Hoe word je president van de Verenigde Staten?

© Reuters

De Amerikaanse verkiezingen worden soms wel eens als ‘oneerlijk’ en ‘een kostbare grap’ omschreven. Maar hoe werkt het systeem eigenlijk? Hoe ziet de weg van Amerikaans staatsburger naar machtige leider in het Oval Office eruit?

Het prille begin

Om mee te dingen naar het presidentschap zijn er een paar criteria waar verplicht aan voldaan moet worden. Zo moet een kandidaat op Amerikaans grondgebied geboren zijn, minstens 35 jaar oud zijn en al zeker 14 jaar in de Verenigde Staten wonen. Toch waren vorige kandidaten bijna altijd senators, hoogstaande generaals, gouverneurs of vicepresidenten, waardoor de lat nogal hoog op de sociale ladder gelegd wordt. Als alle criteria aangevinkt kunnen worden, is het tijd voor campagnes.

Om campagne te voeren, moet er diep in de portefeuille getast worden. De grootste geldschieters zijn de partijen zelf en groepen of zakenmannen die er belang bij hebben dat een kandidaat wint, meestal verenigd in ‘political action committees’. Zo is een van de grootste donors van de Republikeinse kandidaat Rick Perry de eigenaar van een opslagplaats voor radioactief afval, die er alle belang bij heeft dat Perry niet te veel milieubeschermende wetten goedkeurt. Obama daarentegen moest zich in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2008 niet in die ethische schemerzone begeven om aan geld te komen. Hopen individuele giften en giften via het internet kwamen binnengerold dankzij een georganiseerde inzamelmachine die doneren voor iedereen toegankelijk maakte. Kleine en grote giften resulteerden in een enorme geldsom voor de organisatie van grootschalige campagnes.

Als het er financieel rooskleurig uitziet, worden in het hele Amerikaanse grondgebied redevoeringen uitgesproken over politieke overtuigingen en ideologieën en andere kandidaten afgekraakt. De campagnevoerder stelt zich pas officieel kandidaat als er genoeg positieve aandacht gegenereerd is.

Voorverkiezingen

De voorverkiezingen kunnen in twee verschillende vormen voorkomen: primaries en caucuses. Bij primaries wordt een klassiek stemsysteem gehanteerd waarbij kiezers een hele dag hun stem kunnen uitbrengen in een stemhokje. Een caucus is een zeldzaam en achterhaald systeem waarbij geregistreerde kiezers bijeen komen in scholen, thuis of op openbare plaatsen. In zo’n vergadering wordt dan over de kandidaten gediscussieerd en achteraf gestemd.

De kandidaat die in een staat de overwinning behaalt bij de voorverkiezingen, wint de afgevaardigden van die staat die later tijdens de nationale partijconventie de presidentskandidaat van de partij naar voren moet schuiven. Die afgevaardigden hebben meestal trouw gezworen aan de kandidaat die dus zo goed als zeker op hun stem mag rekenen. Op de conventie wordt meestal ook een running mate gekozen.

Campagne

Als een partij een presidentskandidaat naar voren heeft geschoven, moet er weer duchtig om populariteit gestreden worden. Omdat campagne voeren ongelooflijk duur is, beperkt een kandidaat zich tot enkele sleutelplaatsen. Zo wordt er ongenadig campagne gevoerd in de zogenaamde ‘battleground states’. Dat zijn staten zoals Iowa en Colorado die geen vast kiespatroon hebben en waar het gelijk welke kant kan opgaan. Californië en Texas hebben een heel voorspelbare uitkomst en daarom zijn promotionele acties in die staten miniem. Zo zal Californië bijna altijd een Democratische stem uitbrengen en Texas zo goed als zeker een Republikeinse.

Election Day

Om de vier jaar worden op de dinsdag na de eerste maandag in november verkiezingen gehouden. De president wordt slechts onrechtstreeks door het volk gekozen want eigenlijk hakt een kiescollege van 538 kiesmannen de knoop door.

De verkiezingen worden per staat georganiseerd dus een overwinning wordt ook op staatsniveau uitgeroepen. Dat impliceert dat het nationaal aantal stemmen geen betekenis heeft. De staten hebben een aantal kiesmannen evenredig met het aantal inwoners. Zo heeft Californië als dichtst bevolkte staat de meeste kiesmannen. De winnaar in een bepaalde staat, krijgt ook de kiesmannen van die staat achter zich. Impliciet wil dat zeggen dat het volk niet de president kiest, maar wel het kiescollege. Als alle kiesmannen verdeeld zijn, komt het kiescollege samen om over de nieuwe president te beslissen. Om zich van een overwinning te verzekeren, moet een kandidaat 270 stemmen halen, de helft van de 538 kiesmannen plus 1.

Dit systeem maakt het mogelijk om toch nog president te worden zelfs als de meerderheid van het volk de tegenkandidaat als favoriet heeft uitgeroepen. Dat was onder meer het geval in 2000 toen Al Gore toch nog de duimen moest leggen tegen George W. Bush die slechts 47.87% van de volksstemmen haalde tegenover Al Gores 48.38%.

Inauguration Day Na een verkiezingsoverwinning, roept de toekomstige president een kabinet bij elkaar en probeert het door te voeren beleid op punt te zetten. Ondertussen krijgt de aftredende president de kans om zijn spullen te pakken en nog enkele laatste maatregelen aan zijn politieke erfenis toe te voegen. De officiële inauguratie van de president grijpt plaats op 20 januari, zo’n 2 maanden na de verkiezingen. De eed wordt naar Amerikaanse gewoonte op de bijbel gezworen. (MVB)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content