Historicus Geoffrey Parker over de lessen van de kleine ijstijd: ‘We lopen altijd één ramp achter’
Het is niet de eerste keer dat mensen lijden onder de gevolgen van klimaatverandering. In de 17e eeuw daalde de temperatuur met twee graden, met overal hongersnoden en buitensporig geweld tot gevolg. Historicus Geoffrey Parker houdt ons een spiegel voor. ‘We hebben niets van de geschiedenis geleerd.’
‘De kiemen voor mijn boek liggen in de jaren 70’, zegt historicus Geoffrey Parker. ‘Op de radio hoorde ik een interview met zonneastronoom John “Jack” Eddy. Hij had net een artikel gepubliceerd in Science over de afwezigheid van zonnevlekken in de zeventiende eeuw. Tussen 1645 en 1715 was de zonneactiviteit zeer laag, met weinig zonnevlekken tot gevolg. Eddy concludeerde dat die afname in zonneactiviteit verantwoordelijk was voor de lagere temperaturen op aarde, voor de zeventiende-eeuwse “kleine ijstijd”.’
‘Toen ik Eddy op de radio hoorde, wist ik dat Europa in die periode was geteisterd door opstanden, maar ik had geen idee dat China en India met hetzelfde soort geweld kampten in die tijd. Het duurde nog tot 1998 voor ik de links tussen klimaatverandering en opstoten van geweld overal in de wereld bijeenbracht in mijn boek.’
Parker doorploegde archieven in Amerika, Europa, Azië en Afrika, op zoek naar de gevolgen van de 17e-eeuwse afkoeling. In 2013 verscheen de eerste editie van zijn vuistdikke boek Global Crisis. Vier jaar later volgde een hernieuwde versie en begin september ligt Wereldcrisis, de eerste Nederlandse vertaling, in de boekhandel.
Ook Nederland en België moeten zich geen illusies maken: er komt nóg water.
Nu warmt de aarde op, maar in de zeventiende eeuw koelde ze met gemiddeld twee graden af.
Geoffrey Parker: Klimaatverandering is iets van alle tijden. Waarschijnlijk vond het al eens plaats tussen de vierde en vijfde eeuw na Christus, met de val van het Romeinse Rijk en de Chinese Hang-dynastie tot gevolg. Alleen is er van die periode niet veel bronnenmateriaal. De klimaatverandering van de 17e eeuw is wél goed gedocumenteerd. De archieven van steden, gemeenten en bibliotheken bevatten veel documenten over hoe het de mensen toen verging.
Op de site van de Amerikaanse National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) vond ik dan weer ontzettend veel informatie over het klimaat van toen. De NOAA zet alle ontdekkingen van paleo-archeologen online. Zo is uit de jaarringen van bomen heel wat over de evolutie van het klimaat af te leiden. Als geschiedenisprofessor ben ik verbonden aan de universiteit van Ohio. Zij huisvest het Byrd Polar and Climate Research Center waar wetenschappers gletsjers onderzoeken. Aan de hand van hun data was het mogelijk om het verloop van de kleine ijstijd te reconstrueren.
U bent een van de eerste historici die de zeventiende-eeuwse klimaatverandering koppelt aan het vele geweld?
Parker: Wellicht ben ik de eerste. De meeste historische studies over de kleine ijstijd beschrijven enkel de gevolgen voor de natuur. De link tussen de klimaatverandering en het menselijke bestaan werd zelden gelegd. De negentiende-eeuwse Engelse filosoof William Whewell bedacht de term ‘ consilience‘, wat zoveel betekent als ‘samenvloeien’: het samenbrengen van humane en natuurlijke archieven.
De gedachte dat mens en natuur op elkaar inwerken staat haaks op het door de Duitse historicus Franz Mauelshagen uitgevonden neologisme ‘ peccatogenic‘, het beschouwen van rampen als een straf van God voor ons zondige leven. (lacht) Veel Amerikaanse evangelische christenen zijn er nog altijd rotsvast van overtuigd dat de huidige klimaatverandering Gods toorn is. In de 17e eeuw overheerste datzelfde geloof.
Door historische archieven en klimaatdata te onderzoeken komt u tot de conclusie dat de vele opstanden en oorlogen van de zeventiende eeuw een rechtstreeks gevolg waren van de klimaatverandering?
Parker: Als wetenschapper moet je altijd voorzichtig zijn met het trekken van conclusies. In het Wilde Westen was er de uitdrukking ‘ painting bull’s-eyes around bullet holes’. Je mag als historicus niet zomaar een verband leggen tussen twee gebeurtenissen die zich min of meer gelijktijdig afspelen. Ik ging dus echt op zoek naar duidelijke causale verbanden. Zo’n verband vond ik in Noord-Ierland. Daar brak in oktober 1641 een grote opstand uit, die in oorlog eindigde. De rebellie kwam er nadat de oogst drie keer was mislukt, doordat het extreem koud was. Overvloedig veel sneeuw en ijs vernielden de gewassen. Hoe weet ik dat zo zeker? 3000 protestanten die de Ierse Opstand overleefden, getuigden daar uitvoerig over voor rechters. In totaal bleven 20.000 bladzijden met hun getuigenissen bewaard in de bibliotheek van Trinity College in Dublin. Ze vertellen over de extreme kou die een deel van hun familie doodde en over gewelddadige katholieken die een ander deel vermoordden.
Een soortgelijk scenario speelde zich toen over de hele wereld af?
Parker: Ik stelde overal in Europa, Amerika, Azië en Afrika dezelfde fenomenen vast, alleen kon ik het achterliggende mechanisme niet altijd bewijzen, zoals dat wel lukte in Ierland. Maar opeenvolgende extreme winters en de mislukte oogsten waren er over de hele wereld. Overal was er hongersnood, buitensporig geweld, opstand en oorlog. Alleen was het soms moeilijk om de juiste chronologie in kaart te brengen: wat was er eerst en wat volgde uit welke gebeurtenis?
Het was toen toch niet overal kommer en kwel? De zeventiende eeuw geldt in Nederland als ‘de Gouden Eeuw’.
Parker: Het was geen gouden eeuw voor elke Nederlander. Een stad als Amsterdam floreerde, maar streken als Friesland of Gelderland werden verscheurd door opstanden. De Republiek der Verenigde Nederlanden kreeg twee grote oorlogen te verwerken: de eerste in 1618 en de tweede in 1672. In 1650 was het kantje boord. Ik denk niet dat veel zeventiende-eeuwse Nederlanders geloofden dat ze gouden tijden beleefden. Integendeel. Pas veel later werd dat etiket erop gekleefd.
De oorlogen vloeiden voort uit de hongersnoden?
Parker: Als je van de honger vergaat, heb je drie keuzes. Ofwel sterf je, ofwel kom je in opstand tegen de rijken die wel voedsel hebben, ofwel verhuis je naar een plek waar het beter is. Het laatste speelt zich op dit moment af in Oost-Afrika.
De geschiedenis herhaalt zich?
Parker: We hebben niets geleerd van de geschiedenis. We weten dat er nu ook een klimaatverandering bezig is en dat er op sommige plekken in de wereld hongersnood dreigt. Toch vertikken we het om ons daar fatsoenlijk op voor te bereiden. Natuurlijk is het moeilijk te voorspellen waar de hongersnood het hardst zal toeslaan, al maakt Oost-Afrika met zijn ligging vlak bij de evenaar en zijn gebrek aan regen veel kans. Waarom bouwen we daar nu geen loodsen vol voedsel en zorgen we niet voor reservoirs vol drinkwater? We lopen altijd één ramp achter.
Een groot verschil met de zeventiende eeuw is dat we de oorzaak zijn van de huidige klimaatverandering.
Parker: Het maakt niet uit wat aan de oorsprong ligt van de opwarming. We wéten dat het aan het gebeuren is en toch grijpen we niet echt in. We zouden ons nu volop moeten voorbereiden op de extreme weersomstandigheden die met deze klimaatverandering gepaard gaan. Want ook Nederland en België moeten zich geen illusies maken: het water komt al, en er zal nóg komen. Alleen is onduidelijk wanneer en hoe. Ik weet dat België, net als Nederland, aan de infrastructuur werkt om acute stormschade af te wenden. Maar wordt er ook nagedacht over hoe natuurrampen in de verdere toekomst vermeden kunnen worden? Het monster van de klimaatverandering ís gecreëerd. We moeten er nu alles op inzetten om het onder controle te houden.
Want als we niet oppassen eindigen we in een ‘algemene crisis’ zoals in de zeventiende eeuw? U noemt die eeuw ‘het tijdperk van de soldaten’.
Parker: Het kan inderdaad zo eindigen. Toen stierven tientallen miljoenen mensen aan de gevolgen van de wereldwijde afkoeling. Het is moeilijk om het correcte aantal te bepalen. Er zijn geen algemene cijfers, maar er is wel informatie over bepaalde gemeenschappen en steden. Zo bleven er uitstekende registers bewaard van Île-de-France, de regio rond Parijs. Daaruit kon ik afleiden dat rond 1640 een derde van de totale bevolking het loodje legde. In sommige gebieden met bewaard gebleven archieven was dat aantal lager, in andere hoger. Bij schrijvers uit die tijd vond ik dezelfde schatting van een derde van de populatie terug. Vandaag leven er op onze planeet ruim 7 miljard mensen. Stel je voor dat een derde daarvan sterft als gevolg van extreme weersomstandigheden, hongersnoden en geweld.
Ik ben er zeker van dat verzekeringsgiganten onze leiders onder druk zullen zetten om écht in te grijpen, want anders gaan ze ten onder aan schadeclaims.
Japan was het enige land waar de mensen in de zeventiende eeuw niet verhongerden of elkaar continu te lijf gingen. Werden zij dan niet geplaagd door strenge winters?
Parker: Toch wel: ook zij gingen gebukt onder extreme kou met catastrofale misoogsten. Maar de Japanners leden minder erg dan tijdgenoten uit andere landen. Dat was de verdienste van de autocratische shoguns van de Tokugawa-familie, die van 1600 tot 1867 over Japan heersten. Ze lieten over het hele land grote graanschuren bouwen, maar namen ook draconische maatregelen: de vrije meningsuiting werd aan banden gelegd, net als de godsdienstvrijheid. Wapenbezit werd het monopolie van de staat. Handelaars die graan achteroverdrukten werden onthoofd. De Tokugawa-shoguns verplichtten alle notabelen en magistraten om hun keiharde beleid nauwgezet na te volgen.
Op een bepaald moment kwamen de Nederlanders van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) langs in Japan. ‘De Spanjaarden zitten in het nauw. Laten we nu samen de Filipijnen inpikken.’ Shogun Tokugawa Ieyasu antwoordde: ‘Schitterend idee, maar mijn onderdanen sterven en alles is bevroren. Deze keer pas ik.’ Daarna kwamen de Chinese heersers van de Ming-dynastie langs. ‘De Manchu-krijgers zijn net als de Mongolen. Als we niet oppassen, nemen ze bij ons de macht over. Het volgende land op hun lijstje wordt zeker Japan. Kom ons alsjeblieft nu helpen om hen te verslaan.’ Shogun Tokugawa Iemitsu antwoordde: ‘Schitterend idee, maar mijn onderdanen sterven en alles is bevroren. Ik pas.’ (lacht) Japan hield zich bewust ver weg van het oorlogsgewoel. De shoguns namen vaak juiste beslissingen, alleen gingen die ten koste van zeer veel vrijheid.
Het autocratische systeem heeft Japan gered?
Parker: Zonder twijfel. De Tokugawa’s waren geen vredelievende jongens. Enkel vanuit egoïsme en eigenbelang redden ze hun land. Hongerdoden waren niet goed voor de staat. Met hun ingrijpende maatregelen stelden de shoguns hun inkomsten veilig. Vandaag vestig ik mijn hoop op de verzekeringsgiganten. Ik ben er zeker van dat zij onze verkozen leiders onder druk zullen zetten om écht in te grijpen. Want zij willen niet ten onder gaan aan de schadeclaims die het gevolg zijn van natuurrampen.
Voorlopig zijn we nog niet bereid om onze vrijheid op te offeren in ruil voor harde, noodzakelijke ingrepen. Ontstellend veel Amerikanen weigeren alle bemoeienis van de federale overheid en verhinderen zo dat er preventieve maatregelen genomen worden. Sommigen verenigen zich in zwaarbewapende milities, meestal van extreemrechtse signatuur. Ze zijn erg naïef en geloven dat ze met hun AR-15 semi-automatische geweren een tank kunnen stoppen. Dat maakt de dreiging van een burgeroorlog zeer reëel.
Tijdens de coronacrisis lieten we onze vrijheid toch aan banden leggen? Er werden lockdowns uitgevaardigd, grenzen gesloten, avondklokken ingevoerd en er werd een mondmaskerplicht opgelegd.
Parker: In het begin van de crisis misschien wel, maar hoe langer die duurde, hoe meer er onder druk van de bevolking werd versoepeld. Toch zeker in de Verenigde Staten.
De vorige Amerikaanse president, Donald Trump, minimaliseerde heel lang de gevaren van het virus.
Parker: Laten we het over die man maar niet hebben. De geschiedenis zal later over hem oordelen.
Hoe zal de geschiedenis over de huidige coronapandemie oordelen?
Parker: Nu is dat een ingrijpende gebeurtenis, maar binnen een eeuw is ze misschien niet meer dan een voetnoot in de geschiedenis. Kijk naar hoe het de Spaanse griep vergaan is. Eigenlijk was dat de Amerikaanse griep, want ze brak in januari 1918 uit in Kansas. Het werd ‘Spaanse griep’ omdat Spanje het enige land was dat de statistieken over de pandemie niet censureerde. Frankrijk, de VS, Groot-Brittannië, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije, landen in oorlog, weigerden hun cijfers vrij te geven. Ze waren bang dat hun vijanden zouden denken dat ze zwakke naties waren. Spanje vocht niet mee en rapporteerde kolossaal veel overlijdens. De totale dodentol wereldwijd wordt geschat op 50 miljoen. Toch verdween de Spaanse griep uit ons collectieve geheugen. Zonder covid-19 had niemand er het voorbije anderhalf jaar aandacht aan besteed.
Toen u in 1998 aan Wereldcrisis begon, was onze huidige klimaatverandering ook nauwelijks een gespreksonderwerp.
Parker: Dat klopt. Hoe langer ik aan mijn boek werkte, hoe relevanter het onderwerp werd. In 2012 nam Barack Obama het op tegen Mitt Romney in de presidentsverkiezingen. Obama had het tijdens die campagne even over de opwarming van de aarde. Een krant schreef: ‘Waarom haalt hij zo’n totaal onbeduidend onderwerp van stal?’ Waarna in oktober van dat jaar superstorm Sandy over het land raasde. Het scheelde geen haar of New York was totaal vernield. Daarna kantelde de discussie en werd klimaatverandering wél ernstig genomen. Orkaan Katrina werd in 2005 door veel Amerikanen nog beschouwd als een probleem van New Orleans. Ze zagen het als iets peccatogenic, als de wraak van God voor het liederlijke leven van de inwoners van die stad. (lacht) De lgbtq-gemeenschap was zich net aan het voorbereiden op de Gay Pride en Katrina stak daar een stokje voor. Een presbyteriaanse dominee jammerde: ‘Dit is Gods straf.’
Doorheen onze geschiedenis lijken we te denken dat rampen alleen anderen overkomen, of dat ze ons niet nú te grazen zullen nemen. We leven in een vreemde staat van ontkenning. We geloven dat we aan de vreselijke gevolgen van de klimaatverandering zullen ontsnappen, of dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Terwijl het overdonderende wetenschappelijke bewijs ons een compleet ander verhaal vertelt. Nu al worden we geconfronteerd met ingrijpende veranderingen, zoals de recente hittekoepel boven delen van Canada en de VS en de watersnood in België. De poolkappen smelten, de zeespiegel stijgt, en dat zal alleen maar versnellen. Intussen steken we onze kop in het zand. Tot het water onze huizen binnendringt.
Geoffrey Parker
– 1934: geboren in Nottingham, Engeland
– Studeert geschiedenis in Cambridge, waar hij doctoreert en vanaf 1968 doceert
– Is als militair historicus gespecialiseerd in de vroegmodere tijd
– 1993 – 1996: hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Yale
– Sinds 1997: hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Ohio
– Parkers vorig jaar verschenen Keizer Karel V geldt als de ultieme biografie van de keizer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier