Hoe zinvol is het Britse House of Lords? ‘Wij zijn de wormen van het parlement’

Het House of Lords telt zo’n 800 leden, hoewel er net iets meer dan 400 in passen – als iedereen zijn buik intrekt. © Getty Images

Is het House of Lords een anachronistisch gekkenhuis? Of is het een bolwerk tegen populisme in de zwalpende Britse democratie?

Voor veel Britten is het House of Lords een bespottelijk Hogerhuis waar de mensen die over wetten beslissen de rechtstreekse afstammelingen zijn van slavenhandelaren of fascistische leiders. Of juister nog: ze beslissen over wetten omdát ze de rechtstreekse afstammelingen zijn van slavenhandelaren en fascistische leiders. Ze werden nooit verkozen, blijven soms 40 jaar of langer op hun bloedrode leren bankjes zitten, en geven toe dat ze niet weten waarvoor ze dienen. Ze kosten de belasting­betaler miljoenen.

De grotendeels machteloze tweede ­kamer van het Britse parlement is een eeuwige ergernis in de Britse politiek. Het House of Lords telt zo’n 800 leden, hoewel er net iets meer dan 400 in het gebouw passen – als iedereen zijn buik intrekt. ­Alleen het Chinese Volkscongres is groter. Ter vergelijking: de Amerikaanse Senaat telt 100 leden, de Rajya Sabha of tweede kamer in India 245, het Franse Hogerhuis 348. Lord Paddy Ashdown sakkerde ooit dat alleen ‘maatjes van de premier of ­achterachterachterkleinkinderen van ­de ­koninklijke maîtresses’ in het Hoger­huis komen. Wat eigenlijk maar een kleine overdrijving is.

Toch is er een derde groep leden: ­mensen uit alle sociale kringen die niet ­ver­kozen werden, maar die wel expertise aanbrengen. Musicalcomponist Andrew Lloyd Webber, olympisch kam­pioen Sebastian Coe, acteur Richard Attenborough: allemaal voormalige lords. David Cameron, ex-premier en de huidige minister van Buitenlandse Zaken, is de nieuwste aanwinst. Hij zit nu naast schrijvers, kunstenaars, mediatycoons, economen en weten­schappers. Genderinclusieve beroeps­namen zijn overbodig, want vrouwen zijn hier hopeloos ondervertegenwoordigd.

22 van de gulste Torydonoren zitten in het House of Lords. Dat kan natuurlijk toeval zijn.


Op z’n mooist is dit House een raad van oude en wijze mannen, waar het gepolijste woord en overtuigende argumenten hoogtij vieren. Een bolwerk tegen het populisme dat ook in het VK welig tiert. Op lelijke momenten is het een puinhoop, bezet door machtszoekers, politieke geldschieters en lobbyisten voor wie de bevolking op de laatste plaats komt. Is het tijd voor hervormingen? Het moet er ooit van komen. Maar dat zegt elke regering – al van voor de wereldoorlogen.

Komende herfst zijn er weer verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk. Ook de sociaaldemocraten van de Labour Party van Keir Starmer willen het Britse Hogerhuis afschaffen. Maar wat daarna? Een gekozen Senaat? Een Britse Federale Raad? Is ‘zolang het maar verandert’ wel het juiste antwoord? Is er iets het behouden waard in dit anachronistische paleis?

House of Cards

Michael Dobbs – of juister: lord Dobbs van Wylye in het graafschap Wiltshire – staat ons op een winteravond op te wachten. Dobbs is lid van het House of Lords, was speechschrijver van Margaret Thatcher en schreef de succesroman House of Cards, bekend van BBC en Netflix.

Hij staat bij de Peer’s Entrance, wat je de minder belangrijke ingang van het Palace of Westminster zou kunnen noemen, het neo­gotische wonder aan de Theems dat onderdak biedt aan de twee Houses of Parliament: het House of Commons aan de linkerkant en het House of Lords aan de rechterkant. De relatie tussen beide is niet altijd even duidelijk.

‘Naast de troon worden vuilniszakken en een stofzuiger bewaard. Wie bedenkt zoiets?’ © Getty Images

De lord is in een vrolijke bui, maar duwt zijn bezoek toch zachtjes naar zijn linkerzij. Zijn rechteroor en zijn ogen hebben al betere tijden gekend, ‘maar het politieke verstand is nog altijd vlijmscherp’. Dobbs is 75, net iets ouder dan de gemiddelde lord, maar hij sprint door dit legendarische labyrint met 1100 kamers. Dames begroet hij kussend, de heren met schouderklopjes.

We maken een korte theestop in de ­Pugin Room, waar het verrassend druk is zo laat op de avond. Af en toe knalt er een champagnekurk. Je begint te vermoeden waarom tegenstanders deze plek weleens ‘het beste rusthuis in Londen’ noemen. Dobbs is het er niet mee eens. Volgens hem valt het hele paleis, net als de inzittenden, langzaam uit elkaar. Het dak lekt, het stucwerk valt naar beneden ‘en als het niet zo druk was, zag je waarschijnlijk muizen over de tapijten rennen’.

Hij leidt ons naar het hart van het gebouw, een bijna heilige zaal, symbool voor de vroegere Britse grootsheid. In het midden staat de woolsack, een soort rode zitzak van de Lord Speaker, de ceremoniemeester van dit huis. Achteraan schittert een troon zoals die alleen in kinderhoofdjes voorkomt en misschien nog in Game of Thrones. Miljoenen mensen zien deze troon één keer per jaar op televisie, wanneer de vorst het parlementaire jaar opent. Voor hem een zee van oude mannen in roodfluwelen gewaden met hermelijnen kragen – het lijkt een beetje op het Wereldcongres van Kerstmannen.

Ze mogen dan wel oud zijn, de lords en lady’s, ze zijn ook verdomd taai.

‘Zie je de vergulde deurknoppen rechts en links van de troon?’ vraagt lord Dobbs. Hij had ze jaren geleden opgemerkt toen hij op een avond met een vriend door het ­paleis liep. ‘Wat zou daarachter zitten, een ontsnappingstunnel misschien?’ Dobbs opende een deur en zag… een bezemkast. Hij lacht hardop: ‘Vlak naast de troon staan een stofzuiger en plastic zakken met het afval van de dag. Wie bedenkt zoiets?’

Parlementair pingpongen

Het is makkelijk om de spot te drijven met dit krakkemikkige huis dat altijd een zekere onwil heeft gehad om te hervormen. BBC-legende Jeremy Paxman noemde het een ‘nationale schande’ en een ‘pijnlijke herinnering aan onze geschiedenis’. Maar er zijn al zeker dingen veranderd. Sinds 1958, bijvoorbeeld, worden vrouwen ook toegelaten tot de heilige kamer als ze níét bij de schoonmaakploeg horen. En kort voor de millenniumwisseling, toen het House maar liefst 1330 lords en lady’s telde, vaardigde Labour-premier Tony Blair wetten uit waarmee hij de meerderheid van de erfelijke peers afschafte. Dat heeft van de kamer nog een toonbeeld van democratie gemaakt. Minder dan 30 procent van de leden is een vrouw, slechts 6 procent zijn mensen van kleur, de overgrote meerderheid is hoogopgeleid en de gemiddelde leeftijd is 71 jaar.

Wij zijn oud, onze carrières liggen achter ons. We hoeven niet langer een partijvisie te volgen.

‘Wie zou vandaag op het idee komen om zoiets als het Hogerhuis uit te vinden? Niemand!’ roept Dobbs uit. Dan, na een korte pauze, zegt hij: ‘Maar over het algemeen werkt het heel goed.’ Je moet maar eens de vergelijking maken, vindt Dobbs, met de verkozen beroepspolitici van het Lagerhuis – of ‘die andere plek’ zoals veel lords het noemen.

De Britse democratie stond de laatste jaren ernstig onder druk. Regeringsleiders wisselden elkaar snel af, wetgeving werd in elkaar geflanst. En de lords? Zij deden er alles aan om de grootste tekortkomingen er weer uit te krijgen. Sinds 1911 kunnen ze geen wetten meer aannemen, maar ze kunnen wel toevoegingen, amendementen en schrappingen vragen. Daar moet dan opnieuw over gestemd worden. Waarna de lords zich er weer over buigen. En als ze niet tevreden zijn, begint het hele proces opnieuw.

Pingpongen, zo noemen ze dat heen-
en-weergedoe. Alleen al tussen 2019 en 2021, toen Boris Johnson tekeerging in het Lagerhuis, heeft het Hogerhuis honderden amendementen op wetsvoorstellen erdoor gedrukt om erger te voor­komen. Ook al hebben de Tory’s, de Britse Conservatieven die al 14 jaar aan de macht zijn, de meerderheid in het House.

Vijftien jaar geleden wilde de toenmalige Labour-premier Gordon Brown terreurverdachten zonder aanklacht 42 dagen kunnen opsluiten. Zijn plan werd de grond ingeboord door de koppige weerstand van de lords. En toen huidig premier Rishi Sunak een paar maanden geleden zijn wetsvoorstel rond ‘illegale migratie’ lanceerde, hebben de lords zelfs twintig amendementen op één dag aangenomen – een record.

Ze mogen dan wel oud zijn, de lords en lady’s, maar ze zijn taai. ‘We zijn een beetje als parlementaire wormen’, zegt Dobbs. ‘We krijgen van alle kanten shit over ons heen, maar we graven ons er maanden doorheen, vaak onopgemerkt. En wat er uiteindelijk uitkomt, is misschien niet perfect maar wel vruchtbaarder.’ Dat doen ze voor 342 pond (400 euro) per vergaderdag, plus vervoers­onkosten.

De gemoederen lopen nooit hoger op dan een afkeurende blik of een zucht. © Getty Images

Rust in de chaos

Het Huis draait vlot omdat er een geest van collegialiteit heerst. Ongeacht tot welke partij een lord behoort: ‘We behandelen elkaar met waardigheid en respect.’ De ­gemoederen lopen er nooit hoger op dan een afkeurende blik of een zucht. En dat is wel een heel ander schouwspel dan de ­realityshow die het Lagerhuis aan de overkant soms lijkt.

De voordelen van het Hogerhuis liggen voor de hand, zegt Dianne Hayter (74). Ze leidde verschillende liefdadigheidsinstellingen voordat ze 14 jaar geleden op voorstel van Labour werd benoemd tot barones Hayter of Kentish Town. ‘Wij zijn oud, onze carrières liggen achter ons. We hoeven niet langer een partijvisie te volgen. Dat maakt ons onafhankelijk.’ Daarom is ze ook tegen een verkozen kamer. ‘We zouden gewoon een kopie van het Lagerhuis zijn.’

Het House of Lords zou dan overspoeld worden door opportunisten met een onbedwingbare voorliefde voor lege praatjes. De loyaliteit aan partijvisies zou de werking in het gedrang brengen, denkt ze. ‘Kijk naar Amerika’, zegt lady Hayter. ‘Daar is tenminste een president die nog een beetje kan regeren ondanks de verlamming in beide huizen. Wie zou dat hier moeten doen? Charles?’

Amerika heeft tenminste een president die nog een beetje kan regeren. 
Wie zou dat hier moeten doen? Charles?

Afschaffingsdrang

Zulke argumenten hoor je wel vaker. ­Logisch, want wie wil zichzelf graag afschaffen? Toch valt niet te ontkennen dat dit ongekozen huis op rotte fundamenten rust. Er zijn gewoon te veel dingen die moeilijk uit te leggen vallen aan moderne Britten. Zo zijn 26 zetels in het Huis gereserveerd voor bisschoppen van de Church of England.

En dan zijn er natuurlijk de hereditary peers: 92 leden van de erfelijke adel die in 1999 mochten aanblijven na Tony Blairs hervorming. De bescherming van die 92 zou eerst tijdelijk zijn, maar een kwarteeuw later zitten ze er nog altijd.

Een van hen is de Schot Merlin Sereld Victor Gilbert Hay, de 24e graaf van Erroll, oudste zoon van Sir Iain Moncreiffe of that Ilk en Diana Hay, 23e gravin van Erroll. Hij zou ook verwant zijn aan ‘Gravin Dracula’, een Hongaarse massamoordenares uit de 17e eeuw. De 75-jarige Hay runt de exclusieve privéclub Puffin’s, die alleen toegankelijk is voor mensen wier voorouders in 1513 meevochten in de Slag bij Flodden ‘of zouden hebben gevochten als ze erbij waren geweest’.

In het House vind je minder dan 30 procent vrouwen, 6 procent mensen van kleur en de gemiddelde leeftijd is 71 jaar. © Tim Graham Photo Library via Getty Images

En deze man buigt zich nu over EU-verordeningen, het recht om vrij te demonstreren of de behandeling van asielzoekers. Alleen maar omdat het bloed van een middeleeuwse heer door zijn aderen stroomt. Zo’n erfelijk voorrecht bestaat vandaag bijna nergens meer. Het koninkrijk Lesotho heeft iets soortgelijks, hoewel de clanhoofden daar genoegen nemen met 22 zetels in de Volkskamer.

Bovendien wordt de overgrote meerderheid van de Britse titels nog altijd vererfd volgens het principe van het mannelijke eerstgeboorterecht, dus van man op man. Dat is zelfs afgeschaft in de Britse koninklijke familie. De 85-jarige Lord Arthur Gore, 9e graaf van Arran, die ‘helaas’ slechts twee dochters heeft, zal dus ooit opgevolgd worden door ene William Henry Gore, zijn vijfde neef. Die woont in Brisbane, Australië.

Louche zakenmannen

Maar wie denkt dat de erfelijken de grootste overlast veroorzaken in dit Huis, moet eens kijken naar de gladde praktijken van alle recente premiers om de kamer te bevolken met hun eigen aanhangers. De Honours Act van 1925 verbiedt het kopen of verkopen van een zitje in het Hogerhuis, dat naast prestige ook toegang tot de hoogste sociale kringen belooft. Het is al jaren een publiek geheim dat hoge partij­donaties de kans op de titel van lord vergroten. Het is niet eenvoudig om die deals te bewijzen. Maar volgens de krant London Times zijn sinds de Conservatieven in 2010 aan de macht kwamen 22 van de gulste Tory-donoren in het Hogerhuis terecht­gekomen. Samen hebben ze 54 miljoen pond gedoneerd. Dat kan natuurlijk toeval zijn.

Een aantal louche zakenlieden heeft op die manier vrije toegang gekregen tot Westminster. En die gebruiken ze om te lobbyen namens hun broodheren: olie-, gas- of tabaksbedrijven of twijfelachtige democratieën zoals Saudi-Arabië, China of Rusland. Al in 2020 waarschuwde een onderzoeksrapport van het Lagerhuis voor de groeiende invloed van de ‘Russische elite’ op de staat en de samenleving. Toch gaf premier Boris Johnson zijn ‘vriend’ Evgeny Lebedev, zoon van een voormalige KGB-spion en eigenaar van verschillende Britse kranten, een zetel in het House.

De Britse inlichtingendienst noemde Lebedev een potentiële ‘bedreiging voor de nationale veiligheid’, maar daar maakte Johnson, een graag geziene gast in ­Lebedevs Italiaanse villa, zich niet druk over. Hij vond het ‘heel, heel, heel belangrijk om duidelijk te maken dat we niet anti-­Russisch zijn’. Johnson presenteert zichzelf vandaag bij elke gelegenheid als een Oekraïense vrijheidsstrijder.

Het House is 
een wangedrocht, de ontlasting 
van een verschrompeld imperium.

Ondertussen doet Lebedev niet veel in het Hogerhuis. Maar hij heeft wel een bijzonder mooie titel: Baron Lebedev of Hampton in the London Borough of Richmond upon Thames and of Siberia in the Russian Federation. In zijn drie jaar als regeringsleider benoemde Johnson ruim 90 nieuwe collega‘s. De interne benoemingscommissie kon weinig doen. Zij mag alleen kandidaten afraden die ‘het huis in diskrediet kunnen brengen’. Maar elk regeringshoofd beslist zelf of hij het advies opvolgt.

Dus kun je het House zien als een raad van wijze mannen? Ja, deels. Maar het is ook een toegewijde bondgenoot.

Een koopje van 25 miljoen

Als Labour de verkiezingen wint, erft de partij een land met een lege staatskas, wachtlijsten in de zorg en ongeziene uitdagingen. Het Hogerhuis is misschien de laatste van haar zorgen. Vooral omdat een gekozen kamer de belastingbetaler waarschijnlijk nog meer zal kosten. Geschat wordt dat het House 25 miljoen pond (29,3 miljoen euro) per jaar kost, een koopje vergeleken met het Lagerhuis.

Dus misschien zal Keir Starmer niets doen. Of beperkt hij de hervormingen tot oppervlakkige correcties: de ambtstermijn van de levenslange heren beperken tot 15 jaar, of de erfelijke edelen van het hof verjagen. Of misschien promoot hij ook wel enkele tientallen sympathisanten en creëert hij zo na 14 jaar Tory-­nepotisme een soort gelijkheid van wapens in de Britse Kamers. Het zou eens te meer bewijzen dat dit Zweinstein aan de Theems gewoonweg niet vernietigd kan worden.

Sinds 1958 worden ook vrouwen toegelaten die niet tot de schoonmaakploeg behoren. © Getty Images

John Bird (77) is een massieve man in een krijtstreeppak, half kaal en met een grimmig gezicht – zijn neus is viermaal gebroken. Bird, van Ierse oorsprong, groeide op in Notting Hill toen dat nog een smerige wijk was. Hij woonde in een weeshuis, was dakloos en zat meermaals in de cel. Toen richtte hij The Big ­Issue op, een succesvolle daklozenkrant. Het leverde hem een lidmaatschap op van de Order of the British Empire, en een ­zetel in het House of Lords. Als Lord Bird of ­Notting Hill in the Royal Borough of Kensington and Chelsea zit hij sinds 2015 in het paleis. Hij omschrijft het als een ‘wan­gedrocht’ en ‘de ontlasting van een verschrompeld imperium’. Hij kan heel goed vloeken.

Wil hij dan het systeem van binnenuit ontmantelen? Enigszins verrassend antwoordt hij: ‘Waarom zou ik?’ Want dit huis, zegt hij, is de enige plek waar hij ooit het gevoel heeft gehad dat hij er thuishoorde. De arbeiders, de marxisten, de veroordeelden, de ondernemers – nergens hoorde hij bij. ‘Hier word ik niet beoordeeld op mijn afkomst of mijn maatschappelijke positie, maar op de vraag of ik iets voor de samenleving doe of niet. Dit huis heeft bruikbare rolmodellen nodig.’

Mijn club is alleen toegankelijk voor mensen wier voorouders in 1513 meevochten in de Slag bij Flodde.

Titanic

En ja, natuurlijk lopen en liepen er veel bemoeials, parvenu’s en schurken door de gangen van dit gebouw. Maar volgens Bird geldt dat zelfs nog meer voor het echte machtscentrum van het koninkrijk, het Lagerhuis. Dat is gevuld met hoogopgeleide idioten, vindt hij, die ‘terrasstoelen heen en weer duwen’ op het bovendek van de Titanic terwijl het land stilaan zinkt.

De echte vraag is niet verkozen of benoemd te zijn, man of vrouw, jong of oud, maar nuttig of nutteloos. ‘Als het aan mij lag, zou ik hier tegen iedereen roepen: als je niet kunt bewijzen dat je daadwerkelijk iets doet, oprotten!’ Meer en meer zetels in dit vreemde huis zouden waarschijnlijk leeg blijven. Maar met wie overbleef, zegt Bird, zou je misschien eindelijk een staat kunnen vormen.


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content