Brendan O'Neill
‘Ik ben óók geschokt door hoe de foto van het dode jongetje wordt gedeeld, geretweet en geliket’
‘Het is niet nieuw dat verminkte of dode kinderen naar voren worden geschoven in de media’, schrijft Brendan O’Neill. ‘Zij worden dankbaar onthaald door de voltijdse internetgebruikers om iedereen hun moraal op te dringen.’
Heeft u ‘m al gezien, de foto van het dode Syrische jongetje? Kijk eens naar dat levenloze lichaampje. Zijn hoofd begraven in het zand. Zijn troosteloze houding nadat hij en zijn familie een gevaarlijke reis van Syrië naar Turkije hadden ondernomen, louter om dood aan te spoelen aan de kust…
Het gaat natuurlijk om de foto van Aylan, een 3-jarig jongetje uit Syrië dat met zijn twee jaar oudere broer Galip, zijn moeder en anderen is verdronken tijdens hun poging om te ontsnappen uit de hel van Syrië. Plaatsing van deze foto – dezer dagen te zien in vele kranten in Europa, soms op de voorpagina – wordt gerechtvaardigd als een bijdrage om ons ‘bewust’ te maken over de vluchtelingencrisis.
‘Ik ben óók geschokt door hoe de foto van het dode jongetje wordt gedeeld, geretweet en geliket’
Is dat echt de reden? Deze foto wordt niet gebruikt om een serieus debat over immigratie te beginnen – een debat overigens, waarin mijn positie duidelijk mag zijn: ik ben voor volledig open grenzen. Nee, deze foto is geen aanzet tot een debat, maar bedoeld om een collectieve bedroefdheid tentoon te spreiden, zodat we onszelf weer wat beter voelen. Het is morele uitbuiting, niets meer dan een ranzige snuff photo voor brave, linkse mensen.
Geschokt
Ja, ik ben ook geschokt door deze foto. Hoewel, ik moet zeggen: iedereen die geschokt is te vernemen dat er vandaag mensen aan de Europese kust dood aanspoelen in hun zoektocht naar een veilige plek heeft de laatste maanden niet echt opgelet. Hoe denken we dan dat het eruit ziet als er in de krant staat dat er dit jaar al duizenden migranten op zee zijn gestorven?
Maar ik ben óók geschokt door de manier waarop deze foto wordt geplaatst, gedeeld, getweet, geretweet, geliket en wat al niet meer. “Wat? Heb je ‘m nog niet gezien? Hier, hij staat hier op m’n telefoon.” Toe, snel, deel het! Laat het zien aan uw vrienden, op Facebook, op Twitter, opdat zij ook verdrietig zullen zijn! Mensen, kom toch, even allemaal verzamelen, hoor. Hier, alstublieft: het dode kind!
Morele porno voor de beschaafden
Hebben de kranten die de foto hebben geplaatst eigenlijk wel contact gezocht met zijn overgebleven familieleden in Syrië om toestemming te vragen? Daar ziet het niet naar uit. Is dat niet vreemd? Het lijkt erop dat bij de productie van “morele porno” voor de beschaafden de normale regels van de journalistiek – of van de beschaving – even kunnen worden opgeschort.
Enne, hij komt uit Syrië, nietwaar? Nou, dan zal zijn arme, door de oorlog gehavende familieleden die foto toch niet zien… Oh, wacht, het is nu ontdekt dat hij familie in Canada had, dus zij zullen de foto vast zien. Oeps…! Hmm, nou, kom op, gewoon doorgaan. Kijk toch eens naar de foto, mensen, die foto! En niet vergeten iedereen over uw emotionele reactie te vertellen, hè?
Emotie van tederheid
Het is niet nieuw dat verminkte of dode kinderen naar voren worden geschoven in de media. Zij worden dankbaar onthaald door de voltijds twitteraars die het medium gebruiken om iedereen hun moraal op te dringen. Van de uitgemergelde kinderen in Ethiopië in de jaren tachtig tot de Palestijnse kinderen na een Israëlische aanslag: het kind – verdrietig, hongerig, wanhopig, dood – is de vervanging geworden van serieuze analyse of commentaar. Het is een beeld dat bedoeld is om de discussie dood te slaan. “Oh, dus jij steunt Israël? Hier, kijk dan eens naar dit kinderlijkje!” Het is goedkoop moralisme. De emotie neemt de plaats in van de ratio.
Dit soort foto’s wordt vaak dusdanig gesneden, dat er geen volwassenen meer opstaan. Dat is een poging om de kwetsbaarheid van het kind te onderstrepen, analyseerde de fotografie-expert Patricia Holland in de jaren negentig. Haar conclusie was dat de nadruk op kinderen in rampgebieden of oorlogsgebieden is ontstaan om Westerlingen, gek genoeg, goed over zichzelf te voelen.
“Omdat de kinderen hun kwetsbaarheid tonen in het beeld, verlangen wij ernaar om hen te beschermen”, betoogde Holland in haar studie. “Paradoxaal genoeg voelen we ons ongemakkelijk door het beeld van een treurend kind, maar we verwelkomen het tegelijk, omdat het een aangename emotie van tederheid oproept.”
Zege van de impuls
Dat narcistisch trekje van ons om tederheid op te zoeken, is vermiljoenvoudigd dankzij het internet. Want waar anders kun je méér beelden van wanhopige kinderen vinden dan op het internet? Belangrijker nog: op internet kunnen we ze ook eindeloos doorsturen. Zo kunnen we onze deugdzaamheid en emotionele gevoeligheid etaleren.
Maar het tonen van dode kinderen is – in mijn ogen – juist emotioneel ongevoelig. Het is wreed en onnodig. Het is de zege van de impuls in plaats van de rede. We hebben toch echt een serieus, rationeel debat over de vluchtelingencrisis nodig, niet zozeer een horde mensen die dwepen met een foto van een verzopen kleuter, die allemaal in koor roepen: “Kijk naar mij! Ik heb gehuild, dus ik ben goed!”
(Met dank aan Tegengeluid, de nieuwsbrief voor dwarsdenkers. Dit artikel verscheen eerst op de website van The Spectator. Vertaling: Marco Visscher.)
Brendan O’Neill is een van de sprekers bij het debat Are greens the enemies of progress?, in De Balie, het debatcentrum in Amsterdam, op 30 september.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier