Hoe het voelt om ebola te overleven: ‘Ebola ontneemt je elke waardigheid’
Dokter Kent Brantly had maar een mens ebola zien overleven. Tot hij zelf besmet raakte. ‘Ik had teveel mensen zien sterven aan ebola, ik wist hoe de ziekte eindigt. Toch was ik eigenaardig vredig.’ Een ‘medisch missionaris’ over geloof in de aanschijn des doods, een vernederende ziekte en wat we moeten doen aan ebola.
De 33-jarige dokter Kent Brantly en zijn 60-jarige collega Nancy Writebol waren in juli naar de Verenigde Staten teruggekeerd nadat was vastgesteld dat ze met het dodelijk virus ebola besmet waren geraakt. Brantly, die zichzelf als een medisch missionaris omschrijft, zag voor hij zelf besmet raakte, maar een mens de ziekte overleven. Nu is hij zelf een overlever. In Time schrijft hij zijn verhaal neer.
‘De ochtend dat ik wakker werd met ebola, had ik het warm. Mijn temperatuur was hoger dan normaal, maar niet onrustwekkend. Om op veilig te spelen, besloot ik toch om die dag thuis te blijven. Ik dacht dat ik verkouden was, maar aangezien ik de afgelopen weken meegestreden had tegen de ergste ebola-uitbraak die de wereld ooit gezien heeft, was ik niet zo naïef te denken dat ik immuun was.’
Kent Brantly zijn voorgevoel bleek te kloppen. Nadat een eerste malaria-test negatief bleek – ‘Geen goed teken’ – belde hij zijn overste. Die stuurde collega’s naar Brantly’s huis – in beschermende kledij. ‘Na nog twee negatieve malaria-tests wist ik het zeker: ik zou nog minstens drie dagen in afzondering moeten blijven.’ Hij begon zieker te worden: zijn koorts stijgt, wij wordt misselijk en krijgt buikloop. ‘Toch hoopten we allemaal nog dat het dengue was.’
‘Kent, maat, je hebt ebola’
Op dag vier bevestigde Brantly’s overste wat iedereen al wist: ‘Kent, maat, we hebben je resultaten. Ik vind het zo erg om het te vertellen: je testte positief op ebola.’ Brantly wist niet wat te denken. ‘Het enige wat ik vroeg, was: “Ok, wat is ons plan?”.’
Sinds oktober 2013 woonde Brantly in Monrovia, de hoofdstad van Liberia. Zijn vrouw Amber en twee kinderen gingen mee. ‘Ik hoorde voor het eerst over het virus in maart van dat jaar. Een paar maand later was ik een van de enige twee dokters die in Monrovia ebola-patiënten behandelde.’
Brantly werd ziek drie dagen nadat hij vrouw en kinderen had uitgewuifd op de vluchthaven. ‘Ik zou hen een week later vervoegen. Maar dan werd ik ziek. Toch bleef ik kalm. Ik huilde niet toen ik mijn vrouw belde. Ik zei: “Amber, mijn test is positief. Ik heb ebola.” Terwijl mijn familie huilde, voelde ik me eigenaardig vredig. God zegende met die vredigheid, die aanvaarding overstijgt.’
Dat Brantly zo rustig bleek, mag vreemd heten. Sinds hij in Monrovia aan het werk was, had hij maar één patiënt het virus zien overleven. ‘Ik had teveel mensen zien sterven aan die ziekte. Amber en ik wisten hoe deze ziekte eindigt.’
‘Ik wilde dat Nancy eerst het medicijn kreeg, zij was zieker’
Toen Brantly hoorde over een experimenteel geneesmiddel, dat positief werkte bij apen, besloot hij in te gaan op de vraag om het te gebruiken. ‘Ik wilde dat Nancy Writebol het eerst kreeg, omdat zij zieker was. Ik wou niet de held uithangen, ik maakte een rationale keuze als arts.’
Zijn toestand verergerde snel. ‘Ik begon te beven, mijn hart raasde door. Niets kon mijn temperatuur omlaag halen en ik kreeg vocht op mijn longen. Ik had het warm, was misselijk en zwak. Alles was een waas. Vrienden en collega’s baden voor mij, over de hele wereld.’ Binnen het uur nadat hij het medicijn had genomen, stabiliseerde zijn lichaam een beetje. ‘Voldoende om veilig geëvacueerd te worden naar Atlanta.‘
‘Ebola is een vernederende ziekte die je al je waardigheid ontneemt’
‘Ik heb tijdens mijn eigen ziekte veel gedacht aan mijn eigen patiënten. Ebola is een vernederende ziekte die je al je waardigheid ontneemt. Ze halen je weg bij je familie. Je bent zodanig geïsoleerd dat je niet eens de gezichten ziet van zij die om je geven. Je ziet enkel hun ogen. Je krijgt oncontroleerbare buikloop, wat heel beschamend is. Je moet op anderen rekenen om je te wassen. Daarom doen we onze best de patiënten te verzorgen alsof het onze eigen familie is. Door de beschermende kledij heen spraken we elke patiënt aan met zijn of haar naam, we raakten ze aan. We wilden dat ze wisten dat ze waardevol zijn, geliefd. Dat wij er waren voor hen.’
‘Zelfs in de aanschijn des doods, behield ik het geloof’
In Atlanta kreeg Brantly het voor het eerst te kwaad. ‘Toen ik hen door een raam zag en sprak via de intercom, weende ik voor het eerst. Ik wist niet of ik hen ooit nog zou zien. Toen ik eindelijk genezen was, hielpen de even opgewonden verpleegsters mij om de isolatiekamer te verlaten. Voor het eerst in een maand kon ik mijn vrouw omhelzen.’
Brantly had zijn geloof om aan vast te houden, zo getuigt hij in Time. ‘Zelfs in de aanschijn des doods, behield ik het geloof. Tien maanden lang was ik tijdens het behandelen van anderen trouw aan god. Dat wilde ik niet opgeven nu ik zelf ziek was. Ook al kunnen we niet terug naar Liberia op dit moment, we hebben een basis gelegd om de mensen er te helpen.’
‘Nu actie nodig wereldwijd om ebola te stoppen’
Ebola veranderde alles in West-Afrika, besluit Brantly. ‘We kunnen niet niets doen en “die arme mensen” beklagen. We moeten buiten de hokjes denken en andere manieren vinden om hen te helpen. Mensen vrezen de isolatie, want “daar ga je heen om te sterven”. Dus blijven ze thuis en besmetten ze hun familie.’
‘Dit is een wereldwijd probleem en heeft dus nood aan actie van overheden over de hele wereld. We moeten actie ondernemen om ebola te stoppen. Nu.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier