Sus van Elzen

Historische foto’s geven sociologische inkijk in het dagelijkse leven in China

Sus van Elzen Sus van Elzen is journalist en auteur

Sus van Elzen bezocht in China Thomas Sauvin, een verwoed verzamelaar van oude foto’s. ‘Thomas is niet op zoek naar “interessante” foto’s, wel naar het betere Chinese leven op beeld. Daardoor biedt zijn materiaal een kijk op de sociologie van het dagelijks leven en de historische omwentelingen daarin.’

Thomas Sauvin, een Fransman in Peking, verzamelt oude foto’s. Oude negatieven, de filmpjes van voor het digitale tijdperk. Hij doet dat in het klein – op de rommelmarkten van Peking tussen fotoalbums snollen – en in het groot: hij heeft een ‘handelsrelatie’ met een opkoper van recyclagemateriaal, die hem zakken gebruikte filmpjes verkoopt. Vorig jaar ging het om dertig kilogram, een aanbod dat sterk vermindert naarmate de filmrolletjes moeten wijken voor het digitale werk, zo ontving hij in 2011 nog 110 kilogram. Die filmpjes sleept hij mee naar zijn kleine studio in een hutong (een laantje) in het hart van nog niet gesloopte oud Peking. Al die negatieven bekijkt hij, en ik bewonder hem onder meer voor het monnikengeduld waarmee hij dat doet (en waarmee hij niet opschept).

Thomas is ook niet op zoek naar “interessante” foto’s: zijn materiaal bestaat uit kiekjes van het betere Chinese leven: men schoot fotootjes op “goede” momenten, zegt hij, bij geboortes, trouwfeesten, het eerste kind. Of de eerste wasmachine, de fiets, de eerste televisie. Toen ik vorig jaar bij hem kwam had hij al ruwweg 650.000 negatieven verwerkt, meestal 35 mm kleur, genomen tussen 1985 (het jaar waarin de eerste fototoestelletjes genre Kodak in China aankwamen) en 2005, (het jaar van de digitale apparaten). Die berg film, dat is zijn “Silvermine”.

Tiananmen 1989

Dat is twintig jaar van ingrijpende veranderingen in de Volksrepubliek, eerst bedrieglijk traag, tot het grote versnellingsproces begon. Dat proces is nu volop aan de gang en veel Chinezen kunnen het niet meer bijhouden. In welk jaar kwam die eerste boot met beige regenjassen, type trenchcoat, aan in Shanghai? Toevallig weet ik dat het 1986 was want op straat droegen plots alle mannen zo’n regenjas (de ceintuur sportief van achteren vastgemaakt), maar uit zijn fotootjes zou Thomas het kunnen afleiden. Wanneer doken de eerste bloemetjesjurken op, die de vrouwen uit dat eeuwige werkmansblauw verlosten? De nieuwe fietsen die het stelen waard waren? De wasmachines, naaimachines, scheerapparaten — en fototoestellen? Wanneer begonnen de nieuwe gebouwen te verrijzen? En wanneer de krullen in het haar?

Verzamelde foto's van Thomas Sauvin
Verzamelde foto’s van Thomas Sauvin © Maria Fialho

Op die manier bouwt Thomas aan materiaal voor een sociologie van het dagelijks leven in China, en van de omwentelingen daarin. Het is een stuk inventaris van het visueel geheugen van ouder wordende Pekingers. Daarbij rijst de vraag: waarom gooien ze dat allemaal weg? Waarom doen Chinezen hun herinneringen bij de rommel, en zetten ze die rommel bij het groot vuil? Mm, zegt Thomas, hij zal het antwoord niet geven. Of eigenlijk wel: “Foto’s van gevoelige gebeurtenissen toon ik niet graag. Zoals foto’s van Tiananmen 1989. Iedereen heeft daar foto’s genomen, die zijn ontwikkeld. Ze zijn er. Maar het is héél delicaat werk om die te gebruiken: mensen zijn herkenbaar op foto’s. Mensen kunnen nog steeds last krijgen omdat ze daar verschijnen op plekken waar ze volgens sommigen op dat moment misschien niet hoorden te zijn…”

Hongersnood na Grote Sprong Voorwaarts

Maar het geheugen? Vergeten is niet slecht, zegt hij, vergeten biedt bescherming. De mensen doen niet alsof ze de kwade dagen vergeten zijn, ze zijn daar oprecht in. Aan een fotograaf die in ’89 op Tiananmen was, vroeg Thomas of die met zijn kinderen had gepraat over wat hij daar had gezien? “Ik heb daar niet over gepiekerd,” zei hij, “ik ben hier om mijn dochter te beschermen, niet om haar hoofd te vullen met negatieve noties, van wanhoop en teleurstelling.”

De fotootjes, de kiekjes die het goede nieuws vertellen over het verglijdende China, verbergen immers ook de catastrofes die deze mensen achter zich hebben. Er zijn heel weinig foto’s van de grote hongersnood na de Grote Sprong Voorwaarts in 1958. Er zijn wel foto’s getrokken tijdens de Culturele Revolutie (1966 – ’76), maar alleen de vrolijke komen boven water. En dat zijn alleen maar de pieken van ongeluk.

Hoe dan ook heeft Thomas die foto’s niet. Hij is met kiekjes bezig, van trivialiteiten zeg maar, als vrolijke dagen trivialiteiten zijn. Niet met wereldgeschiedenis. Hij haalt reeksen uit het materiaal. Pekingers lieten zich graag portretteren door een professionele fotograaf, voor mooi geschilderde decors. Daar zijn portretten bij die tonen wat mensen, in een gegeven periode, wilden laten zien. Hij maakte er een soort staalkaart mee, een mooi openvouwend boekje dat gepubliceerd werd door het Britse Archive of Modern Conflict. Hij maakte een ‘web-documentaire’ met urbanist Jeremy Descamps, waarin ze acht oude stadsfoto’s tonen naast nieuwe foto’s van dezelfde plek, zodat men ziet hoe Peking volgebouwd wordt, en hoe snel. Hij heeft series indringende portretten.

Begrip in China en daarbuiten

Komt hij er ooit achter wie daar eigenlijk gekiekt werd? Is hij nooit nieuwsgierig?

“Ik ken hun namen niet,” zegt Sauvin, “ik zoek er ook niet naar. Ik stel geen individuele geschiedenissen samen, maar die van een periode. Ik vraag me niet af wat er van die persoon geworden is, maar hoe die bevolkingsgroep veranderd is.”

En niet alleen in China heeft men begrip voor zijn werk, in september had hij een grote tentoonstelling in Brussel in de galerie Paris-Beijing. Op het fotofestival van Lianzhou in de provincie Guangdong haalde hij vorig jaar de prijs voor de beste curator, en de beste tentoonstelling van het jaar. Een buitenlander, een niet-Chinees, en de enige mededinger die van beroep geen fotograaf was… En niet eens een curator. Het was misschien een beetje “over the top”, maar de eerbiedwaardige (Chinese) voorzitter van de jury zei dat aan Sauvin de prijs geven neerkwam op hem aan de Chinezen geven.

Onvoorspelbaarheid

Met Jeremy Descamps werkt hij nu aan een driedelig project op basis van 80 foto’s over mobiliteit in de stad en de verandering van het stadslandschap. Een album zal de foto’s bevatten, met interviews van Pekingers door een Chinese sociologe, die commentaar geven op de foto’s, en dus eigenlijk op de stad. En uiteindelijk zal videomaker Wang Gongxin er een installatie van maken. Het cadeau van Thomas aan een stad die hij kent, en die hij wel mag?

Thomas Sauvin denkt binnenkort, na twaalf jaar Peking, ook maar weg te gaan uit China. De smog misschien. Hoewel. Of de onvoorspelbaarheid van het leven hier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content