Hoe Centraal-Amerika naar de verdoemenis gaat: ‘Laat ze elkaar maar uitmoorden’
Mexico likt zijn wonden na de dodelijkste verkiezingscampagne in de recente geschiedenis. Zuidelijker kreunen ook Guatemala, Honduras en El Salvador onder torenhoge misdaadcijfers. Wat maakt Centraal-Amerika zo vatbaar voor georganiseerde misdaad? En waarom blijven sommige landen gespaard van grootschalig geweld?
Boven weg 175 van Oaxaca de Juarez naar de kust hangt ter hoogte van het stadje Miahuatlan de Porfirio Diaz een lijk, opgeknoopt aan een brug. We rijden er te snel onderdoor om het begeleidende spandoek te kunnen lezen. Hoe dan ook is de narcomensaje een lesje, een waarschuwing. Voor concurrerende bendes, voor lokale politici of voor handelaars die geen beschermingsgeld willen betalen. ‘Deze stad is van ons’, is de boodschap. En er is niemand die de boodschapper tegenspreekt. Niet in het busje, waar de inzittenden doen alsof ze niets gezien hebben en elke vraag nerveus uit de weg gaan. Niet in de lokale pers, die het bij deze moorden op steriele feiten zonder achterliggende motieven houdt. Niet bij de lokale autoriteiten, die zo lang mogelijk zullen volhouden dat er in Oaxaca geen grootschalige georganiseerde misdaad is. Alsof de intocht van het Cartel de Jalisco Nueva Generacion (CJNG), dat in korte tijd uitgroeide tot het machtigste kartel in Mexico en afgelopen november als een oprukkend leger in colonne de deelstaat binnenreed – ‘CJNG’ in grote witte letters uitdagend op hun pick-ups en jeeps geplakt, machinegeweren in de aanslag – niet meer dan een hersenschim was.
Met 93 doden per dag was mei 2018 de dodelijkste maand in de afgelopen eeuw in Mexico.
‘Door onze stilte zijn we allemaal medeplichtig. Decennialang hebben we leren samenleven met de narcos‘, vertelde onderzoeksjournalist Javier Valdez Cardenas in 2012 aan Knack. ‘Als ze je willen hebben, kan niets je redden. In Mexico is de dood goedkoop en de gelegenheid gratis. Er is complete straffeloosheid. 98 procent van de criminele feiten wordt nooit onderzocht.’ Cardenas weigerde die medeplichtigheid. In het door hem opgerichte weekblad Riodoce bleef hij de misdaden van kartels en politici blootleggen in Culiacan, zijn thuisbasis en ook die van Joaquin ‘El Chapo’ Guzmans Sinaloakartel. Op 15 mei 2017 betaalde Cardenas het met zijn leven. Hij werd met twaalf kogels doorzeefd toen hij de redactie uit stapte. Daarmee was hij de vierde vermoorde journalist in een maand tijd.
Blinde vlekken
‘In sommige deelstaten bestaat er geen journalistiek meer. Het zijn blinde vlekken geworden. Niemand weet wat zich afspeelt in Tamaulipas, want wie er over de misdaad schrijft of blogt, wordt meteen vermoord. Ook in Veracruz, Sinaloa, Guerrero en Michoacan is de situatie uiterst problematisch. Ik weet echt niet hoe die staten de crisis nog te boven komen. Ze zijn voor de komende decennia verloren’, zegt Eduardo Guerrero, voormalig presidentieel adviseur en veiligheidsspecialist bij het consultancybureau Lantia Consultores. Onbillijk is Guerrero’s pessimisme niet. In 2017 werden in Mexico 29.168 moorden geregistreerd, 27 procent meer dan in 2016. Het was het bloedigste jaar sinds de Mexicaanse Revolutie in 1910. Tot nog toe. De eerste vijf maanden van 2018 werden al 13.298 Mexicanen vermoord, een stijging met 21 procent tegenover dezelfde periode vorig jaar. Met 93 doden per dag was mei 2018 de dodelijkste maand in de afgelopen eeuw.
Goed een decennium geleden zag de toekomst er nochtans relatief rooskleurig uit, zegt Guerrero. ‘Sinds de jaren negentig daalde het aantal moorden gestaag. In 2007 hadden we 8 moorden per 100.000 inwoners, tegenover 5 in de VS. Maar toen verdrievoudigde het moordcijfer plots in vier jaar tijd.’ Die vier jaren werden ingeluid met het aantreden van president Felipe Calderon, die de drugsbendes de oorlog verklaarde. Calderon stuurde het leger op de drugskartels af, en stelde een most wanted-lijst op van capo’s die opgepakt of uitgeschakeld moesten worden. ‘Moreel was de war on drugs begrijpelijk, maar strategisch was het de foute keuze. Calderon geloofde dat er geen alternatief was dan de confrontatie aangaan met de drugkartels, maar dat deed het geweld net exploderen. Onder het motto “laat ze elkaar maar uitmoorden” trok de overheid zich na de aanvankelijke militaire interventies terug, wat op zo’n moment de slechtst mogelijke keuze was. De bevolking werd aan haar lot overgelaten, te midden van een epidemie van geweld. De politie functioneerde niet meer. De georganiseerde misdaad nam de veiligheidsrol over door beschermingsgeld van burgers te eisen.’
240 maffia’s in Mexico
Toen Enrique Peña Nieto in 2012 de presidentiële fakkel overnam en de war on drugs afzwoer, daalden de geweldcijfers. Tot begin 2016 Joaquin Guzman werd gearresteerd en er een opvolgingsstrijd binnen het Sinaloakartel ontstond. Tegelijk greep het ambitieuze CJNG het momentum om gebieden op het Sinaloakartel te veroveren.
Guerrero legt de Mexicaanse narco-landkaart van 2012 naast die van 2017. Op CJNG en het Sinaloakartel na werden de grote kartels van toen gedecimeerd. ‘In de plaats van die traditionele drugkartels kwamen er vele kleine cellen en maffia’s – op dit moment zijn er zo’n 240 – die extreem gewelddadig zijn en constant de confrontatie met elkaar aangaan. Afpersing en ontvoeringen zijn hun corebusiness. Daarnaast leggen ze zich afhankelijk van de regio toe op mensen-, drugs- of wapenhandel en op de handel in legale producten, zoals avocado’s en limoenen. De activiteiten van die maffia’s worden steeds meer divers. Momenteel is brandstofdiefstal een lucratieve bezigheid, die gepaard gaat met een sterke toename van het geweld.’
Naast de arrestatie van Guzman, de versplintering van het criminele milieu en de uitbreiding naar nieuwe activiteiten ziet Guerrero nog een vierde verklaring voor de hoge misdaadcijfers. ‘Je ziet een sterke toename in deelstaten waar de Revolutionaire Institutionele Partij (PRI) de gouverneursverkiezingen heeft verloren. Op plaatsen die al tientallen jaren werden geleid door gecorrumpeerde PRI-politici, werd bij het aantreden van een nieuwe regering de alliantie tussen politiek en georganiseerde misdaad gebroken. Dat leidt tot nieuwe conflicten. Lokale maffia’s hebben informatie nodig. Welke ondernemers hebben geld? Welke andere bendes zijn hier actief? Die info krijgen ze van de lokale overheid: de politie, ambtenaren en politici. In veel gevallen helpt de politie de bende ook actief met afpersingen en ontvoeringen.’
Het verklaart volgens Guerrero waarom tweederden van de ongeveer 145 politici die in de aanloop naar de verkiezingen vermoord werden, oppositieleden waren. ‘De lokale maffia neemt contact met hen op: “We laten je op ons territorium campagne voeren, maar wanneer je verkozen wordt, stellen wij de politiechef en de schepen van Openbare Werken aan.” Wie niet toegeeft aan die druk wordt uit de weg geruimd.’
‘Mexico is al geruime tijd een narcostaat’, zegt Erubiel Tirado, coördinator van het Programma voor Nationale Veiligheid en Democratie in Mexico aan de Iberoamerikaanse Universiteit. ‘Alle beleidsniveaus, van het federale tot het lokale, zijn doordrongen van drugspolitiek, het zij onder dwang of vrijwillig. Dat maakt het bijzonder moeilijk om de misdaad aan te pakken. Je kunt honderden capo’s uit de weg ruimen, het elimineert de organisatie niet. Hun netwerken van politici en bedrijven blijven gewoon bestaan.’
Het zijn obstakels waar Andrés Manuel Lopez Obrador, beter bekend onder zijn initialen AMLO, geen last van lijkt te hebben. Hij maakte van de corruptie uitroeien zijn voornaamste verkiezingsbelofte. Niet verlegen om simplistische retoriek zegt de pas verkozen president dat zijn eigen schone bestuur zal doorsijpelen naar alle andere bestuursniveaus. Tirado tempert die verwachtingen. ‘Al is het maar omdat campagne voeren duur is in dit land. Het is voor politici heel verleidelijk om dat door de maffia te laten betalen. Bij hun inauguratie zijn ze al aan handen en voeten gebonden.’
Afpersing in El Salvador
‘Zo zie je maar dat elk land zijn eigen specifieke realiteit heeft. In El Salvador zijn het de politici die de bendes betalen’, grinnikt Carlos Martinez, onderzoeksjournalist bij El Faro. De gereputeerde Salvadoraanse nieuwssite publiceerde verscheidene video’s waarin kopstukken van de huidige regering bij de laatste presidentsverkiezingen onderhandelden met leiders van de Mara Salvatrucha (MS-13) en Barrio 18, de twee misdaadbendes die El Salvador, Guatemala en Honduras (de zogenaamde Noordelijke Driehoek) tot enkele van de meest moorddadige landen ter wereld maken. ‘Die bendes zijn geen grootverdieners zoals hun Mexicaanse tegenhangers. Ze kregen bij de laatste verkiezingen ongeveer 150.000 dollar van de twee grote politieke partijen. Aanvankelijk ging het om geld, maar de toenadering door politici maakte hen ervan bewust dat ze hun geweldscapaciteit kunnen omzetten in politieke macht. Zij kennen de gemeenschappen waarin ze wonen, ze kunnen kiezers beletten te stemmen. We hebben beeldmateriaal van politici die in ruil voor stemmen onderhandelen met bendeleiders over het gevangenisregime en over wie de toekomstige minister van Openbare Veiligheid mag worden. Wat denk je dat er gebeurde toen we dat publiceerden? Helemaal niets. Die politici staan nu gewoon weer op de kieslijsten, en ze zullen nog winnen ook.’
Martinez haalt verscheidene cases aan van politici die zelf bij de georganiseerde misdaad betrokken zijn. Ze worden door buitenlandse kartels ingezet om drugs te verplaatsen van Zuid-Amerikaanse productielanden naar de Noord-Amerikaanse afzetmarkt. ‘Politici, maar ook bendes en vissers: iedereen die potentieel heeft als smokkelaar. Aan de kusten van Panama, Nicaragua en El Salvador zijn er inheemse gemeenschappen die haast uitsluitend van de smokkel leven. Maar in essentie heeft het Centraal-Amerikaanse geweld weinig met drugshandel te maken. In Guatemala werden de nobele heren van el narco met respect bejegend. Ze smokkelden hun drugs geruisloos en volgens de regels van de goede bedrijfskunde, tot de Zetas (Mexicaans kartel, berucht om zijn buitensporige geweld, nvdr) de grens overstaken. En in El Salvador werden drugs pas een probleem toen de Mexicaanse kartels de Mara’s en Barrio 18 in cocaïne in plaats van in dollars begonnen te betalen voor hun diensten als smokkelaars.
Daardoor zagen de bendes zich genoodzaakt lokale afzetmarkten te creëren, en te strijden voor de controle daarover. Maar drugs zijn hier goedkoop, veel valt er niet aan te verdienen. Afpersing is een veel belangrijkere bron van inkomsten. Van Coca-Cola tot de laatste tortillaverkoper op de centrale markt van San Salvador: allemaal betalen ze een quotum aan de lokale bende om te mogen werken.
De onzichtbare demarcatielijnen tussen het MS-13- en het Barrio 18-gebied oversteken, is voldoende om vermoord te worden. ‘Hij komt uit de wijk hiernaast. Wellicht werd hij door de ene bende verplicht iets af te leveren, en door de andere vermoord’, zegt een politieagent in San Martin, een van de gewelddadigste steden van El Salvador. Voor hem en zijn collega’s is het bandwerk: nummertje op het lichaam van de taxichauffeur die in een portiek werd achtergelaten, enkele foto’s nemen, en dan het slachtoffer de lijkzak en de laadbak van de pick-up in. Ze dragen bivakmutsen. Bendeleiders, vaak opererend vanuit gevangenissen, gebruiken televisiebeelden om hun dodenlijsten op te stellen. Agenten zijn een gewild doelwit. Maar de politie heeft ook boter op het hoofd. Buitengerechtelijke executies zijn meer regel dan uitzondering. Ook onschuldige burgers worden geviseerd. ‘Uit deze wijk komen volstaat om door de overheid gediscrimineerd te worden. De gemeenschap ziet weinig verschil tussen de bende en de politie. Als je kind niet door de ene wordt vermoord, dan wel door de andere. Ook ons vallen ze lastig, ze komen geregeld met geweld de kerk binnenvallen’, zegt Ricardo Chacon, een pastoor die voormalige drugsbendeleden op het rechte pad helpt in Dina, een van de eerste Salvadoraanse wijken die onder controle van de georganiseerde misdaad kwam. Vroeger was Chacon zelf bendeleider. Hij vluchtte voor de Salvadoraanse burgeroorlog, die een kwart van de bevolking naar de Verenigde Staten dreef, en zag begin jaren tachtig Barrio 18 en MS-13 ontstaan in de achterbuurten van Los Angeles. ‘Ik was vijftien. De Mara’s moest ik niet, met hun lange haren, maar Barrio 18, met hun stijlvolle kleren en mooie meisjes, dat leek me wel wat.’
Bendeleden van LA tot Sao Paolo dwingen liever met een wapen respect af dan dat ze geknield moeten leven.
Ook Will Gomez, die net tien jaar cel uitzat en nu ook predikt in de kerk van Chacon, vluchtte op zijn elfde naar de VS. Ook hij belandde in de beruchte 18th Street in LA. ‘Op school was er veel discriminatie, vooral tegenover latino’s. Als je bij de bende ging, werd je met rust gelaten.’ Gomez werkte zich op in Barrio 18. ‘We werkten voor een Mexicaans kartel. Ik was de trigger boy, de jongen die het vuile werk opknapte en de trekker overhaalde.’ Gomez zat zes jaar in een Amerikaanse gevangenis. Toen werd hij met duizenden andere bendeleden uitgewezen naar El Salvador. ‘Een land waar ik niemand meer kende. Al in het vliegtuig werd ik door een ander uitgewezen bendelid uitgenodigd om met hem mee te gaan naar een wijk van onze broeders. Ik was al vol getatoeëerd met de symbolen van de bende, ik kon nergens anders terecht.’
Gomez en de duizenden andere uit de VS verbannen criminelen werden een bijkomend probleem voor een fragiel en uitgeput land, dat na twaalf jaar burgeroorlog een institutionele puinhoop was. ‘Instellingen moesten van nul heropgebouwd worden vanuit de verschillende strijdende partijen. De eerste zorg van die uit overheidstroepen en guerrillero’s gevormde politie was elkaar niet onderling vermoorden. Ze hadden helemaal geen tijd voor de bendes die plots uit de VS kwamen’, zegt Martinez. ‘Tegelijk was er in essentie helemaal niets veranderd. De sociaaleconomische ongelijkheid bleef ook na de burgeroorlog intact. Het huidige bendegeweld is niets meer dan de reïncarnatie van de woede die alle grote conflicten in de Salvadoraanse geschiedenis in gang heeft gezet. Van een gedesillusioneerde generatie die haar ouders en grootouders in extreme armoede zag leven, elkaar zag afslachten. Je kunt tegen zo iemand niet zeggen: “Slik het maar, net zoals je vader en je grootvader dat hebben gedaan.” Zij zeggen “nee”. En in de Salvadoraanse geschiedenis hebben we altijd met veel bloedvergieten “nee” gezegd. Waarom zou het nu anders zijn?’
Sociale programma’s
Of ze nu narcos, pandilleros of traficantes heten, wat bendeleden van Los Angeles tot Sao Paulo met elkaar gemeen hebben, is dat ze liever een kort maar spannend en decadent leven leiden, dan een lang maar armoedig bestaan. Dat ze liever met een wapen respect afdwingen dan geknield te moeten leven. ‘Van jongs af aan wordt hen geen alternatief voorgehouden’, zegt Chacon. ‘Ze worden al in de lagere school geronseld door de bendes, krijgen vuurwapens in hun handen gestopt en moorden op hun tiende. Ze zien bendelid als hun beroep. Eenmaal binnen is het heel moeilijk om nog uit de bende te raken. En wat zouden ze anders doen? Hoe geef je je kinderen te eten als er geen werk is.’
Toch is het niet de rijkdom die hen drijft, zegt Martinez. ‘De meeste Salvadoraanse bendeleden zijn armoezaaiers. Ze willen vooral ergens deel van uitmaken. Wat de bendes zo interessant maakt, is dat ze een afspiegeling zijn van de Salvadoraanse, Guatemalteekse en Hondurese samenlevingen. In inheemse plattelandsgemeenschappen in Guatemala vinden ze geen ingang, een Mara wordt daar meteen gelyncht. Wel in de steden, en in El Salvador, waar gedesintegreerde gemeenschappen de norm zijn. De bendes tonen hoezeer het sociale weefsel is aangetast.’
Volgens Martinez verklaart het waarom Nicaragua, dat net zo goed op de noordwaartse route van Colombiaanse cocaïne ligt, er wel in slaagt om lage criminaliteitscijfers voor te leggen. Anders dan in El Salvador wisten de linkse guerrillero’s er de burgeroorlog in hun voordeel te beslechten en institutionele en sociale hervormingen door te voeren. ‘President Daniel Ortega en zijn familie verdienen alle kritiek, ze zijn een bende dieven die de sandinistische revolutie bedrogen hebben. Maar net zoals in Cuba wisten de socialisten er wél een sterk sociaal weefsel te creëren. Nicaragua heeft veel minder politie dan El Salvador, maar wel veel wijkagenten. Iedereen kent hen. Als je zoon iets mispeutert, ga je hem zélf aangeven. Er passeert een enorme hoeveelheid drugs door Nicaragua, en toch is het een van de veiligste landen van Latijns-Amerika. Een tweede verschil is dat men erin slaagde om de toekomst van de burgers iets minder uitzichtloos te maken. Ze zijn nog altijd arm, maar de overheid zorgt er tenminste voor dat ze een dak boven hun hoofd hebben.’
Diezelfde weg wil Lopez Obrador volgen, in een late links-populistische golf die door Latijns-Amerika trok. Als eerste verbreekt de voormalige burgemeester van Mexico-stad decennia van centrumrechtse dominantie in het hoogste ambt. ‘Meer dan brute kracht gebruiken, zullen we de oorzaken van onveiligheid en geweld aanpakken’, zei Lopez Obrador tijdens zijn overwinningsspeech. Hij wil de armoede en ongelijkheid bekampen door sociale projecten op te zetten en banen voor jongeren te creëren.
Guerrero vindt AMLO’s plannen geloofwaardiger dan die van zijn voorgangers. ‘Ook Peña Nieto had een preventieprogramma, maar dat werd een grote mislukking. Het beperkte budget moest vanwege politieke correctheid gelijk verdeeld worden onder te veel staten. Daardoor, en door corruptie, kwam het geld overal terecht behalve waar het moest zijn: bij kwetsbare jongeren die het risico lopen in bendes terecht te komen. De impact was nihil en het programma werd na drie jaar stopgezet. Maar de bureaucraten die het moesten uitvoeren bleven wel hun loon incasseren.’
Door te besparen op die bureaucratie en door geld dat verloren gaat aan corruptie te recupereren, hoopt Lopez Obrador naast sociale programma’s ook grondige hervormingen van de veiligheidsinstellingen te financieren. Hij wil af van de militaire strategie die het leger in het afgelopen decennium steeds meer politietaken toedichtte. ‘Dat is op alle gebied desastreus uitgedraaid. Het leger is besmet door schandalen, grove mensenrechtenschendingen en banden met de georganiseerde misdaad. Bovendien ontsnapt het aan elke democratische controle’, zegt Tirado. De veiligheidsspecialist ziet de gebrekkige capaciteit van de ordediensten en de fragiele instellingen als hoofdoorzaak van het geweld in Mexico, El Salvador, Guatemala en Honduras. ‘Anders dan Nicaragua zijn die landen er niet in geslaagd om na een periode van conflict of dictatuur die instellingen te professionaliseren, wat de georganiseerde misdaad vrij spel gaf.’
‘De laatste drie Mexicaanse presidenten hervormden stuk voor stuk de politie en het gerecht, maar nooit met een strategische visie of een reële capaciteitsversterking. Ze hervormen om te hervormen, om hun eigen stempel te drukken’, zegt Guerrero. Of het met Lopez Obrador anders zal zijn, valt af te wachten. Geen enkele Mexicaan koestert de illusie dat hij een einde zal maken aan de georganiseerde misdaad, daarvoor zijn de legale en illegale economie te sterk met elkaar vervlochten. Het geweld inperken zou al een ongelooflijke verwezenlijking zijn. In het afgelopen jaar stegen de misdaadcijfers in 26 van de 31 deelstaten. Maar ook de zeldzame veilige landen in de regio kunnen beter niet op hun lauweren rusten. De Nicaraguaanse machthebbers en ordediensten verspeelden veel van hun legitimiteit nadat in de afgelopen maanden honderden doden vielen bij protesten tegen de regering. Het land stevent wellicht af op een periode van politieke instabiliteit. Ondertussen ziet de zuidelijke buur Costa Rica, bekend als een relatief welvarend en veilig bastion, de afgelopen jaren de geweldstatistieken pieken door bendes en de transnationale drugshandel die er steeds meer voet aan de grond krijgt. Ook voor Costa Rica was 2017 ’s lands bloedigste jaar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier