Hongercrisis in Afghanistan stelt Westen voor dilemma

Daklozen in Kaboel op 10 januari 2022

Na de machtsovername door de taliban lopen miljoen Afghanen het risico op hongersnood, maar westerse sancties bemoeilijken de inspanningen om hulp te verlenen en de economie te reanimeren.

De Afghaanse boer Abdul Qaher kan zich geen ergere droogte voor de geest halen. In de zomer nam hij de drastische beslissing om al zijn bezittingen te verkopen en te verhuizen naar de stad Herat, omdat hij op het platteland zijn kinderen niet meer kon voeden.

Enkele dagen later, op 15 augustus, namen de taliban de macht over. Daarmee bereikte de economische crisis een hoogtepunt en miljoenen Afghanen belandden in de armoede.

Nu de strenge winter ingezet is, behoort de familie van Qaher tot de bijna 9 miljoen Afghanen die op het punt staan honger te lijden. ‘De kinderen hebben geen warme kleren en het wordt erg koud. We zijn bang dat ze ziek worden’, zegt hij.

Door de bliksemsnelle machtsovername van de taliban werden miljarden dollars aan Afghaanse deviezen in het buitenland bevroren. Ook de internationale financiering droogde van de ene op de andere dag op. Geld uit het buitenland maakte nochtans 75 procent van de overheidsuitgaven uit.

Banken hadden een tekort aan contanten, miljoenen mensen verloren hun baan of werden niet uitbetaald, de lokale munt stortte in en de prijzen schoten omhoog.

Geen plan B

Honger en armoede lijken ‘klaar om meer Afghanen te doden dan alle bommen en kogels van de afgelopen twee decennia’, waarschuwt International Crisis Group (ICG). De denktank, die conflicten wereldwijd monitort, noemt de terugtrekking van alle donoren, behalve noodhulp, ‘de grootste boosdoener’.

Een manier vinden om een humanitaire ramp af te wenden, wordt echter bemoeilijkt door een hele reeks al lang bestaande sancties van de VN, de VS en andere tegen de taliban. Voor vele overheden blijft de islamitische groepering een terroristische organisatie.

Eind december gaven de VN-veiligheidsraad en de Verenigde Staten hulporganisaties groen licht om levensnoodzakelijke hulp op te schalen zonder bang te hoeven zijn sancties te overtreden.

Dinsdag hebben VN-agentschappen donoren gevraagd om 4,4 miljard dollar aan humanitaire hulp voor 2022, de grootste oproep ooit voor een enkel land.

Maar analisten stellen dat humanitaire hulp slechts een druppel op een hete plaat is – er moet geld in de economie worden gepompt om het bedrijfsleven, de handel en het inkomen van burgers te reanimeren. Bevroren geld moet volgens hen worden vrijgegeven om cruciale diensten te betalen.

‘Dit is het geld van Afghanen en deze sancties treffen kwetsbare mensen’, vertelt Qaher via een videogesprek vanuit Herat.

Maaltijden overslaan

Qaher is een van de 3,5 miljoen Afghanen die ontheemd zijn door droogte en onveiligheid. Zijn gezin deelt nu een kamer in een kamp aan de rand van Herat. Er is geen water of elektriciteit en de temperatuur zakt ’s nachts onder het vriespunt.

Hij trekt regelmatig naar Herat om afval te zoeken dat hij kan verbranden, zodat de familie rijst en aardappelen kan koken. Hij en zijn vrouw slaan maaltijden over zodat hun kinderen kunnen eten.

Mary-Ellen McGroarty van het VN-Wereldvoedselprogramma (WFP) zegt dat Afghanistan wordt geconfronteerd met een ’tsunami van honger’. Een recordaantal van 23 miljoen mensen weet niet waar hun volgende maaltijd vandaan zal komen.

Boeren verhuizen vaak om werk te zoeken in magere tijden, maar de economische crisis heeft andere arbeidsopties gekortwiekt.

‘Het Plan B is weggenomen, dat is de grote catastrofe’, zegt McGroarty vanuit de hoofdstad Kaboel.

“Ik heb vrouwen aan mijn voeten zien vallen die om hulp schreeuwden. Ik heb veel mannen ontmoet die in vuilnisbakken zoeken naar droog brood om hun kinderen te voeden.”

Toen ze naar de noordelijke provincie Badakhshan reisde, vertelden oudere boeren, die negentien regeringen hadden meegemaakt, haar dat ze het nog nooit zo erg hadden gezien.

‘Ze vertelden me dat ze de oorlog bijna verkiezen boven de marteling en kwelling van de honger waarmee ze worden geconfronteerd’, vertelt ze.

Vluchten naar Iran

Malek, een 25-jarige boer uit het westen van Afghanistan, vulde zijn inkomen uit de teelt van kikkererwten, tarwe en komijn aan met loonarbeid – maar niemand neemt nog mensen aan.

Hij is begonnen met de verkoop van de weinige schapen die hij voor de fokkerij had gekocht. Andere Afghanen verkopen alles, van motoren tot sieraden en land. Sommigen huwelijken jonge dochters uit om een inkomen te vergaren.

‘De winter zal heel, heel moeilijk zijn’, zegt Malek. ‘Veel mensen zullen hun bezittingen moeten verkopen om voedsel te kopen.’

Veel mannen in de regio zijn naar Iran gegaan. Malek overwoog om zich bij hen aan te sluiten, maar onlangs ontving hij tarwezaden van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO). Met de opbrengst daarvan hoopt hij in zijn thuisland te kunnen blijven.

FAO-vertegenwoordiger Richard Trenchard zegt dat hij nog nooit een crisis zo snel en dramatisch heeft zien verergeren. Hij vindt het van cruciaal belang om boeren op hun land te houden om hongersnood te voorkomen.

‘Om het botweg te zeggen: boeren sterven niet als ze op hun velden zijn of met hun kuddes bezig zijn. Ze sterven in kampen of op de baan wanneer ze gedwongen zijn om te vluchten.’

Dilemma

Ironisch genoeg hebben hulpverleners zelden zo makkelijk toegang gekregen tot kwetsbare gemeenschappen in Afghanistan als nu. Nu de gevechten achter de rug zijn kan de FAO alle 34 provincies bereiken. Dat is een groot verschil met afgelopen zomer, toen de VN-organisatie maar in 25 provincies actief kon zijn.

Maar hulporganisaties hebben geld en middelen nodig. Alleen al het WFP heeft voor het komende jaar 2,6 miljard dollar nodig.

De FAO en WFP zeggen dat de taliban de enorme behoefte aan hulp begrepen hebben. Zo hebben ze bijvoorbeeld vrouwelijk personeel toegestaan om te werken in de sector, terwijl andere vrouwen beperkingen opgelegd krijgen.

Het is de eerste keer dat een groepering die op de terroristenlijst en onder zware internationale sancties staat, een land heeft overgenomen. Dat plaatst de internationale gemeenschap voor een dilemma.

De Verenigde Naties, de Wereldbank en donoren zoeken naar manieren om geld in de economie te injecteren zonder tussenkomst van de taliban-autoriteiten.

In december gaf de Wereldbank een deel van de 1,5 miljard dollar uit het bevroren Afghanistan Reconstruction Trust Fund – de grootste financieringsbron van de vorige regering – vrij aan het WFP en het VN-kinderagentschap UNICEF.

De Verenigde Naties hebben ook duizenden salarissen van gezondheidswerkers betaald, waarbij ze het ministerie van Volksgezondheid hebben omzeild. Er werd ook een trustfonds opgezet om subsidies te verstrekken aan kleine bedrijven en om werklozen aan bouwprojecten te laten werken.

Maar analisten zeggen dat kleine aanpassingen niet genoeg zullen zijn om de ineenstorting van het land af te wenden.

Denktank ICG dringt er bij de internationale gemeenschap op aan om bevroren deviezen vrij te geven, sancties te versoepelen en samen te werken met de taliban om basisdiensten te herstellen, te beginnen met het centrale banksysteem.

‘We bereiden ons voor op ’s werelds grootste hulpoperatie, maar handhaven economische beperkingen die de behoefte aan hulp met de dag vergroten. Het is zelfvernietigend’, zegt ICG-expert Graeme Smith.

Dit artikel is eerder verschenen bij IPS-partner Thomson Reuters Foundation

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content