Hoe het Chinese leger mee profiteert van Belgisch academisch onderzoek
Belgische academici werken steeds vaker samen aan gevoelige onderzoeken met wetenschappers van ‘risicovolle’ Chinese universiteiten. Cind Du Bois, professor economie aan de Koninklijke Militaire School (KMS), bindt de kat de bel aan.
De samenwerking tussen Belgische en Chinese universiteiten is de voorbije twee decennia fel toegenomen, ook rond gevoelige thema’s zoals AI en militaire technologie. Meer nog: 10 procent van alle gezamenlijke Chinees-Belgische academische publicaties heeft betrekking op kritieke technologie en is uitgevoerd met wetenschappers verbonden aan Chinese instituten met militaire banden. Dat schrijven KMS-onderzoekers Cind Du Bois, Nick Houttekier en Sara Van Hoeymisssen in een nieuw artikel gepubliceerd in het vaktijdschrift European Security.
‘Belgische wetenschappers hebben met Chinese onderzoeksinstellingen samengewerkt aan technologie voor gezichtsherkenning. Willen we daaraan bijdragen, wetende dat die technologie ook gebruikt wordt om Oeigoeren te onderdrukken?’ zegt Cind Du Bois. Andere voorbeelden komen uit het militaire domein. ‘Nieuwe ontwikkelingen rond drones en vliegtuigmotoren zijn van strategisch belang voor het Chinese leger. En precies daarover hebben Belgische onderzoekers samen met Chinese collega’s gepubliceerd. Zo dragen ze onrechtstreeks bij tot de Chinese militaire opbouw.’
‘Vorig jaar werkten Belgische onderzoekers aan 1664 publicaties samen met collega’s van Chinese instellingen die een hoog of zeer hoog risico vormen. Twintig jaar geleden ging het om 30 publicaties.’
Cind Du Bois, professor Koninklijke Militaire School
‘Belgische wetenschappers helpen steeds vaker Chinees leger’ kopt De Tijd over jullie onderzoekspaper. Wat zijn de belangrijkste vaststellingen?
Cind Du Bois: We hebben alle gezamenlijke publicaties van Chinese en Belgische wetenschappers van de voorbije twintig jaar onder de loep genomen, op basis van de zogenoemde Scopus-databank. Daarin zien we een duidelijke toename in samenwerking rond domeinen die de Europese Commissie als ‘strategisch’ aanduidt. Denk aan thema’s als biotechnologie, artificial intelligence, energie en militaire toepassingen. Bovendien gebeurt die samenwerking dan ook nog eens met risicovolle Chinese kennisinstellingen.
Wat bedoelt u precies met ‘risicovol’?
Du Bois: Om dat te bepalen, gebruiken we een instrument van de Australische denktank ASPI. Die gaat bijvoorbeeld na welke Chinese universiteiten samenwerken met het Chinese leger, eerder in opspraak zijn gekomen of op een soort Amerikaans-Japanse sanctielijst staan. En wat blijkt? Vorig jaar nog werkten Belgische onderzoekers aan 1664 publicaties samen met collega’s van Chinese instellingen die een hoog of zeer hoog risico vormen. Terwijl het twintig jaar geleden amper ging om 30 publicaties.
Wat is eigenlijk het probleem?
Du Bois: Ons uitgangspunt is openheid. We pleiten er niet voor om die samenwerking volledig stop te zetten. In heel wat technologieën staat China voor op ons, dus wij leren ook van hen. Maar tegelijkertijd moeten we beseffen dat we in zo’n samenwerking zelf ook onze kennis delen. En het is geen geheim dat China academische inzichten inzet voor militaire toepassingen. We moeten ons meer bewust worden van dat gevaar. Individuele onderzoekers of professoren die de kans krijgen om in een mooi project samen te werken, staan niet altijd stil bij de mogelijke implicaties.
Maak dat eens heel concreet.
Du Bois: Belgische onderzoekers hebben samengewerkt met Chinese collega’s over ‘zwerm drones’ – drones die je in oorlogsvoering gecoördineerd inzet als één instrument, bijvoorbeeld om raketten te verstoren. In de Zuid-Chinese Zee zou China zo’n dronezwerm kunnen gebruiken in onderzeese activiteiten.
Rond turbines – die ingezet kunnen worden in gevechtsvliegtuigen – werkten Belgische onderzoekers dan weer samen met collega’s van het Harbin Institute of Technology. Dat is een van de befaamde zeven universiteiten die heel direct gelinkt zijn aan het Chinese leger, de zogenoemde ‘Seven Sons of National Defense’.
Voormalig Vlaams minister van Innovatie Jo Brouns (CD&V) kondigde eind vorig jaar aan dat nieuwe samenwerkingen met die Seven Sons voortaan niet meer toegelaten zijn.
Du Bois: Klopt. Het wordt dan ook interessant om na te gaan of er sprake is van een ‘Brouns-effect’.
Wie financiert eigenlijk al dat gezamenlijke Chinees-Belgische onderzoek?
Du Bois: Dat hebben we ook uitgezocht. Zo’n 40 procent van de financiering komt uit China, de rest van Belgische of Europese fondsen.
In 2022 kondigden de Vlaamse universiteiten aan dat ze Chinese studenten en onderzoekers beter zouden screenen, net om onze eigen kennis beter te beschermen.
Du Bois: De bewustwording rond het thema is inderdaad al gegroeid. Ik ben zelf bijvoorbeeld lid van het wetenschappelijk comité van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie. Wanneer daar nieuwe onderzoeksprojecten worden ingediend met bedrijven, zal de militaire inlichtingendienst ADIV mee nagaan of er sprake is van Chinese aandeelhouders. En ook het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek gaat bij nieuwe kredietaanvragen niet alleen de ethische dimensie na, maar doet ook een check rond kennisveiligheid.
BELSPO nam dan weer de lead om – naar Nederlands voorbeeld – een loket voor kennisveiligheid op te richten, om zo de samenwerking rond dat thema tussen universiteiten en de Staatsveiligheid te verbeteren. Maar bij mijn weten is dat loket nog altijd niet operationeel.
‘China stuurt zijn doctoraatsstudenten vaak met eigen financiering naar hier. Je zou hen kunnen beschouwen als gratis werkkrachten.’
Cind Du Bois, professor Koninklijke Militaire School
Zijn het dan vooral de individuele onderzoekers die blind blijven voor de mogelijke risico’s?
Du Bois: Op een wetenschappelijk congres leer je al eens buitenlandse onderzoekers kennen, en zo ontstaat samenwerking op individueel niveau zonder dat de universiteit daar altijd van op de hoogte is. En wat zie je bij de Chinezen? Die sturen hun doctoraatsstudenten vaak met hun eigen financiering naar hier, wat het nog gemakkelijker en interessanter maakt om met hen samen te werken. Je zou hen kunnen beschouwen als gratis werkkrachten. Als je ziet hoe sommige collega’s moeten concurreren om projecten aan te trekken, dan is dat een makkelijke oplossing op de korte termijn. Handig: een extra onderzoeker in je team, bijkomende publicaties… Maar tegelijkertijd bouw je mee aan militaire kennis die op de langere termijn mogelijk misbruikt kan worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier