Hoe oliebedrijf Exxon als eerste wist dat olie klimaatverandering veroorzaakte
Mathias Bienstman van de Bond Beter Leefmilieu schreef met Op eigen kracht een optimistisch boek over de omslag naar een groene economie. Knack biedt u een passage aan. ‘Lang voor de publieke opinie via de media hoorde van CO2 en klimaatverandering stond het probleem al op de radar van oliereus Exxon.’
Weinig mensen betwijfelen dat de wereld is gestart met een energietransitie: weg van fossiele brandstoffen en richting een combinatie van hernieuwbare energiebronnen, want die zorgen niet voor problemen door ophoping van CO2 in de atmosfeer.
Edward David, hoofd van de onderzoeksafdeling van oliebedrijf Exxon, op een conferentie in 1982
In augustus 1979 waren wetenschappers van Exxon druk in de weer met op maat gemaakte instrumenten. Ze plaatsten de meetinstrumenten op een supertanker die tussen de Mexicaanse en Perzische Golf vaarde. Het was de start van een drie jaar durend onderzoek. Exxon had er meer dan 1 miljoen dollar voor veil.
Het oliebedrijf wilde te weten komen hoeveel CO2 de oceanen opnemen. De instrumenten aan boord van de supertanker brachten in volle zee zowel het CO2 gehalte in het water als in de atmosfeer in kaart. De capaciteit van de oceanen om het broeikasgas op te nemen, is een cruciale variabele in het begrip van de klimaatverandering. Daarvan was Exxon blijkbaar al in 1979 op de hoogte.
Exxon onderzocht niet alleen de rol van de oceanen. Haar wetenschappers liepen aan de spits van het wereldwijde klimaatonderzoek. Dat blijkt uit diepgravend journalistiek onderzoek van InsideClimate News dat eind 2015 is gepubliceerd en is genomineerd voor de Pulitzerprijs.
Lang voor de publieke opinie via de media hoorde van CO2 en klimaatverandering stond het probleem al op de radar van de oliereus. In 1977 had James Black, een ervaren wetenschapper van Exxon, het management op de hoogte gebracht. Hij zei tijdens een presentatie: “Er is overeenstemming tussen wetenschappers dat de meest waarschijnlijke wijze waarop de mens het klimaat beïnvloedt, gebeurt door de uitstoot van CO2 bij de verbranding van fossiele brandstoffen.” Black waarschuwde een jaar later dat een verdubbeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer de temperatuur op aarde met 2 tot 3 graden Celsius zou doen stijgen, zelfs tien graden aan de polen. Dat was een goede inschatting: ze houdt nog steeds stand.
In de vroege jaren tachtig leefde bij de wetenschappers van het oliebedrijf de idee dat ze door uitmuntende kennisopbouw konden voorop lopen in de energietransitie.
Hij bracht z’n management ook op de hoogte van de destructieve gevolgen van zulke temperatuursveranderingen. Hevige regenbuien, aanhoudende droogtes en ander extreem weer zouden toenemen. Volgens de wetenschapper van Exxon restten er nog 5 a 10 jaar vooraleer het energiebeleid een radicale koerswijziging zou ondergaan omwille van de strijd tegen de klimaatverandering. Je leest het goed: eind jaren’70 voorzag een van de grootste oliebedrijven ter wereld al de energietransitie die ze 35 jaar later nog steeds tracht af te remmen.
Uit onderzoek door Jelmer Mommers van de De Correspondent blijkt dat Shell zich in hetzelfde schuitje bevond. Net zoals Exxon was de onderneming perfect op de hoogte van de klimaatrisico’s. Al vanaf midden jaren tachtig waarschuwden medewerkers het management. Straffer: Shell produceerde zelfs een educatieve video om het grote publiek te informeren over de gevaren van de klimaatopwarming.
Het management van Exxon nam het advies van haar wetenschappers ernstig. Het investeerde niet alleen in het onderzoek met de olietanker. Het trok ook de beste statistici en ingenieurs aan om klimaatmodellen te bouwen. Ze wilden de werking van het klimaat doorgronden. “Dit team moet zowel binnen de wetenschappelijke gemeenschap, de overheid als bij het management erkend worden om z’n wetenschappelijke excellentie”, schreef Henry Shaw over z’n ploeg. In de vroege jaren tachtig leefde bij de wetenschappers van het oliebedrijf zelfs de idee dat ze door uitmuntende kennisopbouw konden voorop lopen in de energietransitie. Een interne memo in 1982 bracht de onderneming ervan op de hoogte dat het afwenden van klimaatverandering een drastische reductie in het gebruik van fossiele brandstoffen vereiste. De Exxon-wetenschappers handelden in een positieve en constructieve sfeer. Van misleiding was nog geen sprake.
Het Amerikaanse oliebedrijf was er erg vroeg bij. Pas in 1988 maakte het brede publiek kennis met de klimaatopwarming. In dat jaar getuigde James Hansen, de gerenommeerde klimaatwetenschapper van de NASA, voor het Amerikaanse congres. De presentatie markeert het kantelpunt vanaf wanneer de klimaatopwarming breed aandacht kreeg van politici en de media.
Nog in 1988, volgend op de presentatie van Hansen, werd het intergouvernementeel panel voor klimaatwetenschap (IPCC) opgericht. Vanaf dan bracht het IPCC de wetenschappelijke kennis over het klimaat samen. De vijf rapporten van het IPCC die tot nog toe zijn verschenen, tillen de klimaatkennis op een hoger niveau. Er is geen enkele andere wetenschappelijke discipline waarin er zo grondig is gewerkt om inzichten te onderscheiden van kennishiaten en onzekerheden. Ondertussen is er een brede wetenschappelijke consensus over de ernst van de klimaatverandering en de menselijke rol daarin.
De strijd tegen de klimaatverandering genoot eind jaren tachtig ook de steun van beide partijen in de Verenigde Staten: de Democraten en de Republikeinen. President George H.W. Bush aanvaardde de klimaatwetenschap en klonk destijds strijdvaardig: “We gaan het broeikasgaseffect bestrijden met het Witte Huis-effect”, zei vader Bush. Hij stuurde zijn minister van Buitenlandse Zaken naar de eerste bijeenkomst van het IPCC.
Twijfel loont: olie-industrie kiest voor misleiding
Het moment dat het klimaatbewustzijn doorbrak bij de publieke opinie, was voor het management van Exxon het signaal om het geweer van schouder te veranderen. Plots was er een reële dreiging dat politici het verbruik van fossiele brandstoffen aan banden zouden leggen.
Vanaf eind jaren’80 veranderde de boodschap ingrijpend. Datgene waarvan Exxon wist dat het waar was – de door de mens veroorzaakte klimaatverandering – trok het bedrijf nu openlijk in twijfel! Een memo voor klimaatontkenners verwoordde het zo: “Tracht het ontbreken van wetenschappelijke zekerheid centraal te plaatsen in het klimaatdebat. (…) Zo lang kiezers denken dat er geen consensus is over klimaatopwarming binnen de wetenschappelijke wereld, zal regulering niet van de grond komen.” Wat goed pakt bij het brede publiek, zo gaf de nota nog mee, zijn uitspraken als “we moeten niet te snel conclusies trekken” of “we kunnen ons niet laten gevangen zetten in een internationaal klimaatakkoord.”
In de jaren ’90 smeedde de olie-industrie het plan om wetenschappers op te leiden in perscommunicatie. Ze kregen geld om actief twijfel te zaaien over de klimaatverandering. Die strategie is ontworpen door de tabaksindustrie. In hun onluisterend boek Handelaars in twijfel documenteren de wetenschapshistorici Naomi Oreskes en Erik Conway de ontstaansgeschiedenis ervan. Het doel van de tabaksindustrie was te doen uitschijnen dat er wetenschappelijke twijfel bestond over het feit dat roken kanker veroorzaakt. Daarvoor was niet alleen de medewerking van topwetenschappers nodig die het onderzoek van collega’s in twijfel trokken. Men had ook breed toegang nodig tot de publieke opinie en beleidsmakers.
De twijfelzaaiers bleken niet enkel gemotiveerd door geldgewin. Achter hun jarenlange strijd tegen gezondheids- of milieubeleid ging een ideologische afkeer voor de staat schuil.
De tabakstrategie misbruikte de goede journalistieke praktijk van woord- en wederwoord. In het publieke debat eisten wetenschappers die onder een hoedje speelden met de tabaksproducenten steeds een rol op. Daardoor leek het voor het brede publiek alsof er nog veel wetenschappelijke discussie was over de schade van roken. De wetenschappers die in de zak zaten van de tabaksproducenten konden ook in rechtszaken getuigen. Ze overtuigden de jury of rechters dat de tabaksgiganten geen schuld hadden aan de kankerdoden.
De strategie is achtereenvolgens toegepast om twijfel te zaaien over de schadelijke impact van roken, asbest en drijfgassen. Een opvallende bevinding uit het onderzoek van Oreskes en Conway is dat het gedurende bijna een halve eeuw dezelfde topwetenschappers waren die regulering dwarsboomden. Onder hen twee Freds: Fred Seitz en Fred Singer. De twijfelzaaiers bleken niet enkel gemotiveerd door geldgewin. Achter hun jarenlange strijd tegen gezondheids- of milieubeleid ging een ideologische afkeer voor de staat schuil. Elke overheidsregulering, zeker rond milieuproblemen, zagen ze als een hellend vlak dat uiteindelijk naar een staatsgeleide economie zou leiden zoals in de Sovjetunie.
Bedrijfsbelangen vonden niet alleen een vruchtbare bodem bij die libertaire, conservatieve ideologie. Ze konden ook gebruik maken van een netwerk dat al langer in de maak was. Vanaf de jaren zeventig financierden miljardairs de doorbraak van extreme, libertaire ideeën binnen de Republikeinse partij. Libertairen strijden voor een nachtwakersstaat die bijna niets doet behalve de eigendomsrechten vrijwaren. Een begrip van de invloed van dat netwerk is cruciaal om de recente terugtrekking van de Verenigde Staten uit het klimaatakkoord van Parijs te begrijpen.
Lees ook een interview met de auteur: ‘Het zou best kunnen dat de elektrische auto het fijnstof érger maakt’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier