altijd toepasbaar zijn in de 21e eeuw.
Waarom wordt Poesjkin beschouwd als een Russische imperiale figuur?
Plokhy: Hij was een dichter van het Russische Rijk, iemand die de onderdrukking van de Poolse opstand in 1830 door het Russische leger toejuichte en die in een gedicht zijn imperiale erfenis bezingt. Hij voorspelt dat zelfs ‘het wilde volk van de Toengoes’ en de Finnen en alle volkeren van het Rijk van zijn werk zullen houden. Ik zeg dat niet om hem in een kwaad daglicht te stellen – dat was nu eenmaal de tijd. Maar toen werd Poesjkin een soort uithangbord van zowel het tsaristische als het Sovjetimperium. Tot in de verste uithoeken van het rijk was er een Poesjkinstraat en een Poesjkinmonument. En vandaag is het mogelijk dat Rusland het theater in Marioepol bombardeert, waarbij veel mensen omkomen, en de ruïnes vervolgens verbergt achter een doek waarop Poesjkin staat afgebeeld.
Hoe zit het met steden als Cherson of Odessa, die door de tsaren zijn gesticht? Als je het hele tsaristische verleden uit de Oekraïense geschiedenis wilt wissen, blijft er nauwelijks iets over. Mogen de inwoners van Cherson niet meer trots zijn op de stichter van hun stad, prins Potemkin?
Plokhy: Het is niet eerlijk tegenover de geschiedenis van een stad als je maar één kant van het verhaal vertelt en de andere weglaat. Maar dat is wat er tijdens een oorlog gebeurt. In Cherson hebben de Russen bijvoorbeeld de resten van Potemkin meegenomen toen ze terugtrokken. Misschien is dat symbolisch voor de verandering in hun manier van denken. Ze dachten duidelijk: die laten we niet aan de Oekraïners over. Hij heeft het rijk naar Cherson gebracht, dus nemen we hem mee terug als we hier weggaan.
Zijn begrippen als kolonie en kolonialisme echt toepasselijk op de relatie tussen Oekraïners en Russen?
Plokhy: Een aantal zaken in de geschiedenis van de Russisch-Oekraïense betrekkingen zijn vergelijkbaar met de relatie tussen de Engelsen en de Schotten. De Schotten werden onderworpen en waren slechts tweede in de hiërarchie, maar toch waren ze heel belangrijk voor de vestiging van het Britse Rijk. Maar voor een aantal aspecten werkt het kolonialismeparadigma beter dan de Engels-Schotse vergelijking. Eén zo’n aspect is de taal: niet alleen werd de Oekraïense Kozakkenelite geïntegreerd in het Russische Rijk, ze begon ook Russisch te spreken – de taal van het Rijk in plaats van de taal van haar eigen volk. Dat is een klassieke koloniale situatie.
In uw historische teksten hebt u de situatie van de kerk beschreven, en daar is nu veel om te doen. De Russische invasie in 2022 heeft vernield wat nog restte van de Russisch-Oekraïense eenheid in de orthodoxe kerk. De vroegere Moskougetrouwe kerk verliest op dit moment gemeentes aan een nieuw opgerichte Oekraïense nationale kerk en heeft zich bovendien ook losgemaakt van Moskou. Verbaast die ontwikkeling u als kerkhistoricus?
Plokhy: Nee. Dat was te verwachten. Het orthodoxe model is gebaseerd op nauwe samenwerking tussen kerk en staat. Sinds de middeleeuwen is het zo dat wanneer er een nieuwe onafhankelijke staat ontstaat, er ook een nieuwe onafhankelijke kerk ontstaat. Maar het kan lang duren voordat die erkend wordt. Het heeft ongeveer 150 jaar geduurd voor de Russisch-orthodoxe kerk werd erkend door de wereldkerk.
Vertegenwoordigers van de Russisch-orthodoxe kerk hanteren vaak dezelfde retoriek als Poetin.
Plokhy: Omdat de Russisch-orthodoxe kerk in de Sovjettijd nauwelijks werd getolereerd, heeft ze nooit de kans gehad om zich te ontwikkelen. Het is een zeer imperiale kerk gebleven, waarin de Oekraïners evenwel een belangrijke rol speelden. Dat Russen en Oekraïners één volk zijn, heeft Poetin voor het eerst gezegd uitgerekend tijdens een gezamenlijk bezoek met de Moskouse patriarch Kirill in Kiev.
Het is verrassend hoe president Zelensky zich in deze kwestie heeft gemengd. Hij heeft zich lange tijd buiten de strijd tussen de kerken gehouden. In december sprak hij plots over het ‘imperium in de Oekraïense ziel’ dat Moskou wilde oprichten.
Plokhy: Zelensky heeft het effect van een luidspreker. Hij versterkt de mening die leeft in de samenleving. Als hij iets zegt, kun je ervan op aan dat het ook de stemming van het publiek is. Dat is een talent dat hij uit zijn vorige baan als stand-upcomedian heeft meegebracht naar de politiek. Hij voelt zijn publiek aan.
Serhii Plokhy, The Russo-Ukrainian War: The Return of History, W.W. Norton & Company, 386 blz., 19,09 euro.
Serhii Plokhy
1957: Geboren in Nizhnii Novgorod, Rusland. Het gezin verhuist naar Zaporizja, waar hij zijn jeugd doorbrengt.
1975-1980: Studie geschiedenis aan de Universiteit van Dnipropetrovsk, waar hij tot 1991 hoogleraar is.
1991: Docent Russische geschiedenis aan de Universiteit van Alberta, Canada, en oprichter van het Instituut voor Oekraïense studies en het onderzoeksprogramma Religie en Cultuur.
2007: Mychajlo Hroesjevskyleerstoel Oekraïense geschiedenis aan Harvard University.
2013: Directeur van het Harvard Ukrainian Research Institute.
2023: Publiceert zijn 17e boek: The Russo-Ukrainian War: The Return of History.