Hoe Israël in 2005 Gaza opgaf

Palestijnen op een vernietigd Joods huis in Gaza, september 2005.
Robbert de Witt
Robbert de Witt Adjunct-hoofdredacteur EW

‘De gewelddadige verrassingsuitbraak door Hamas roept de vraag op: had Israël de Gazastrook in 2005 wel moeten overlaten aan de Palestijnen?’ schrijft Robbert de Witt van EW.

‘Complete anarchie en totale chaos,’ zo omschreef de Palestijnse economisch adviseur Mohammed Samhouri wat hij op 12 september 2005 zag in het zuiden van Gaza. Tienduizenden Palestijnen trokken die ochtend de huizen binnen van Joden die de Gazastrook op last van de Israëlische regering hadden moeten verlaten. Hun dorpen en nederzettingen, boerderijen, kassen en openbare gebouwen werden door de euforische menigte geplunderd. ‘Van leidingen en deuren tot stukken beton,’ herinnerde Samhouri zich. ‘De Palestijnse politie keek toe en deed niets. Aan het einde van de dag was er vrijwel niets over van de Joodse nederzettingen, behalve puin.’

In de nazomer van 2005 kwam zo een einde aan de Joodse aanwezigheid in de Gazastrook. Al snel nam de Palestijnse terreurbeweging Hamas er de macht over. Het overbevolkte strookje land – amper twee keer de omvang van Texel, maar er wonen wel 2,3 miljoen Palestijnen – werd een broeinest van anti-Israëlische activiteiten. Sinds de ontruiming achttien jaar geleden, werden er om de paar jaar oorlogen gevoerd. Het gewelddadige dieptepunt kwam afgelopen weekeinde met de gecoördineerde verrassingsaanval vanuit Gaza.

In het licht van deze gewelddadige uitbraak door Hamas was het gedwongen vertrek van de Joden uit de Gaza in 2005 een kantelpunt. Om het Palestijnse geweld te verklaren, wordt vaak gewezen op ‘de bezetting’: de Palestijnen komen in opstand omdat Israël hen op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza onderdrukt. Maar veel Israëliërs zien dat toch echt anders. In tegenstelling tot de Westelijke Jordaanoever heeft Israël immers achttien jaar geleden de militaire aanwezigheid in Gaza opgegeven. Er wonen geen Joden meer, er zijn geen Israëlische militairen meer. En juist vanuit de Gazastrook werd Israël afgelopen week overrompeld. Is de ontruiming een vergissing geweest?

Gaza: lange historie van wederzijds geweld

1967

Israëlische leger verovert Gazastrook op Egypte in Zesdaagse Oorlog.

1970

Eerste Joodse nederzetting in Gazastrook sinds 1948.

December 2003

Premier Ariel Sharon kondigt terugtrekking uit Gaza aan.

Augustus-september 2005

Israël dwingt 9.000 Joden in Gaza tot vertrek.

Januari 2006

Hamas wint verkiezingen.

Juni 2006

Hamas ontvoert Israëlische soldaat Gilad Shalit.

Juni 2007

Fatah door Hamas verjaagd uit Gaza.

December 2008 – januari 2009

Raketbeschietingen Hamas, Israëlische leger trekt Gaza in. In 22 dagen komen 1400 Palestijnen om, 13 Israëliërs.

November 2012

Wederzijdse beschietingen na liquidatie Hamas-leider.

Zomer 2014

Nieuw geweld na dood van drie Israëlische tieners: 2.100 Palestijnen komen om, 72 Israëliërs.

2018

Maandenlange protesten grens Gaza, wederzijdse beschietingen.

Augustus 2020

Brandende ballonnen vanuit Gaza worden beantwoord met beschietingen vanuit Israël.

Mei 2021

Raketten vanuit Gaza, Israël bombardeert tunnelnetwerk, 250 doden in Gaza, 13 in Israël.

Mei 2023

Bij beschietingen komen 13 Palestijnen om, 1 Israëliër.

7 oktober 2023

Hamas lanceert zeker 5000 raketten op Israëlische dorpen en steden. Hamasmilitanten breken door de grensbarrières, schieten Israëlische burgers dood en ontvoeren zeker 130 Israëliërs naar Gaza. Netanyahu verklaart Hamas de oorlog.

Netanyahu vond dat Sharon de Gazastrook nooit had moeten opgeven

De Israëlische premier Benjamin Netanyahu zal ongetwijfeld vinden dat zijn voorganger Ariel Sharon (premier van 2001 tot 2006) de Gazastrook nooit had moeten opgeven. Netanyahu zwoer afgelopen zaterdag ‘wraak voor deze zwarte dag’ en verklaarde Hamas de oorlog. Hoewel hem als regeringsleider kwalijk zal worden genomen dat Israël de aanval niet zag aankomen, kan Netanyahu ook zijn gelijk halen. Want hij was in 2005 al tegen ontruiming – het was voor hem zelfs reden om op te stappen als minister van Financiën in de regering-Sharon.

Op 10 augustus 2005, aan de vooravond van de ontruiming, probeerde Netanyahu de leden van het Israëlische parlement, de Knesset, te overtuigen tegen het Gaza-plan van de regering te stemmen. Netanyahu waarschuwde voor een opleving van geweld vanuit Gaza. ‘Geef de Palestijnen geen wapens, geef ze geen raketten, geef ze geen zeehaven en geef ze geen basis van waaruit ze terreur kunnen zaaien.’ Zijn oproep was vergeefs. De regering-Sharon en veel Israëliërs – van links tot rechts – zagen geen andere oplossing voor het Gaza-probleem.

De Gazastrook en de veel grotere Westelijke Jordaanoever werden sinds de Zesdaagse Oorlog in 1967 militair bezet door Israël. In beide gebieden vestigden zich in de decennia erna ook steeds meer Israëliërs, in Gaza vanaf 1970. Terwijl de vredesonderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen in de jaren negentig telkens vastliepen, namen de vijandelijkheden toe. Joodse nederzettingen moesten steeds vaker worden beschermd door het Israëlische leger, het IDF.

Benjamin Netanyahu en Ariel Sharon in de Knesset in 2005.

Sharon vond de militaire aanwezigheid in Gaza onhoudbaar

Eind 2003 kondigde premier Sharon tot veler verbazing aan dat Israël zich eenzijdig zou terugtrekken uit Gaza. Sharon was een oorlogsheld uit de Jom Kippoeroorlog van 1973 – de Arabische verrassingsoorlog tegen Israël, vijftig jaar voor de verrassingsaanval van Hamas van afgelopen weekeinde. Sharon gold als een havik en had na de oorlog van 1967 juist gepleit vóór Joodse nederzettingen in de veroverde Gaza. Als er Joden zouden wonen, zou het omstreden gebied worden en kon Gaza niet zomaar worden teruggegeven aan de Palestijnen. In 1970 werd de eerste Joodse nederzetting gevestigd in Gaza, Kfar Darom.

Maar het liep anders. Palestijnen krijgen meer kinderen en haalden getalsmatig de Israëliërs in. In 1970 woonden er amper 1 miljoen Palestijnen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Rond 2003 waren dat er al 3,5 miljoen, van wie 1,4 miljoen in die smalle, onvruchtbare Gazastrook.

Sharon vond de militaire aanwezigheid in Gaza daarom onhoudbaar. In mei 2003 zei hij tegen leden van zijn partij Likud: ‘Het is onmogelijk 3,5 miljoen mensen onder bezetting te laten leven. Want dat is wat er aan de hand is: bezetting. En dat is slecht voor Israël en slecht voor de Palestijnen.’

(Lees verder onder de preview.)

Negenduizend Joden tussen anderhalf miljoen Palestijnen in Gaza

De aanwezigheid van Joden in Gaza zadelde de Israëlische regering op met een moreel probleem: kun je gebied waar de meerderheid Palestijns is permanent onder militaire controle houden, zonder de inwoners burgerrechten te geven? Dat zou het einde betekenen van het ideaal dat de staat Israël democratisch is. Maar als alle inwoners van de gecontroleerde gebieden stemrecht zouden krijgen, zou het Joodse karakter van de staat Israël verwateren. Sharons vicepremier Shi­mon Perez zei, ook in 2003: ‘We gaan weg uit Gaza vanwege de demografie.’

Volgens Sharons rechterhand Ehud Olmert wilden de Palestijnen het conflict veranderen van een strijd tegen bezetting in een strijd tegen apartheid, zoals die in Zuid-Afrika was gevoerd. Ze zouden stemrecht en politieke invloed eisen. ‘Voor ons zou dat het einde van de Joodse staat betekenen,’ zei Olmert. Om te voorkomen dat de Palestijnen de democratie zouden kunnen overnemen, stelde hij voor om binnen de grenzen van Israël ‘het aantal Joden te maximaliseren en het aantal Palestijnen te minimaliseren’. In Gaza woonden op dat moment nog geen negenduizend Joden tussen anderhalf miljoen Palestijnen. Daarop maakte Sharon in december 2003 zijn plan bekend. ‘Nederzettingen die worden verplaatst, zijn de nederzettingen die geen onderdeel zullen uitmaken van de staat Israël in een toekomstig vredesakkoord.’

In het land werd fel geruzied over het opgeven van Gaza. Voor- en tegenstanders hielden demonstraties. Uit peilingen bleek tweederde vóór te zijn en het plan kreeg de goedkeuring van de Knesset en het Hooggerechtshof.

Israëlische leger strijkt de vlag vanwege vertrek uit Gaza, 2005.

Op 15 augustus 2005 werden Israëliërs geëvacueerd uit Gaza

Op 15 augustus 2005 trokken duizenden Israëlische soldaten het strookje land langs de Middellandse Zee in. De meeste ‘Gaza-Joden’ gaven hun huizen op en vertrokken. Maar er was ook verzet. Wegen werden geblokkeerd met bussen, er werden auto’s in brand gestoken. Tegenstanders waren in de weken ervoor naar Gaza gegaan en verschansten zich in huizen. Politie en leger gingen van deur tot deur, forceerden de toegang van gebarricadeerde huizen en sleepten bewoners weg. Beelden van Israëlische ­soldaten die huilend Joodse bewoners omarmen en wegdragen, gingen de wereld over. Eén Jood stak zichzelf bij een grenspost in brand. Ook staken sommige Joden hun eigen huizen in brand, om maar niets bruikbaars over te laten voor de Palestijnen. Begraafplaatsen werden zorgvuldig ontruimd, door een speciale militaire eenheid en onder toezicht van een rabbi. De nabestaanden mochten ­bepalen waar de overleden familieleden in Israël werden herbegraven. Geëva­cueerde families kregen omgerekend ­tussen de 200.000 en 300.000 dollar per gezin.

(Lees verder onder de preview.)

Meteen na het vertrek van de Joden werden de verlaten dorpen ingenomen door de Palestijnen. Synagogen werden met de grond gelijk gemaakt. Op 21 september 2005 verklaarde de Israëlische regering dat de Gazastrook officieel buitenland was. Zonder paspoort kwam je voortaan niet meer langs één van de vier grensovergangen.

In Gaza ging het vanaf dat moment bergafwaarts. Bij verkiezingen in de Palestijnse Gebieden in januari 2006 won Fatah op de Westelijke Jordaanoever, en Hamas in Gaza. Daarop braken gevechten uit tussen deze rivaliserende bewegingen. In de zomer van 2007 verjoeg Hamas Fatah definitief uit de Gazastrook.

Sindsdien wordt Gaza vaak de grootste openluchtgevangenis ter wereld genoemd. De werkloosheid is er torenhoog, er is geen economisch perspectief. Hamas voert er een schrikbewind: verkiezingen worden niet meer georganiseerd, vrouwen hebben amper rechten, persvrijheid is er ook niet.

De stemming in Israël rond Gaza is omgeslagen

Om de zoveel jaar laait het geweld tussen het Israëlische leger en Hamas-militanten op. Hamas beschikt dankzij nauwe contacten met Iran en terreurbeweging Hezbollah in Libanon over voldoende geld en wapens – en kennis om raketten te maken – om periodiek Israëlische dorpen en steden net buiten Gaza te bestoken. Zware geweldsuitbarstingen waren er in 2008, 2012, 2014, 2018, 2020 en recent nog afgelopen mei.

Israël beschermt zich tegen de toenemende raketregens vanuit Gaza met het antiraketscherm Iron Dome. Grensovergangen worden geregeld gesloten als repercussie. Hekken, muren en wachttorens moeten voorkomen dat Hamas-militanten Israëlisch grondgebied binnendringen. In 2014 blijkt Hamas een uit­gebreid tunnelnetwerk te hebben gegraven onder die barrières – waar afgelopen weekeinde vermoedelijk de tientallen ­gegijzelde Israëlische burgers naartoe zijn gebracht. Daarop kwam Israël met een antitunnelbarrière, met ondergrondse sensors die graafwerk kunnen opsporen.

Palestijnse raketbeschietingen worden steevast beantwoord met Israëlische bombardementen. Daarop verschuilen Hamas-militanten zich tussen burgers. Hun wapendepots en commandocentra bevinden zich in woonwijken. Dat moet Israël dwingen tot terughoudendheid – anders kan Hamas laten zien dat Israël burgers doodt.

Intussen is de stemming in Israël rond Gaza omgeslagen. Volgens het Begin Sadat Centrum voor Strategische Studies vindt de helft van alle Israëliërs dat het opgeven van Gaza een vergissing was.

Hoe dramatisch het afliep met Gaza, heeft Ariel Sharon niet meer meegemaakt: vijf maanden na de Joodse ontruiming die hij in gang had gezet, raakte hij in coma. Sharon stierf in 2014.

Partner Content