Robbert de Witt
‘Hoe wereldverbeteraars in Den Haag botsen met werkelijkheid in de rest van de wereld’
Het is helaas een ijzeren wet in Den Haag: mooie plannen van de regering krijgen vaak meer aandacht dan de werkelijke resultaten, schrijft Robbert de Witt. Dat bleek onlangs opnieuw, in een rapport van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken over het nut van jarenlange Haagse steun voor Afghanistan, Mali en Zuid-Sudan.
Het is helaas een ijzeren wet in de Nederlandse politiek: mooie plannen van de regering krijgen vaak meer aandacht dan de werkelijke resultaten. Zo was er slechts een enkel krantenberichtje over het recent verschenen rapport van de onafhankelijke directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze IOB onderzocht wat nu eigenlijk het effect was van de Nederlandse hulp aan de drie landen die van 2015 tot 2022 het meeste geld kregen: Afghanistan, Zuid-Sudan en Mali.
Alle drie zijn zogeheten fragiele staten. Er heersen chaos en geweld, en dus ellende bij de bevolking. Opeenvolgende kabinetten vonden dat Nederland hier iets aan moest doen. Omdat instabiele landen vluchtelingenstromen voortbrengen, ook naar Nederland. Omdat deze landen vatbaar zijn voor terrorisme. En omdat de Nederland de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties onderschrijft, bijvoorbeeld over mensenrechten, klimaat en ongelijkheid.
Ruwweg ontvingen deze landen elk rond de 50 tot 70 miljoen euro per jaar uit Den Haag om iets aan die ellende te doen. Was dat nuttig? Nou, niet zo heel erg.
Onderkoeld schrijven de onderzoekers dat er ‘een gat zit tussen de beleidsambities en de invloed van Buitenlandse Zaken’. Minder formeel: goed bedacht allemaal, maar in de praktijk kan Nederland dit helemaal niet waarmaken.
Want in de drie onderzochte landen is Nederland maar een kleine speler. De Nederlandse ontwikkelingshulp vormt 1 tot 3 procent van wat deze landen in totaal aan buitenlandse hulp krijgen. Daarmee kun je weinig afdwingen. Nederland kan dan niet zomaar stabiliteit, democratie, ‘inclusieve politieke instituties’ en goed bestuur overbrengen naar fragiele staten.
(Lees verder onder de preview.)
Nog een lastigheid: Nederland koos ervoor om niet te veel rechtstreeks zaken te doen met autoritaire regimes. Daarom zochten Nederlandse diplomaten en hulpverleners het vooral in lokale initiatieven. De gedachte was dat als je eenmaal in een dorpje goed werk kunt verrichten en beter bestuur hebt gekregen, dat ‘omhoog zal druppelen’. In de hoop dat uiteindelijk het centrale bestuur van een land zou worden aangestoken.
Maar helaas. Ten eerste blijkt de schaal waarop Nederland iets probeerde te verbeteren simpelweg te klein om een heel land te veranderen. Ten tweede blijkt lokaal succes van korte duur als in het land een burgeroorlog oplaait of er etnisch geweld uitbreekt.
En ten derde ondermijnen lokale projecten juist vaak het vertrouwen in de overheid. Want als buitenlanders zaken oppakken als onderwijs, de aanleg van nieuwe wegen of de bouw van een ziekenhuis, dan groeit het besef bij de lokale bevolking dat de eigen bestuurders incompetent, corrupt of onwillig zijn.
Er is meer kritiek. Haagse beleidsmakers meenden dat een integrale aanpak, waarbij verschillende departementen en organisaties elk op eigen wijze problemen in een ver land willen oplossen, prima werkt. Maar de onderzoekers hebben een ander oordeel. Zij zien verkokering. En vaak wijzigt de situatie ter plekke, maar worden de doelen niet aangepast. De papieren werkelijkheid is belangrijker dan de echte.
Dan volgt nog een hele reeks aanbevelingen aan de geachte medewerkers en beleidmakers bij Buitenlandse Zaken (en indirect aan de Tweede Kamer en de verantwoordelijke ministers), die je gerust zo kunt samenvatten: wees bescheiden en transparant. Dus roep niet dat Nederlandse hulp een ver land kan veranderen in een voorbeeldige rechtsstaat, maar erken dat praktische hulp vaak het hoogst haalbare is en dat dit al prima is.
Bij Buitenlandse Zaken werken vast allemaal gedreven mensen die het beste met de wereld voor hebben. Nu gebeurt precies waarvoor – zeiden enkele medewerkers tegen de onderzoekers – was gevreesd: in de media komt kritiek op het uitblijven van resultaten. Niet leuk natuurlijk. Maar ja, het is wel belastinggeld, en burgers mogen verwachten dat het nuttig wordt besteed.
In een reactie erkent het kabinet de uitkomst van het rapport, belooft beterschap, maar wijst ook op de ‘lange termijn’ die nodig is. En zo gaat het voort.
Dit artikel verscheen ook op EWmagazine.nl.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier